ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5823
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding tussen echtgenoten met nevenvoorziening en echtscheidingsconvenant
In deze zaak heeft de man de rechtbank verzocht om de echtscheiding tussen hem en zijn vrouw uit te spreken. De man heeft tevens een nevenvoorziening gevraagd en verzocht om het echtscheidingsconvenant op te nemen in de beschikking. De vrouw is niet in rechte verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd, dat zij Nederlanders zijn, en dat hun huwelijk duurzaam ontwricht is. Ook is vastgesteld dat zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen over een minderjarige.
De rechtbank overweegt dat het verzoek tot echtscheiding niet onrechtmatig of ongegrond is en dat de echtgenoten de gevolgen van de ontbinding van hun huwelijk hebben geregeld in een ondertekend echtscheidingsconvenant. Aangezien het verzoek tot opname van het convenant voldoende samenhang vertoont met het scheidingsverzoek, is de rechtbank van mening dat dit verzoek toewijsbaar is. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke echtgenoot zijn eigen kosten draagt.
In de beslissing spreekt de rechtbank de echtscheiding uit tussen de echtgenoten, die op 14 juni 1991 in de gemeente Achtkarspelen zijn gehuwd. De rechtbank veroordeelt de vrouw en de man tot naleving van de onderlinge vermogensrechtelijke regelingen zoals opgenomen in het convenant. Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J.D.S.L. Bosch, lid van de kamer en tevens kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 mei 2000, in tegenwoordigheid van de griffier.