ECLI:NL:RBHAA:2012:BY8813

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
8 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/4669
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel - Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking bijstandsuitkering wegens niet verschijnen op gesprek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 8 november 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. Verzoekster had een bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb), maar deze uitkering werd per 1 augustus 2012 ingetrokken omdat zij niet was verschenen op een verplicht gesprek. Verweerder had verzoekster op 1 augustus 2012 uitgenodigd voor dit gesprek, maar zij gaf hieraan geen gehoor. Dit werd als verwijtbaar beschouwd door de voorzieningenrechter.

De voorzieningenrechter oordeelde dat aan de voorwaarden voor intrekking van de bijstandsuitkering was voldaan, zoals vastgelegd in artikel 54, vierde lid, van de Wwb. Verweerder had verzoekster de kans gegeven om het verzuim te herstellen door haar opnieuw uit te nodigen voor een gesprek op 8 augustus 2012, maar ook hier was verzoekster niet op komen dagen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verweerder bevoegd was om de bijstandsverlening met terugwerkende kracht in te trekken.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van verzoekster verklaard dat er bewijsstukken overgelegd zouden worden, maar de voorzieningenrechter heeft besloten om geen toepassing te geven aan artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat de zaak niet onmiddellijk kon worden afgedaan. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK Haarlem
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/4669
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
8 november 2012 in de zaak tussen
[naam verzoekster], te [woonplaats], verzoekster
(gemachtigde: mr.drs. J.E. Groenenberg),
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Woudenberg).
Procesverloop
Bij besluit van 14 augustus 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de uitkering die verzoekster in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) ontving, per 1 augustus 2012 ingetrokken, omdat verzoekster tot tweemaal toe niet is verschenen voor een gesprek met verweerder.
Bij besluit van 7 november 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft voorts de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2012. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. In het kader van de beoordeling van de scholingsplicht, artikel 13 tweede lid sub c Wwb, is verzoekster, geboren in [jaar], naar aanleiding van het door haar op 3 juli 2012 ingeleverde formulier vragenlijst scholingsplicht waarin zij had aangegeven niet in staat te zijn te studeren, bij brief van 25 juli 2012 uitgenodigd voor een gesprek op 1 augustus 2012.
Verzoekster heeft zonder bericht van verhindering geen gehoor gegeven aan deze oproep.
3. Bij besluit van 1 augustus 2012 heeft verweerder met toepassing van artikel 54, eerste lid, van de Wwb het recht op bijstand van verzoekster met ingang van diezelfde datum opgeschort en haar uitgenodigd voor een gesprek op 8 augustus 2012. Op die manier kon zij het verzuim herstellen; zij werd nogmaals uitgenodigd voor een gesprek. Hierbij is aangegeven dat, indien verzoekster niet op de afspraak verschijnt, de bijstand met ingang van 1 augustus 2012 zal worden beëindigd, lees: ingetrokken.
4. Vervolgens heeft verweerder bij besluit van 14 augustus 2012 met toepassing van artikel 54, vierde lid, van de Wwb de bijstand van verzoekster met ingang van 1 augustus 2012 ingetrokken op de grond dat verzoekster ook aan de oproep voor een gesprek op 8 augustus 2012 zonder bericht van verhindering geen gehoor heeft gegeven en in gebreke is gebleven de gevraagde gegevens aan te leveren.
5. Bij besluit van 7 november 2012 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft zich in beroep gemotiveerd tegen dit besluit gekeerd.
De voorzieningenrechter komt tot de volgende beoordeling.
6. Ingevolge artikel 54, tweede lid, van de Wwb doet verweerder mededeling van de opschorting aan belanghebbende en nodigt hem uit binnen een door verweerder te stellen termijn het verzuim te herstellen. Artikel 54, vierde lid, van de Wwb bepaalt dat als de belanghebbende in het geval bedoeld in het eerste lid het verzuim niet herstelt binnen de daarvoor gestelde termijn, verweerder na het verstrijken van deze termijn het besluit tot toekenning van bijstand kan intrekken met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort.
7. Verweerder heeft verzoekster op 1 augustus 2012 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen door gehoor te geven aan de oproep voor een gesprek op 8 augustus 2012, waarbij verzoekster de gevraagde informatie alsnog kon leveren.
Vaststaat dat verzoekster - ook - aan deze oproep geen gehoor heeft gegeven. Deze gedraging acht de voorzieningenrechter verwijtbaar. De voorzieningenrechter ziet in de stelling van verzoekster dat zij psychische problemen heeft en in augustus 2012 bij haar moeder was die ernstig ziek was, geen reden voor een ander oordeel. Verzoekster had ervoor zorg moeten dragen dat iemand haar post doorstuurde. Zij had ook verweerder ervan op de hoogte kunnen stellen dat zij tijdelijk bij haar moeder zou verblijven. Zij had bovendien kunnen verwachten dat zij haar antwoord dat zij geen scholing kan volgen zou moeten komen toelichten.
8. Hiermee is gegeven dat aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 54, vierde lid, van de Wwb is voldaan. Verweerder was dan ook bevoegd de aan verzoekster verleende bijstand met ingang van 1 augustus in te trekken. De voorzieningenrechter ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder bij afweging van de daarbij rechtstreeks betrokken belangen hiertoe in redelijkheid niet heeft kunnen besluiten.
9. Het voorgaande brengt met zich dat de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afwijst. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
10 Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekster verklaard dat hij in de beroepsprocedure bewijsstukken over wil leggen. Om die reden heeft de voorzieningenrechter geen toepassing gegeven aan artikel 8:86 Algemene wet bestuursrecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel - Kuneman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van P.M. van der Pol, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.