De feiten
a. [X] is een hockeyclub in Heemstede; zij bezit een clubhuis met terras aan de Sportparklaan 8. In het clubhuis is een kantine aanwezig.
b. Op 29 juli 2004 hebben partijen een “Overeenkomst tot verlening van het recht tot exploitatie” (hierna de exploitatieovereenkomst) gesloten met betrekking tot de exploitatie van de kantine van het clubhuis van [X] door Alliance.
c. De exploitatieovereenkomst bevat de volgende bepalingen:
“(…)
Artikel 1. Definities
(…)
4. Exploitatie. Het door de exploitant voor eigen rekening en risico voeren van een horeca-activiteit in de kantine van de vereniging uitsluitend ten dienste van de leden van de vereniging, dan wel hun bezoekers, dan wel hun introducé(e)s.
(…)
Artikel 2. Exploitatietermijn
1. Het recht tot exploitatie gaat in op 1-8-2004 en eindigt op 31-7-2007.
2. Na afloop van deze periode wordt de overeenkomst op dezelfde condities met vijf jaar verlengd, tenzij één van de partijen uiterlijk twaalf maanden voor het einde van de duur van deze termijn, bij aangetekende brief of deurwaardersexploot de overeenkomst heeft opgezegd. Na 31-7-2012 kan de overeenkomst iedere keer met één jaar worden verlengd met behoud van de opzegtermijn van twaalf maanden.
(…)
Artikel 15. Geschillencommissie
Bij verschillen van mening inzake onderdelen van deze overeenkomst wordt een commissie van drie deskundigen aangewezen, waarvan één lid wordt aangewezen door de exploitant en één lid wordt aangewezen door eigenaar. Beide deskundigen gaan direct over tot aanwijzing van een derde deskundige, onverminderd het recht van de meest gerede partij om, zolang deze derde deskundige niet is aangewezen, de kantonrechter te verzoeken tot aanwijzing, dan wel benoeming van een derde deskundige over te gaan. De door de Commissie vastgestelde beslissingen zijn voor beide partijen bindend. (…)”
d. Bij brief van 8 maart 2011 heeft [X] het volgende aan Alliance geschreven:
“Zoals al aangekondigd in het laatste reguliere gesprek op 28 januari 2011 (…) delen wij je hierbij mee dat het bestuur het besluit heeft genomen om de Overeenkomst (…) met ingang van 1 augustus 2012 formeel op te zeggen. Voor zover dit wettelijk noodzakelijk is, doen wij hierbij ook een ‘aanzegging tot ontruiming’ op grond waarvan je op uiterlijk 1 augustus 2012 de ter beschikking gestelde ruimten moet hebben ontruimd en opgeleverd in overeenstemming me artikel 13 van de Exploitatie Overeenkomst.
(…)”
e. Bij brief van 17 maart 2011 heeft de gemachtigde van Alliance aan [X] bericht dat Alliance zich op de huurbescherming van artikel 7:290 BW beroept en dat Alliance niet gehouden is per 1 augustus 2012 te ontruimen.
f. Bij brief van 20 november 2011 heeft [X] Alliance verzocht mede te delen wie hij wilde benoemen in de Geschillencommissie als genoemd in artikel 15 van de Exploitatieovereenkomst.
g. In antwoord op het onder f. genoemde verzoek van 20 november 2011 heeft Alliance bij brief van 1 december 2011 het volgende aan [X] geschreven:
“(…)
Daarbij geldt nog dat het geen “geschil” betreft over een onderdeel van de huurovereenkomst zoals beschreven in art. 15, maar over de status van de overeenkomst zelf. Ook om deze reden is een geschillencommissie niet aan de orde.
(…)”
h. Bij brief van 26 april 2012 heeft de gemachtigde van Alliance het volgende aan de gemachtigde van [X] geschreven:
“(…)
Cliënt heeft van meet af aan uw cliënte kenbaar gemaakt niet bereid te zijn tot een vrijwillig vertrek uit het gehuurde. De stelling van uw cliënte, inhoudende dat het haar niet duidelijk is of cliënt al dan niet gevolg geeft aan de, nietige, opzegging, komt hem derhalve onjuist voor.
Voorts is onjuist dat cliënt afspraken niet zou zijn nagekomen.
(…)
Cliënt heeft zich steeds op het gerechtvaardigde standpunt gesteld dat zijn overeenkomst met uw cliënte dwingendrechtelijk dient te worden gekwalificeerd als de huur en verhuur van middenstandsbedrijfsruimte ex art. 7:290 BW. (…)
Het vorenstaande maakt niet dat cliënt niet openstaat voor een minnelijke regeling waarbij een vergoeding wordt voldaan die recht doet aan de waarde van zijn exploitatie en de wens van uw cliënte deze exploitatie over te nemen.
(…)”