ECLI:NL:RBHAA:2012:BY8806

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
13 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/5330
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel - Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende uitkering en onroerend goed in Macedonië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 13 december 2012 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Velsen, dat zijn uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb) per 19 oktober 2012 had opgeschort. Dit besluit was genomen naar aanleiding van een onderzoek waaruit bleek dat verzoeker onroerend goed bezat in Macedonië. Verzoeker betwistte de bevindingen van het onderzoek en stelde dat hij geen eigenaar meer was van de onroerende zaken in Macedonië. Tijdens de zitting verklaarde verweerder dat er behoefte was aan meer duidelijkheid over de eigendomsoverdracht en de eventuele financiële compensatie die verzoeker had ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft de situatie beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende aanleiding was om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. De rechter schorste het primaire besluit van 30 oktober 2012 met ingang van 14 november 2012, tot een week na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens werd verweerder gelast om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 42,-- te vergoeden. De proceskosten werden vastgesteld op € 874,--, te betalen aan de griffier van de rechtbank, aangezien verzoeker een toevoeging had ontvangen op basis van de Wet op de rechtsbijstand. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/5330
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
13 december 2012 in de zaak tussen
[naam verzoeker], te [woonplaats], verzoeker
(gemachtigde: mr. T.A. van Meer),
en
het college van burgemeester en wethouders van Velsen, verweerder
(gemachtigden: M. Wigchert en E. Bijl).
Procesverloop
Bij besluit van 30 oktober 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering die verzoeker ontving in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) per 19 oktober 2012 opgeschort, omdat uit onderzoek is gebleken dat verzoeker gedurende enige jaren onroerend goed bezit in Macedonië.
Verzoeker heeft op 14 november 2012 tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft op dezelfde datum de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2012. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- schorst het primaire besluit van 30 oktober 2012 met ingang van 14 november 2012 tot een week na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 874,-- , te betalen aan de griffier van de rechtbank.
- draagt verweerder op het door verzoeker betaalde griffierecht van € 42,-- aan hem te vergoeden.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Op verzoek van verweerder heeft het Internationaal Bureau Fraude-informatie een onderzoek ingesteld in Macedonië. Uit dit onderzoek komt naar voren dat verzoeker de eigenaar is van twee onroerende zaken aldaar.
3. Verweerder heeft verzoeker met de resultaten van het onderzoek geconfronteerd. Verzoeker betwist voormeld onderzoeksresultaat. Voorts heeft verzoeker een op 27 oktober 2012 gedateerd stuk overgelegd, waaruit naar voren komt dat hij in het kadaster in [plaatsnaam], Macedonië, niet staat vermeld als eigenaar van onroerende zaken. Ook heeft verzoeker stukken in het geding gebracht waaruit naar voren komt dat niet hij, maar zijn vader, eigenaar was van verzoekers geboortehuis op het adres [adres] in [plaatsnaam].
4. Ter zitting heeft verweerder verklaard ervan uit te gaan dat verzoeker inmiddels geen eigenaar meer is van onroerende zaken in Macedonië. Verweerder gaat er wel van uit dat verzoeker eigenaar is geweest van onroerende zaken aldaar. Echter, verweerder wil weten wanneer de eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden en aan wie. Ook wil verweerder weten of verzoeker hiervoor geld heeft ontvangen.
5. Verzoeker heeft aangegeven dat hij zijn familie in Maceonië zal vragen hierover bij het kadaster aldaar navraag te doen. Verweerder is bereid om samen met verzoeker een brief op te stellen, zodat de vraagstelling aan verzoekers familie voor beide partijen duidelijk is.
6. Het gaat in dit verband om de periode juni 2010 tot oktober 2012. Verzoeker heeft ter zitting toegezegd dat hij zich zal inspannen om zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen.
Op dit moment wordt verzoeker door de opschorting van de uitkering ernstig in zijn belangen geschaad.
7. Bij de stand van zaken als voormeld ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en het primaire besluit van 30 oktober 2012 met ingang van 14 november 2012 te schorsen tot een week na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar.
8. Voorts bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten laste van verweerder.
De proceskosten bedragen op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht in totaal € 874,-- (een punt voor het verzoekschrift voorlopige voorziening, een punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor één). Een punt komt overeen met een bedrag van € 437,--. Omdat ten behoeve van verzoeker een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, moeten de proceskosten worden betaald aan de griffier van de rechtbank.
9. Tot slot zal de voorzieningenrechter verweerder gelasten het door verzoeker betaalde griffierecht van € 42,-- aan hem te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel - Kuneman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.M. van der Pol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 december 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.