ECLI:NL:RBHAA:2012:CA3429

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
195273 / HA ZA 12-386
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Sicking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde onteigening en benoeming deskundigen in onteigeningsprocedure

In deze zaak, die voor de Rechtbank Haarlem diende, betreft het een tussenvonnis van 7 november 2012 in een onteigeningsprocedure. De publiekrechtelijke rechtspersoon Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) heeft een vordering ingediend tot vervroegde onteigening van bepaalde onroerende zaken, gelegen in de gemeente Haarlemmermeer. De onteigening betreft twee percelen, waarvan één bestemd voor akkerbouw en de ander voor grasland. BBL vordert dat de rechtbank de onteigening zal uitspreken en dat het eigendom van de percelen zal overgaan op BBL, vrij van alle rechten en lasten. Tevens vraagt BBL om vaststelling van de schadeloosstelling op een bedrag van € 227.415,- en om benoeming van deskundigen voor de begroting van de schadeloosstelling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure correct is verlopen en dat de in de Onteigeningswet voorgeschreven formaliteiten zijn nageleefd. De gedaagde partij, [A], verzet zich niet tegen de vordering tot vervroegde onteigening, maar verwerpt het aanbod van schadeloosstelling als onvoldoende. De derde partij, [B], heeft zich als tussenkomende partij in het geding gevoegd, omdat zij stelt dat zij de te onteigenen percelen van [A] in eigendom heeft overgedragen gekregen. De rechtbank heeft [B] toegelaten als tussenkomende partij, aangezien er geen verzet is van de andere partijen.

De rechtbank heeft besloten om deskundigen te benoemen voor de begroting van de schadeloosstelling, maar heeft partijen verzocht om nadere informatie te verstrekken over de relevante factoren en de specifieke expertise die de deskundige moet bezitten. De zaak is naar de rol verwezen voor aktewisseling, waarbij BBL de eerste akte zal indienen. De rechtbank heeft het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op 100% van het aangeboden bedrag, en heeft de zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling op nihil bepaald. De verdere beslissingen in de hoofdzaak zijn aangehouden tot de aktewisseling heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 195273 / HA ZA 12-386
Vonnis van 7 november 2012
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
BUREAU BEHEER LANDBOUWGRONDEN,
zetelend te 's-Gravenhage,
advocaat mr. J.C. Binnerts te Haarlem,
tegen
[A],
wonende te Vijfhuizen,
advocaat mr. H.J.M. van Schie te Schiphol-Rijk.
en tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B] B.V.
gevestigd te Vijfhuizen,
advocaat mr. H.J.M. van Schie te Schiphol-Rijk.
Partijen zullen hierna respectievelijk BBL, [A] en [B] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte depot no. 26/2012
- de akte houdende producties van BBL
- de conclusie van antwoord van [A]
- de incidentele conclusie tot interventie in een aanhangig geding (art. 217 Rv) van [B]
- de conclusie van antwoord in het incident tot interventie, houdende referte van BBL
- de antwoordconclusie tot referte in het incident van [A].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De standpunten van partijen
In de hoofdzaak
2.1. BBL vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. bij vervroeging uit zal spreken de onteigening van de ter onteigening aangewezen onroerende zaken kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer sectie AB nummer 267, grondplannummer 2, groot 2ha, 23a en 60 ca, aangeduid als terrein (akkerbouw), en sectie AB nummer 1552, grondplannummer 3, groot 0ha, 15a en 75ca, aangeduid als terrein (grasland) ten name van en ten behoeve van BBL, met bepaling dat door inschrijving van dit vonnis in de daartoe bestemde registers het eigendom zal overgaan op BBL, vrij van alle rechten, lasten, huren en pacht
b. bij aanvaarding van het aanbod bij antwoord het bedrag van de schadeloosstelling vast zal stellen op het bedrag van € 227.415,-
c. indien het aanbod niet alsnog wordt aanvaard, het voorschot zal bepalen op 100% van het aangeboden bedrag, met bepaling dat geen zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling nodig is
d. deskundigen in oneven getale en een rechter-commissaris zal benoemen, een datum voor descente zal bepalen en bij later vonnis de schadeloosstelling vast zal stellen volgens de wet, zonodig met veroordeling van BBL tot betaling van het bedrag waarmee de vastgestelde schadeloosstelling het betaalde voorschot te boven gaat, dan wel met veroordeling van gedaagde tot terugbetaling van het gedeelte van het voorschot dat de vastgestelde schadeloosstelling te boven gaat.
2.2. [A] verzet zich niet tegen de vordering tot vervroegde onteigening, maar verwerpt het aanbod van schadeloosstelling als zijnde onvoldoende.
In het incident
2.3. [B] stelt dat zij eind 2011 de te onteigenen percelen van [A] in eigendom heeft overgedragen gekregen hetgeen met zich brengt dat [A], nu hij geen eigenaar meer is, dus ook niet de partij is die schade zal lijden ten gevolge van de onteigening. Gelet hierop wenst [B] te interveniëren in het geding zodat de schade direct kan worden vastgesteld ten behoeve van deze vennootschap.
2.4. BBL en [A] hebben zich bij antwoordconclusies in het incident gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3. De beoordeling
In het incident
3.1. [B] zal worden toegelaten als tussenkomende partij in het in de hoofdzaak aanhangige geding tot onteigening, aangezien partijen zich daartegen niet hebben verzet en de door [B] gestelde – niet weersproken – feiten die toelating wettigen.
In de hoofdzaak
3.2. Omdat de in de Onteigeningswet (hierna: Ow) voorgeschreven formaliteiten en termijnen zijn nageleefd en [A] geen verweer voert tegen de vordering tot vervroegde onteigening, zal de rechtbank deze vordering toewijzen.
3.3. [A] heeft het aanbod tot schadeloosstelling van BBL niet aanvaard. [B] heeft laten weten dat zij de eerdere standpunten van [A] tot de hare zal maken en heeft daarbij meegedeeld dat zij het aanbod aan [A] eveneens onvoldoende acht. Gelet hierop zal de rechtbank overeenkomstig artikel 54j Ow zich laten voorlichten door deskundigen voor begroting van de schadeloosstelling.
3.4. BBL heeft aangegeven dat zijn inziens kan worden volstaan met benoeming van één deskundige. [A] en [B] gaan er gelijk BBL vanuit dat het bepalen van de omvang van de schade niet al te gecompliceerd is. Gelet hierop is de rechtbank voornemens over te gaan tot benoeming van één deskundige.
3.5. Uit de conclusiewisseling in dit geding blijkt weliswaar dat partijen het niet eens zijn over de omvang van een redelijke schadeloosstelling, maar het is de rechtbank niet duidelijk welke voor een schadebegroting relevante factoren in debat zijn. In het voetspoor daarvan is het de rechtbank niet voldoende duidelijk over welke specifieke expertise de te benoemen deskundige zal moeten beschikken. Partijen wordt verzocht om zich bij akte over beide punten nader uit te laten. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen voor akte aan de zijde van BBL. [A] en [B] zullen bij antwoordakte kunnen reageren.
3.6. De rechtbank zal het voorschot op de schadeloosstelling, overeenkomstig de vordering van BBL vaststellen op 100 % van het aangeboden bedrag, te weten, € 227.415,-. Aangezien het aangeboden bedrag dit voorschot niet overstijgt, zal de rechtbank de zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling bepalen op nihil.
3.7. In afwachting van de hiervoor bedoelde aktewisseling zal iedere beslissing in de hoofdzaak worden aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank
In het incident
4.1. laat [B] toe als tussenkomende partij in het in de hoofdzaak aanhangige geding tot onteigening,
4.2. houdt iedere verdere beslissing aan,
In de hoofdzaak
4.3. verwijst de zaak naar de rol van 21 november 2012 aan de zijde van eiser voor het doel als vermeld in overweging 3.5.
4.4. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Sicking en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2012.?