ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5029
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.S. Wegener Sleeswijk
- J.Y.B. Jansen
- I.M. Dölle
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 22 februari 2000 uitspraak gedaan in een vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De vordering was ingediend in het kader van een strafzaak met parketnummer 17/080356-98, waarin de betrokkene was veroordeeld voor strafbare feiten. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, en dat de betrokkene verplicht wordt tot betaling aan de staat van een bedrag van 125.000 gulden. Tijdens de zitting op 10 februari 2000 was de betrokkene aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.W. Spanjer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene voordeel heeft verkregen uit de baten van de door hem gepleegde strafbare feiten. Op basis van de wettige bewijsmiddelen heeft de rechtbank geoordeeld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden geschat op 125.000 gulden. De rechtbank heeft daarbij gelet op de artikelen 24d en 36e van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak van de rechtbank houdt in dat de betrokkene de verplichting wordt opgelegd tot betaling van het bedrag van 125.000 gulden aan de staat. Tevens is bepaald dat, voor het geval van niet-betaling, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 225 dagen. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2000.