ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5746

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
10 mei 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
37111
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie in een echtscheidingszaak

In deze zaak, behandeld door de enkelvoudige familiekamer van de Rechtbank Leeuwarden, ging het om de verblijfplaats van minderjarigen en de kinderalimentatie in het kader van een echtscheiding tussen de man en de vrouw, beiden wonende te Harlingen. De rechtbank heeft op 10 mei 2000 uitspraak gedaan na een eerdere beschikking van 15 maart 2000 waarin de echtscheiding was uitgesproken. De beslissing over de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding was toen aangehouden. Tijdens de zitting op 20 april 2000 werd duidelijk dat er veel strijd was tussen de ouders, wat onrust en instabiliteit veroorzaakte in het leven van de kinderen. De rechtbank benadrukte het belang van goede communicatie tussen de ouders voor het welzijn van de minderjarigen. Om deze reden werd besloten de zaak te verwijzen naar een nadere zitting op 10 augustus 2000, waarbij partijen de opdracht kregen om met hulp van maatschappelijk werk hun communicatie te verbeteren. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en gaf partijen de mogelijkheid om een pro forma afdoening te vragen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.H.M. Dölle, lid van de kamer en kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE LEEUWARDEN
Uitspraak: 10 mei 2000
Rekestnummer: 99-1733
Zaaknummer: 37111
HOOFDVERBLIJFPLAATS
BESCHIKKING
van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige familiekamer, in de zaak van:
[de man],
wonende te Harlingen,
hierna ook te noemen de man,
procureur mr. T.H. Pasma
tegen
[de vrouw],
wonende te Harlingen,
hierna ook te noemen de vrouw,
procureur mr. H.N.M.M. van Wilgenburg,
advocaat mr G.R. Dorhout-Tielken, kantoorhoudende te Soest.
PROCESGANG
Bij beschikking van deze rechtbank van 15 maart 2000 is onder meer de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beslissing over de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding is aangehouden.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 20 april 2000.
RECHTSOVERWEGINGEN
Gelet op hetgeen ter terechtzitting is behandeld en op de inhoud van het dossier, overweegt de rechtbank het volgende.
Naar voren is gekomen dat partijen niet goed met elkaar kunnen praten en dat er veel strijd tussen hen is. Dit brengt onrust en instabiliteit in het leven van de minderja-rigen. Voor hen kan het ernstige gevolgen hebben als de verhouding tussen de ouders zo blijft. De minderjarigen hebben er dan ook groot belang bij, zowel voor nu als voor de toekomst, dat partijen als verantwoor-delijke ouders in staat zijn zonder strijd en op behoorlijke wijze met elkaar over hen te overleggen. Het is aan partijen zich daartoe tot het uiterste in te spannen.
Ter zitting hebben partijen de bereidheid uitgesproken zich te wenden tot het maatschappelijk werk.
Gelet hierop zal de rechtbank de zaak wat betreft de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen verwijzen naar een nadere terechtzitting, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen om met hulp van het maatschappe-lijk werk hun onder-linge communicatie te verbeteren met het oog op de belangen van de minderja-rigen en daarbij met elkaar in gesprek te komen omtrent de verblijfplaats en zo mogelijk ook over een omgangsregeling.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden in afwachting van nader bericht door partijen.
Beslissing
De rechtbank:
verwijst de zaak wat betreft de verblijfplaats van de minderjarigen [personalia kinderen] en de kinderalimentatie naar de terecht-zitting van de enkelvoudige kamer van deze recht-bank van 10 augustus 2000 , op een nog nader te bepalen tijdstip;
draagt partijen op om met hulp van het maatschappe-lijk werk hun onder-linge communicatie te verbeteren met het oog op de belangen van de minderjarigen en daarbij tenminste met elkaar in gesprek te komen omtrent de verblijfplaats van de kinderen en de rechtbank dienaangaande uiterlijk twee weken voor voormelde zittings-datum via hun procureurs te berichten;
bepaalt, dat partijen de rechtbank een pro forma afdoening mogen vragen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. A.H.M. Dölle, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 10 mei 2000 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken.
(cc: 20)