ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5823

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
17 mei 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
38452
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen echtgenoten met nevenvoorziening en echtscheidingsconvenant

In deze zaak heeft de man de rechtbank verzocht om de echtscheiding tussen hem en zijn vrouw uit te spreken. De man heeft tevens een nevenvoorziening gevraagd en verzocht om het echtscheidingsconvenant op te nemen in de beschikking. De vrouw is niet in rechte verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd, dat zij Nederlanders zijn, en dat hun huwelijk duurzaam ontwricht is. Ook is vastgesteld dat zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over een minderjarige.

De rechtbank overweegt dat het verzoek tot echtscheiding niet onrechtmatig of ongegrond is en dat de echtgenoten de gevolgen van de ontbinding van hun huwelijk hebben geregeld in een ondertekend echtscheidingsconvenant. Aangezien het verzoek tot opname van het convenant voldoende samenhang vertoont met het scheidingsverzoek, is de rechtbank van mening dat dit verzoek toewijsbaar is. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke echtgenoot zijn eigen kosten draagt.

In de beslissing spreekt de rechtbank de echtscheiding uit tussen de echtgenoten, die op 14 juni 1991 in de gemeente Achtkarspelen zijn gehuwd. De rechtbank veroordeelt de vrouw en de man tot naleving van de onderlinge vermogensrechtelijke regelingen zoals opgenomen in het convenant. Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J.D.S.L. Bosch, lid van de kamer en tevens kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 mei 2000, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

ECHTSCHEIDING C.A.
BESCHIKKING
van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige familiekamer, in de zaak van:
[de man] ,
wonende te Harkema,
hierna ook te noemen de man,
procureur mr. I.M. Verhaar,
tegen
[de vrouw],
wonende te Harkema,
hierna ook te noemen de vrouw,
niet in rechte verschenen.
PROCESGANG
De man heeft de rechtbank verzocht tussen de echtgenoten voornoemd de echtscheiding uit te spreken. Er is door de man ook een nevenvoorziening gevraagd.
Aan de rechtbank is gevraagd het echtscheidingsconvenant in deze beschikking op te nemen.
De vrouw heeft binnen de daarvoor gestelde termijn geen verweerschrift ingediend.
RECHTSOVERWEGINGEN
Gelet op de aanwezige bescheiden overweegt de rechtbank als volgt.
Vast staat:
de echtgenoten zijn met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen;
zij zijn Nederlanders;
hun huwelijk is duurzaam ontwricht;
zij oefenen het ouderlijk gezag uit over de in het verzoekschrift genoemde minderjarige.
Het verzoek tot echtscheiding is als niet onrechtmatig of ongegrond toewijsbaar.
De echtgenoten hebben de gevolgen van de ontbinding van hun huwelijk geregeld in een door hen ondertekend echtscheidingsconvenant. De rechtbank is gevraagd dit convenant op te nemen in deze beschikking. Nu het hier een verzoek betreft dat voldoende samenhang vertoont met het scheidingsverzoek en behandeling in het kader van deze procedure niet tot vertraging daarvan leidt, acht de rechtbank het verzoek voor toewijzing vatbaar.
De proceskosten zullen als volgt worden gecompenseerd, nu het een procedure tussen echtgenoten betreft.
BESLISSING
De rechtbank:
spreekt tussen de echtgenoten, die op 14 juni 1991 in de gemeente Achtkarspelen met elkaar zijn gehuwd, de echtscheiding uit;
veroordeelt de vrouw en de man, de een tegenover de ander, tot naleving van de door hen getroffen onderlinge vermogensrechtelijke regelingen, zoals opgenomen in het door hen ondertekende convenant dat in door de griffier gewaarmerkte fotokopie aan deze beschikking is gehecht en daarvan deel uitmaakt;
compenseert de proceskosten aldus, dat elk der echtgenoten de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J.D.S.L. Bosch, lid van voormelde kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 mei 2000, in tegenwoordigheid van de griffier.
c:22