ECLI:NL:RBHAA:2012:BY5596

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
543447 \ CV EXPL 12-1053
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan elektriciteitskabels tijdens graafwerkzaamheden

In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem werd behandeld, ging het om de aansprakelijkheid voor schade aan elektriciteitskabels die tijdens graafwerkzaamheden zijn beschadigd. De eisende partij, [AAA] B.V., had in opdracht van de gedaagde partij, [BBB] Infra B.V., werkzaamheden uitgevoerd voor de aanleg van een waterverbinding. Tijdens deze werkzaamheden raakte een rupsgraafmachine een ondergrondse kabel, wat leidde tot schade. Liander N.V., de netbeheerder, stelde zowel [AAA] als [BBB] aansprakelijk voor de schade en bracht hen kosten in rekening. [AAA] vorderde betaling van [BBB] voor de schade die zij had geleden, terwijl [BBB] zich beriep op verrekening van de schade met een openstaande factuur van [AAA]. De kantonrechter oordeelde dat [AAA] aansprakelijk was voor de schade, omdat zij niet de nodige zorgvuldigheid had betracht bij het uitvoeren van de graafwerkzaamheden. De rechter wees de vordering van [AAA] af en oordeelde dat [BBB] het bedrag dat zij aan Liander had betaald, mocht verrekenen met de schuld van [AAA]. De uitspraak benadrukte de verantwoordelijkheden van partijen in het kader van de overeenkomst van opdracht en de zorgplicht die op [AAA] rustte.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 543447 \ CV EXPL 12-1053
datum uitspraak: 14 november 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap [AAA] B.V.
te Hillegom
eisende partij in conventie
verwerende partij in (voorwaardelijke) reconventie
hierna te noemen [AAA]
gemachtigde mr. F.W.B. Bulten
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[BBB] Infra B.V.
te Heemstede
gedaagde partij in conventie
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie
hierna te noemen [BBB]
gemachtigde mr. A.J.K. Snijders
In conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 19 september 2012 uitgesproken tussenvonnis,
- de akte uitlating productie van [BBB].
De fe[AAA] is een aannemings- en verhuurbedrijf dat gespecialiseerd is in grond- en drainagewerk.
b. [BBB] was hoofdaannemer van de aanleg van de waterverbinding Meerwijk te Haarlem.
c. [BBB] heeft [AAA] opdracht verstrekt om in de periode van 15 november 2010 tot en met 4 februari 2011 werkzaamheden uit te voeren ten behoeve van de onder b. bedoelde aanleg.
d. [AAA] te verrichten werkzaamheden bestonden uit het graven van een sleuf met een rupsgraafmachine en het daarmee verband houdende grondwerk.
e. Tijdens het rijden met de rupsgraafmachine over de door [BBB] neergelegde rijplaten in het door [BBB] reeds afgegraven perceel, kwam een kabel, die onder hoogspanning stond, door de rijplaat heen. De rupsgraafmachine heeft deze kabel geraakt.
f. Liander N.V. (hierna: Liander) heeft [AAA] bij afzonderlijke facturen in totaal € 1.605,64 in rekening gebracht.
g. [AAA] heeft het volgende aan Liander geschreven:
“Door onze graafmachine is een kabel geraakt doordat de rijplaat waarover hij reeg iets kantelde en daardoor een kabel beschadigd heeft.
Deze kabel echter zou er volgens de klicmelding 10G188799 niet liggen.
Op de tekeningen is alleen een o.v. kabel aangegeven en deze is volgens de uitvoerder buitenbedrijf gesteld.
Als er geen kabel op tekening is aangegeven zal de aannemer geen proefsleuven graven en weten wij als ingehuurd materieel niet dat er en waar een kabel ligt.
Wij zijn daarom niet aansprakelijk voor de schade die is ontstaan.”
h. Liander heeft vervolgens twee afzonderlijke creditfacturen tot een totaalbedrag van € 1.605,64 aan [AAA] gezonden.
i. Bij brief van 7 januari 2011 heeft Liander met betrekking tot het adres J. van Zutphenstraat 23 te Haarlem het volgende aan [BBB] geschreven:
“Op 29 november 2010 hebben wij schade geconstateerd aan onze eigendommen veroorzaakt door u, één van uw medewerkers of in uw opdracht werkende personen en/of bedrijven gedurende werkzaamheden op bovengenoemde locatie.
Wij stellen u aansprakelijk voor alle door ons te maken kosten van de herstelwerkzaamheden en overige door ons bedrijf en/of onze klanten geleden schade. (…)”
j. Met betrekking tot schade op het adres J. van Zutphenstraat 23 te Haarlem heeft Liander bij afzonderlijke facturen in totaal € 837,21 + € 1.022,11 = € 1.859,32 bij [BBB] in rekening gebracht.
k. Met betrekking tot schade op het adres Briandlaan ter hoogte van 2-180 te Haarlem heeft Liander bij brief van 2 februari 2011 het volgende aan [BBB] geschreven:
“Op 27 januari 2011 hebben wij schade geconstateerd aan onze eigendommen veroorzaakt door u, één van uw medewerkers of in uw opdracht werkende personen en/of bedrijven gedurende werkzaamheden op bovengenoemde locatie.
Wij stellen u aansprakelijk voor alle door ons te maken kosten van de herstelwerkzaamheden en overige door ons bedrijf en/of onze klanten geleden schade.”
l. Met betrekking tot schade op het adres Briandlaan ter hoogte van 2-180 te Haarlem heeft Liander bij factuur € 386,51 aan [BBB] in rekening gebracht.
m. [BBB] heeft het totaalbedrag van € 2.245,83 aan Liander betaald.
n. Bij brief van 8 maart 2011 heeft [BBB] het volgende aan [AAA] geschreven:
“Bijgaand zend ik u de aansprakelijkheidstelling van Liander N.V.. Deze aansprakelijkheidstelling heeft betrekking op werkzaamheden die door u verricht zijn op de Briandlaan te Haarlem.
Deze schade is veroorzaakt door een kraan en medewerker van uw bedrijf. Ik verzoek u om deze schade in behandeling te nemen.
Tevens deel ik u mede, dat wij het bedrag van deze schade en het bedrag van de voorgaande schade (J. van Zutphenstraat d.d. 29-11-2010), zullen verrekenen met uw factuur nummer 9678.
Het schadebedrag van de Zutphenstraat is € 1.859,32 en van de Briandlaan € 386,51.
Het totaal bedrag van € 2.245,83 zal in mindering worden gebracht op uw factuur 9678 (…)”
In conventie
De vordering
[AAA] vordert dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [BBB] zal veroordelen aan [AAA] te betalen:
1. € 2.245,83 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment dat [BBB] in verzuim geraakte tot aan de dag der algehele voldoening;
2. € 357,00 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 13 januari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
3. de kosten van de procedure en de nakosten ad € 131,00, althans € 205,00 in het geval van conventie en reconventie, te verhogen met € 68,00 indien betekening van het vonnis aan [BBB] plaatsvindt, en voor het geval niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf zeven dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
[AAA] heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
[AAA] heeft de werkzaamheden conform de mondelinge instructies van [BBB] uitge-voerd. Tijdens het rijden met de rupsgraafmachine over de door [BBB] neergelegde rijplaten in het door [BBB] reeds afgegraven perceel, kwam een kabel, die onder hoogspanning stond, door de rijplaat heen. De rupsgraafmachine heeft deze kabel geraakt.
[AAA] heeft voor de periode van 1 februari 2011 tot en met 4 februari 0211 bij factuur van 21 februari 2011 € 3.370,00 aan [BBB] in rekening gebracht.
[BBB] stelt [AAA] aansprakelijk voor de schade en heeft het bedrag van de schade ad € 2.245,83 verrekend met het factuurbedrag van € 3.370,00.
[AAA] vordert betaling van het openstaande bedrag van € 2.245,83.
Niet is komen vast te staan dat Liander eigenaar is van de onderhavige kabels.
Op grond van het bepaalde bij artikel 6:127 lid 3 BW is [BBB] niet bevoegd om de schade die door Liander aan haar is gefactureerd met de vordering van [AAA] te verrekenen.
Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft [BBB] [AAA] genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. [AAA] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van € 357,00. [BBB] dient deze kosten aan [AAA] te voldoen.
Voorts is [BBB] de wettelijke rente verschuldigd geworden. [BBB] is op 6 december 2011 schriftelijk in gebreke gesteld en heeft het verschuldigde bedrag niet binnen de redelijke termijn betaald. [BBB] is sedert 9 december 2011 in verzuim en vanaf die datum de wettelijke rente verschuldigd.
Het verweer
[BBB] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
Het totale bedrag aan schade ad € 2.245,83 ontstaan aan kabels bij graafwerkzaamheden die [AAA] in opdracht van [AAA] heeft uitgevoerd, bestaat uit drie schadegevallen
Twee aansprakelijkstellingen van Liander (€ 837,21 + € 1.022,11) zien op twee schadegevallen die is ontstaan aan de hoofdkabel laagspanning op het adres J. van Zutphenstraat 23 te Haarlem.
De derde aansprakelijkheidstelling (€ 386,51) ziet op schade die is ontstaan aan een kabel aan de Briandlaan ter hoogte van 2-180 te Haarlem.
[BBB] is uit hoofde van de overeenkomst van opdracht op grond van artikel 6:171 BW bevoegd om met betrekking tot de bedragen van de drie schades regres te nemen jegens [AAA]. Derhalve mocht verrekening plaatsvinden.
Tussen partijen is sprake van een opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW. Uitgangspunt is dat op [AAA] de verplichting rust dat zij bij haar werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht neemt. Hieruit volgt onder andere dat zij verplicht is zorgvuldig te graven en ook de verplichting heeft om te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht ook jegens de deskundige opdrachtgever. Eén en ander volgt uit artikel 7:401 BW.
[AAA] heeft niet of onvoldoende de nodige zorgvuldigheid in acht genomen bij het feitelijke graven.
Schades met een toedracht als de onderhavige worden normaliter verhaald op de verzekering van het werktuig, in dit geval de graafmachine. [AAA] bevestigt dit (deels) ook zelf in haar bief van 21 mei 2011.
[AAA] heeft de schade niet verhaald in verband met het eigen risico.
In (voorwaardelijke) reconventie:
De voorwaardelijke vordering
Voor zover en enkel als er naar het oordeel van de kantonrechter sprake is van het door [BBB] onbevoegd verrekenen van de bedragen van de schade met de factuur van [AAA] vordert [BBB], na vermindering van de eis, dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor recht zal verklaren dat [AAA] aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die is ontstaan aan de kabels van Liander N.V. en haar zal veroordelen tot betaling aan [BBB] van het totale bedrag van € 2.245,83 van die schades.
De onvoorwaardelijke vordering:
Na wijzing van haar eis vordert [BBB] dat de kantonrechter bij vonnis voor zover de wet dat toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht zal verklaren dat [BBB] jegens [AAA] recht heeft op restitutie van het bedrag van € 1.904,00 en aldus [AAA] zal veroordelen tot terugbetaling van dit bedrag aan [BBB] te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment dat [AAA] in verzuim geraakte tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [AAA] in de kosten van de procedure.
[BBB] heeft het volgende aan de verminderde (voorwaardelijke) vordering ten grondslag gelegd:
De door [AAA] aan [BBB] berekende en door [BBB] aan [AAA] betaalde kosten ad € 1.904,00 exclusief omzetbelasting voor het inhuren van de bij [AAA] in dienstverband werkende grondwerker (vakman GWW) dient door [AAA] te worden terugbetaald aan [BBB]. Immers deze grondwerker heeft de werkzaamheden niet of in ieder geval niet naar behoren verricht, welke tekortkoming aan [AAA] kan worden toegerekend.
De schade die [BBB] daardoor lijdt bestaat niet alleen uit de schade zoals [BBB] die aan Liander heeft vergoed, maar ook uit loon van de grondwerker dat [BBB] aan [AAA] heeft betaald.
Het gaat daarbij om 40 uren ad € 34,00 gedeclareerd met factuur 9618 van 8 december 2010 en 16 uren ad € 34,00 gedeclareerd met factuur 9664 van 31 januari 2011, in totaal dus 56 uren ad € 34,00 = € 1.904,00.
Het verweer
[AAA] heeft de vordering gemotiveerd betwist. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling
In conventie
1. De kantonrechter verwerpt de stelling van [AAA] dat Liander niet de eigenaar van de onderhavige kabels zou zijn. Uit de in het geding gebrachte uittreksels uit het Handelsregister blijkt duidelijk dat Liander de netbeheerder is. Voorts zijn de rechten en verplichtingen helder vastgelegd in de Elektriciteitswet 1998. Op grond van één en ander moet Liander als eigenaar van de kabels worden aangemerkt.
2. De vraag die partijen verdeeld houdt is wie van hen aansprakelijk is voor de schade ten gevolge van de beschadiging van de onderhavige kabels.
3. De graafwerkzaamheden zijn verricht door een werknemer van [AAA]. Om die reden moet de aansprakelijkheid worden beoordeeld op basis van artikel 6:170 BW.
4. Gesteld noch gebleken is dat de betrokken werknemer niet zelf aansprakelijk zou zijn. Voorts had [AAA] als werkgever zeggenschap over de te verrichten graafwerkzaamheden en is de kans op de fout door het verstrekken van de opdracht tot het verrichten van de graafwerkzaamheden vergroot. Aldus is voldaan aan de vereisten van genoemd artikel.
5. Wat het eerste schadegeval betreft moet ervan worden uitgegaan dat beide partijen er toen niet mee bekend waren dat de kabels niet waren afgesloten. Niet valt in te zien waarom de schade dan door [BBB] zou moeten worden gedragen. De feiten en/of omstandigheden die [AAA] voor aansprakelijkheid van [BBB] heeft gesteld, zijn daarvoor onvoldoende.
6. Ten tijde van het tweede schadegeval waren partijen wel bekend met de aanwezigheid van de kabels. Niettemin heeft [AAA] ermee ingestemd dat er platen door zijn werknemer werden neergelegd waar deze met de graafmachine overheen moest rijden. Het had op de weg van [AAA] gelegen om van tevoren eerst te onderzoek of het rijden over deze platen veilig kon gebeuren. In het bijzonder omdat de werknemer van [AAA] over de platen moest rijden, lag de verantwoordelijkheid voor dat onderzoek bij [AAA]. Gesteld noch gebleken is dat [AAA] in dat opzicht zelf de vereiste zorgvuldigheid voldoende in acht heeft genomen.
7. Ook wat de derde schade betreft, ligt de aansprakelijkheid bij [AAA]. Kennelijk waren de kabels verstrengeld met wortels in de grond. Het ligt op de weg van [AAA] als partij die de graafwerkzaamheden moet verrichten om eerst zorgvuldig onderzoek te doen alvorens zonder meer tot graven over te gaan. Ook hier is onvoldoende gebleken dat [AAA] zelf de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen.
8. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat [AAA] aansprakelijk is voor de door Liander geleden schade en dat het bedrag van € 2.245,83 voor haar rekening dient te komen. Die aansprakelijkheid ligt ook voor de hand aangezien [AAA] zich tegen dit soort schade kan verzekeren.
9. Naar het oordeel van de kantonrechter was [BBB] op grond van het bepaalde bij artikel 6:126 BW bevoegd om het bedrag dat zij in plaats van [AAA] aan Liander heeft vergoed te verrekenen met haar schuld aan [AAA]. [BBB] heeft immers een schuld van [AAA] voldaan en daardoor een opeisbare vordering op [AAA] verkregen.
10. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vordering van [AAA] moet worden afgewezen.
11. [AAA] zal als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
In voorwaardelijke reconventie
12. De voorwaarde waaronder deze vordering is ingesteld is niet in vervulling gegaan, zodat de kantonrechter niet verder op deze vordering behoeft in te gaan.
In onvoorwaardelijke reconventie
13. Deze vordering moet worden afgewezen. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende.
14. Tussen partijen staat vast dat de graafwerkzaamheden zijn verricht. [BBB] heeft onvoldoende gesteld en/of aannemelijk gemaakt dat de graafwerkzaamheden niet zijn verricht.
15. Het feit dat door de graafwerkzaamheden schade aan de kabels van Liander is toegebracht leidt niet tot schade voor [BBB], omdat in conventie het gehele schadebedrag ten laste van [AAA] wordt gebracht.
16. Overigens heeft [BBB] onvoldoende gesteld op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat zij nog wel andere schade heeft geleden.
17. [BBB] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [AAA] in de proceskosten, aan de zijde van [BBB] tot op heden vastgesteld op € 350,00 wegens salaris gemachtigde.
In voorwaardelijke reconventie:
Verstaat dat de vordering niet is ingesteld.
In onvoorwaardelijke reconventie:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt [BBB] in de proceskosten, aan de zijde van [AAA] tot op heden vastgesteld op € 300,00 wegens salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.