ECLI:NL:RBLEE:1999:AA3924
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.E.M. Daan-van Brink
- B. Klaassens
- A.J. Rietveld
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vaststelling van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 27 juli 1999 uitspraak gedaan in een vordering van de officier van justitie. De vordering betrof de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in een eerdere strafzaak was veroordeeld. De officier van justitie had gevorderd dat de rechtbank het bedrag zou vaststellen waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel werd geschat, en dat de betrokkene verplicht zou worden tot betaling aan de staat van een bedrag van fl. 23.000,--. Tijdens de zitting op 13 juli 1999 was de betrokkene aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. W. Boers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene voordeel heeft verkregen uit de baten van het strafbare feit waarvoor hij was veroordeeld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op fl. 25.000,--. Na aftrek van gemaakte kosten, is de verplichting tot betaling aan de staat vastgesteld op fl. 23.000,--. Tevens is bepaald dat bij niet-betaling vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 46 dagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. B. Klaassens niet in staat was om de beslissing mede te ondertekenen.