ECLI:NL:RBHAA:2012:BY8799

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
18 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/5034 & 12/5479
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • A.C. Terwiel - Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Wwb-uitkering wegens niet-naleving inlichtingenplicht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 18 december 2012 uitspraak gedaan over de beëindiging van de Wwb-uitkering van eiseres. De uitkering was beëindigd omdat eiseres niet tijdig de gevraagde informatie had ingeleverd, wat noodzakelijk was voor het vaststellen van haar recht op bijstand. Het primaire besluit van verweerder, dat de uitkering per 27 juni 2012 beëindigde en per 11 juni 2012 introk, werd door eiseres bestreden. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit, dat op 23 oktober 2012 ongegrond werd verklaard. Eiseres verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, geregistreerd onder nr. AWB 12/5034, terwijl het beroep tegen het bestreden besluit geregistreerd was onder nr. AWB 12/5479.

Tijdens de zitting op 18 december 2012 werd vastgesteld dat eiseres niet had voldaan aan de inlichtingenplicht. Verweerder had meerdere verzoeken gedaan om ontbrekende financiële gegevens, maar eiseres had hier niet op gereageerd. Eiseres stelde dat zij de gegevens persoonlijk had ingeleverd, maar kon dit niet aantonen omdat zij geen ontvangstbewijs had gevraagd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het aan eiseres was om aan te tonen dat zij de gegevens tijdig had ingeleverd, wat niet was gelukt. Hierdoor concludeerde de voorzieningenrechter dat de beëindiging van de Wwb-uitkering terecht was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.

De uitspraak werd gedaan door mr. A.C. Terwiel - Kuneman, in aanwezigheid van griffier P.M. van der Pol. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van de uitspraak. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK [woonplaats]
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/5034 en 12-5479
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 18 december 2012 van de voorzieningenrechter op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken tussen
[naam eiseres], te [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: mr. P.H. van Dijck),
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder
(gemachtigden: T.A. van den Hof en J. van Duffelen).
Procesverloop
Bij besluit van 26 juni 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering die eiseres ontving in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) beëindigd met ingang van 27 juni 2012 en ingetrokken per 11 juni 2012, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de op haar rustende inlichtingenplicht.
Bij besluit van 23 oktober 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nr. AWB 12/5479. Zij heeft voorts de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder nr. AWB 12/5034.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2012. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter, als het verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan hangende het beroep bij de rechtbank, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak, als nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak.
De voorzieningenrechter ziet in dit geval aanleiding van deze bevoegdheid gebruik te maken.
3. Bij brief van 7 maart 2012 heeft verweerder aan eiseres een statusformulier toegestuurd. Hij verzoekt haar dit formulier uiterlijk op 14 maart 2012 in te vullen en terug te sturen. Omdat eiseres aan dit verzoek niet had voldaan, heeft verweerder eiseres bij brief van 22 maart 2012 bericht dat haar uitkering per 14 maart 2012 is opgeschort. Verweerder heeft eiseres nogmaals verzocht de gevraagde gegevens toe te sturen. Eiseres heeft vervolgens het statusformulier toegestuurd aan verweerder. Deze heeft geconstateerd dat er nog gegevens ontbraken. Dit heeft verweerder bij brief van 12 april 2012 aan eiseres laten weten. Hij verzoekt haar de ontbrekende gegevens voor 19 april 2012 toe te sturen. Eiseres heeft niet aan dit verzoek voldaan. Verweerder heeft vervolgens het recht op uitkering per 19 april 2012 opgeschort en eiseres gevraagd de ontbrekende gegevens aan te leveren uiterlijk op 30 april 2012. Bij brief van 1 juni 2012 heeft verweerder eiseres nogmaals verzocht ontbrekende gegevens in te leveren, uiterlijk op 11 juni 2012. Hieraan heeft eiseres niet voldaan. Vervolgens heeft verweerder eiseres bij brief van 14 juni 2012 medegedeeld, dat haar uitkering per 11 juni 2012 wordt opgeschort. Hij heeft haar nogmaals gevraagd de ontbrekende gegevens toe te sturen, ditmaal uiterlijk op 21 juni 2012. Hieraan heeft eiseres niet voldaan. Verweerder heeft hierop het primaire besluit genomen. Dit besluit is in bezwaar gehandhaafd.
4. De voorzieningenrechter constateert dat de gegevens die verweerder aan eiseres heeft gevraagd, financiële gegevens zijn (bankafschriften) die nodig zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand. Verweerder was dus gerechtigd eiseres om deze gegevens te vragen. Verweerder heeft de gevraagde gegevens echter niet ontvangen.
5. Eiseres heeft aangevoerd dat zij de gevraagde gegevens persoonlijk bij verweerder heeft afgegeven. Zij heeft echter niet gevraagd om een ontvangstbewijs. Nu verweerder de ontvangst van de gegevens ontkent, ligt het op de weg van eiseres om aannemelijk te maken dat zij deze (tijdig) heeft ingeleverd. Hierin is eiseres niet geslaagd.
6. Het voorgaande brengt met zich dat verweerder de Wwb-uitkering van eiseres terecht en op goede gronden heeft ingetrokken en beëindigd. Het beroep is ongegrond.
7. Nu het beroep ongegrond is, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst dit verzoek dan ook af.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel - Kuneman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.M. van der Pol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 december 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat, uitsluitend voor zover het de hoofdzaak betreft, hoger beroep open bij de Centrale Rsaad van Beroep. Dit hoger beroep moet worden ingesteld binnen zes weken na verzending van deze uitspraak door de rechtbank.