ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5750
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.N. Brons
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot omgangsregeling tussen vader en minderjarige dochter
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 10 mei 2000 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling tussen de man en zijn minderjarige dochter, geboren op 3 december 1996. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een enkelvoudige kamer met gesloten deuren. De man had eerder, op 11 februari 1998, een verzoek tot omgang ingediend, dat was afgewezen. Dit verzoek was later door het gerechtshof te Leeuwarden op 28 oktober 1998 bekrachtigd. De vrouw, die de moeder van het kind is, heeft herhaaldelijk aangegeven niet mee te willen werken aan een omgangsregeling, vanwege haar angst en wantrouwen jegens de man, die in het verleden mishandelingen heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de spanningen in het gezin door de aanwezigheid van de man onvermijdelijk schadelijk zijn voor het kind. De vrouw en het kind ondervinden nog steeds ernstige gevolgen van de gedragingen van de man, wat blijkt uit de hulpverlening die zij ontvangen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de situatie ten opzichte van de eerdere beschikking niet wezenlijk is veranderd en dat omgang met de man in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de man tot vaststelling van een omgangsregeling afgewezen. De beschikking kan binnen twee maanden in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof te Leeuwarden.