ECLI:NL:RBHAA:2012:CA3430

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 november 2012
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
195283 / HA ZA 12-388
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Sicking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde onteigening en benoeming deskundigen in het kader van schadeloosstelling

In deze zaak, die voorlag bij de Rechtbank Haarlem, betreft het een tussenvonnis van 7 november 2012 in het kader van een vervroegde onteigening. De publiekrechtelijke rechtspersoon Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) heeft de rechtbank verzocht om de onteigening van bepaalde onroerende zaken in de gemeente Haarlemmermeer. De onroerende zaken zijn kadastraal bekend als sectie AB nummer 1880, groot 1ha, 28a en 30 ca, en aangeduid als grasland. BBL vordert dat de rechtbank de onteigening zal uitspreken en dat het eigendom zal overgaan op BBL, vrij van alle rechten, lasten, huren en pacht. Tevens vraagt BBL om vaststelling van de schadeloosstelling op een bedrag van € 167.625,- en om benoeming van deskundigen voor de begroting van de schadeloosstelling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de in de Onteigeningswet voorgeschreven formaliteiten en termijnen zijn nageleefd. De rechtbank vat het standpunt van de gedaagde, aangeduid als [A], op als dat hij geen verweer voert tegen de vordering tot vervroegde onteigening, mits BBL hem in de gelegenheid stelt om het huidige gewas, de bieten, te oogsten. De rechtbank heeft BBL in de gelegenheid gesteld om op deze voorwaarde te reageren en heeft de zaak verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van BBL.

In de beoordeling van de rechtbank is het aanbod van schadeloosstelling door [A] verworpen. [A] stelt dat hij door het missen van de gronden inkomensschade lijdt en dat de waarde van de gronden het aanbod van BBL overstijgt. Hij heeft belang bij het uitstellen van de onteigening, omdat hij momenteel nog inkomsten genereert uit de gronden. De rechtbank heeft besloten om deskundigen te benoemen voor de begroting van de schadeloosstelling, en heeft partijen verzocht om zich nader uit te laten over de te benoemen deskundigen en hun expertise. De rechtbank heeft het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op 100% van het aangeboden bedrag, en heeft verdere beslissingen aangehouden in afwachting van de aktewisseling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 195283 / HA ZA 12-388
Vonnis van 7 november 2012
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
BUREAU BEHEER LANDBOUWGRONDEN,
zetelend te 's-Gravenhage,
advocaat mr. J.C. Binnerts te Haarlem,
tegen
[A],
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. H.J.M. van Schie te Schiphol-Rijk.
Partijen zullen hierna BBL en [A] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte depot no. 27/2012
- de akte houdende producties van BBL
- de conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De standpunten van partijen
2.1. BBL vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. bij vervroeging uit zal spreken de onteigening van de ter onteigening aangewezen onroerende zaken kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer sectie AB nummer 1880, grondplannummer 4, groot 1ha, 28a en 30 ca, aangeduid als terrein (grasland), ten name van en ten behoeve van BBL, met bepaling dat door inschrijving van dit vonnis in de daartoe bestemde registers het eigendom zal overgaan op BBL, vrij van alle rechten, lasten, huren en pacht
b. bij aanvaarding van het aanbod bij antwoord het bedrag van de schadeloosstelling vast zal stellen op het bedrag van € 167.625,-
c. indien het aanbod niet alsnog wordt aanvaard, het voorschot zal bepalen op 100% van het aangeboden bedrag, met bepaling dat geen zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling nodig is
d. deskundigen in oneven getale en een rechter-commissaris zal benoemen, een datum voor descente zal bepalen en bij later vonnis de schadeloosstelling vast zal stellen volgens de wet, zonodig met veroordeling van BBL tot betaling van het bedrag waarmee de vastgestelde schadeloosstelling het betaalde voorschot te boven gaat, dan wel met veroordeling van gedaagde tot terugbetaling van het gedeelte van het voorschot dat de vastgestelde schadeloosstelling te boven gaat.
2.2. [A] verwerpt het aanbod van schadeloosstelling en voert daartoe aan dat hij door het missen van de gronden inkomensschade lijdt die nog behoort te worden begroot dan wel de waarde van de gronden het aanbod van BBL belangrijk overstijgt. [A] stelt dat hij er belang bij heeft dat onteigening niet eerder plaatsvindt dan strikt noodzakelijk, aangezien hij thans nog belangrijke inkomsten uit de genoemde gronden genereert met de ontvangst van een gebruiksvergoeding. Voorts stelt [A] dat hij gelet op de actuele belangen van BBL bij de start van de werkzaamheden zich niet verzet tegen de gevorderde vervroegde onteigening. Daaraan voegt [A] toe aanmerkelijk belang te hebben het huidige gewas te oogsten, waarbij hij opmerkt dat hij ervan uitgaat dat BBL bereid is een en ander met [A] af te stemmen.
3. De beoordeling
3.1. De in de Onteigeningswet (hierna: Ow) voorgeschreven formaliteiten en termijnen zijn nageleefd. De rechtbank vat het standpunt van [A] aldus op dat hij geen verweer voert tegen de vordering tot vervroegde onteigening, mits BBL hem in de gelegenheid stelt het huidige gewas, de bieten, te oogsten. De rechtbank zal BBL in de gelegenheid stellen om op deze door [A] gestelde voorwaarde te reageren en daar zaak daartoe verwijzen naar de rol voor akte aan de zijde van BBL.
3.2. Nu [A] het aanbod tot schadeloosstelling van BBL niet heeft aanvaard, zal de rechtbank overeenkomstig artikel 54j Ow zich laten voorlichten door deskundigen voor begroting van de schadeloosstelling.
3.3. BBL heeft aangegeven dat zijn inziens kan worden volstaan met benoeming van één deskundige. [A] heeft geen specifieke voorkeur voor het aantal van de te benoemen deskundigen, maar deelt niet het standpunt van BBL dat het bepalen van de omvang de schade niet al te gecompliceerd is.
3.4. Alvorens een beslissing te nemen over het aantal en de persoon of personen van de te benoemen deskundige wenst de rechtbank een reactie van BBL te vernemen op de door [A] aangedragen waardeverhogende factoren. Voorts wenst de rechtbank te vernemen of nog andere dan de reeds aangedragen aspecten een rol spelen in het debat over de hoogte van de schadeloosstelling. In het voetspoor daarvan wenst de rechtbank te vernemen over welke specifieke expertise de te benoemen deskundige(n) zal of zullen moeten beschikken. Partijen wordt verzocht om zich bij akte over deze punten nader uit te laten. Voormelde akte kan ook hiertoe worden benut. [A] zal bij antwoordakte kunnen reageren.
3.5. De rechtbank zal het voorschot op de schadeloosstelling, overeenkomstig de vordering van BBL vaststellen op 100 % van het aangeboden bedrag, te weten, € 167.625,-. Aangezien het aangeboden bedrag dit voorschot niet overstijgt, zal de rechtbank de zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling bepalen op nihil.
3.6. In afwachting van de hiervoor bedoelde aktewisseling zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. verwijst de zaak naar de rol van 21 november 2012 voor een akte aan de zijde van eiser als bedoeld in de overwegingen 3.1 en 3.4 van dit vonnis,
4.2. houdt iedere verdere beslissing, waaronder die omtrent de kosten, aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Sicking en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2012.?