ECLI:NL:RBHAA:2012:BZ2242

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 december 2012
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
15/740293-12
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake poging tot diefstal in vereniging en opzetheling met vrijspraak voor overige tenlastegelegde feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 3 december 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989 te Hoorn, die werd beschuldigd van (poging tot) diefstal in vereniging en opzetheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de poging tot inbraak, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de meeste tenlastegelegde feiten. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte alleen schuldig was aan opzetheling van een fotocamera, die in haar bezit was aangetroffen. De rechtbank overwoog dat de verdachte op de hoogte was van de criminele achtergrond van de goederen, gezien haar relatie met een eerder veroordeelde partner. De rechtbank legde een geldboete op van € 250,- en sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten, waaronder de inbraken. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk was in zijn vordering, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld en de griffier aanwezig was.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/740293-12
Uitspraakdatum: 3 december 2012
Verstek
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 november 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 te Hoorn,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres]
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. Vos.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 mei 2012 tot en met 18 juni 2012 te Overveen en/of Beverwijk, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (al dan niet in de voor de nachtrust bestemde tijd) (telkens) heeft weggenomen een of meerdere (goed)eren van haar/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s)
- (zaak 8)
op het adres [adres 4] te Overveen weggenomen een laptop en/of een Ipad en/of twee Ipods en/of een hoeveelheid geld en/of meerdere gouden munten en/of meerdere horloges en/of sieraden en/of parfum en/of een of meer andere goed(eren) van haar/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4a] en [benadeelde partij 4b]; en/of
- (zaak 16)
op het adres [adres 6] te Beverwijk weggenomen een kluis (met daarin onder meer meerdere bankpasjes (waaronder een Rabobankpas met rekeningnummer [nummer]) en/of een Eurocross Assistance verzekeringspas en/of meerdere gouden ringen en/of een of meer andere goed(eren) van haar/hun gading), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 6];
en/of zij in of omstreeks de periode van 28 januari 2012 tot en met 27 juni 2012 te Castricum en/of Uitgeest en/of Assendelft en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een fotocamera (merk Sony Cybershot) (zaak 5) en/of
- een navigatiesysteem (merk Snooper, type S7000 Truckmate) (zaak 10),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar/mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en) of had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
feit 2
zij op of omstreeks 15 mei 2012 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meerdere goed(eren) van haar/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 8] en/of een ander, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen een of meerdere goed(eren) van haar/hun gading onder haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) (zaak 7) op het adres [adres 8] te Santpoort-Noord getracht een keukendeur en/of raam van een woning open te breken waardoor schade is ontstaan aan de keukendeur en/of het raam terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde feit en bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit.
3.2. Vrijspraak
Ten aanzien van de zaken 7, 8 en 16
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 ten aanzien van de zaken 8 en 16, en onder 2 (zaak 7) ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Aan verdachte is een tweetal inbraken en een poging tot inbraak, in woningen, al dan niet tezamen en in vereniging met de medeverdachten [B.] en [O.], ten laste gelegd. Uit de zaaksdossiers 7, 8 en 16 blijkt dat de auto waarvan verdachte (mede) gebruik maakte (de Audi), op enig moment in de periode waarin de inbraken blijkens de aangiften hebben plaatsgevonden, in de directe omgeving is geweest van de woningen waar is ingebroken. Blijkens de aangiften in de zaaksdossiers 8 en 16 hebben deze inbraken echter steeds plaatsgevonden in een periode die meerdere uren dan wel dagen bestreek, zodat het exacte tijdstip van de inbraken niet voldoende concreet aan de bakengegevens kan worden gekoppeld en niet kan worden uitgesloten dat de inbraak heeft plaatsgevonden op een ander tijdstip dan het tijdstip waarop de auto in de omgeving van de woningen was. Tevens blijkt uit de bakengegevens dat de auto onderweg meerdere keren stopte, waardoor niet kan worden uitgesloten dat er mensen in of uit de auto zijn gestapt, terwijl evenmin in alle gevallen vaststaat dat verdachte op dat specifieke moment ook daadwerkelijk in de betreffende auto heeft gezeten. Daarbij komt nog dat directe bewijsmiddelen voor de aanwezigheid van verdachte in de betreffende woningen ontbreken, waarbij de rechtbank tevens meeweegt dat er ook geen goederen uit deze woningen bij verdachte zijn aangetroffen. Ten aanzien van zaaksdossier 7 heeft bovendien te gelden dat aangever slechts twee jongemannen in zijn tuin heeft gezien en geen vrouw. Daarmee staat derhalve niet vast of verdachte erbij was en zo ja of zij ook daadwerkelijk een rol had bij deze poging tot inbraak. Gelet op het vorenstaande laten de bewijsmiddelen de mogelijkheid open dat een ander dan verdachte de inbraken dan wel de poging daartoe, heeft gepleegd. Wegens gebrek aan voldoende wettig bewijs om met zekerheid vast te kunnen stellen dat verdachte degene is geweest die heeft ingebroken, zal de rechtbank verdachte van deze zaken vrijspreken.
Ten aanzien van zaak 10 (heling)
De rechtbank is voorts van oordeel dat verdachte ook dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten aanzien van zaak 10 ten laste gelegde feit omdat zich in het dossier onvoldoende bewijs bevindt waaruit kan worden afgeleid dat verdachte wist dat het goed zich in haar woning bevond dan wel dat zij wist of moest vermoeden dat het goed van misdrijf afkomstig was.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten aanzien van zaak 5 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Zaak 5
Bij doorzoeking van de woning aan het [adres en woonplaats verdachte], zijnde de woning van medeverdachte [O.] en verdachte [naam verdachte], werd in een witte handtas van [naam verdachte] een paars/roze fotocamera van het merk Sony, type Cybershot, aangetroffen.2 Uit onderzoek is gebleken dat op de geheugenkaart die zich in deze camera bevond, onder andere een overlijdensakte van [naam 1] stond. [naam 1] bleek getrouwd te zijn geweest met [naam 2].3 [naam 2] heeft op 29 januari 2012 aangifte gedaan van een inbraak in haar woning waarbij onder andere een camera van haar dochter is weggenomen.4 Haar dochter had een foto gemaakt van de overlijdensakte van [naam 1].5
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat nu uit onderzoek gebleken is dat het geheugenkaartje eigendom was van de familie [naam 1]/[naam 2] en dit in een paars/roze camera zat waarvan [naam 2] aangifte van diefstal had gedaan, deze camera afkomstig is van de diefstal uit de woning van die [naam 2].
Gelet op het feit dat de camera in de tas van verdachte is aangetroffen, zij op de hoogte is van het feit dat haar man meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten en zij geen verklaring heeft willen geven over de herkomst van het goed, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat deze camera van misdrijf afkomstig was.
3.4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten aanzien van zaak 5 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1
zij op 27 juni 2012 te Assendelft, tezamen en in vereniging met een ander, een fotocamera, merk Sony Cybershot, voorhanden heeft gehad, terwijl zij en haar mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemd goed wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de onder 1 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij 4a] toe te wijzen voor een bedrag van € 18.309,10 met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat het onder verdachte in beslaggenomen en niet teruggegeven geldbedrag zal worden verbeurd verklaard.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van verdachte.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
6.3. Hoofdstraf
Verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met een ander schuldig gemaakt aan de heling van een camera. Heling is een hinderlijk feit, waardoor een markt wordt gecreëerd voor goederen die afkomstig zijn van diefstal. Met de heling van de camera heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit. Verdachte heeft dit misdrijf kennelijk enkel uit puur financieel gewin gepleegd.
De rechtbank heeft ten voordele van verdachte rekening gehouden met het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 29 oktober 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en/of justitie in aanraking is geweest.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van na te noemen hoogte moet worden opgelegd. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie geëist, niet op zijn plaats, nu de rechtbank, anders dan de officier van justitie, verdachte enkel voor de opzetheling zal veroordelen en niet tevens voor de ten laste gelegde woninginbraken.
7. Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde partij 4a] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 9.659,10 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het onder 1 ten aanzien van zaak 8 ten laste gelegde feit heeft geleden. Ter terechtzitting heeft [benadeelde partij 4a] de vordering vermeerderd met een bedrag van € 8.650,-hetgeen betrekking heeft op de geschatte waarde van de ontvreemde erfstukken.
Nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 ten aanzien van zaak 8 is ten laste gelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
23, 24c, 47 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 ten aanzien van de zaken 8, 10 en 16 en onder 2 is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten aanzien van zaak 5 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van € 250,- (tweehonderd en vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde geldboete in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, te weten 2 dagen, € 50,00 geldboete, subsidiair één dag hechtenis, in mindering wordt gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 4a] niet-ontvankelijk in de vordering.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- Geld Euro 1 x 500, 1 x 200, 9 x 50, 5 x 50.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A.M. Jansen, voorzitter,
mr. M.J. Kronenberg en mr. C.G. Beyer-Lazonder, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.M.A. Richelle,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 december 2012.
Mr. Beyer-Lazonder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.