ECLI:NL:RBLEE:2000:AA5834
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging alimentatieovereenkomst na wijziging van omstandigheden
In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 17 mei 2000 uitspraak gedaan in een alimentatiekwestie tussen een man en een vrouw, die eerder gehuwd waren. De man verzocht om wijziging van de alimentatiebijdrage die was vastgesteld op 1.810,06 euro per maand, naar 800 euro per maand. Hij stelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, omdat zijn inkomen was gedaald door een VUT-uitkering en de waarde van de woning die aan de vrouw was toegescheiden, was verdubbeld. De vrouw voerde verweer en stelde dat de man zich had verplicht om haar buiten de bijstand te houden, ongeacht zijn inkomensdaling.
De rechtbank overwoog dat de man eerder had verzocht om wijziging van de alimentatie zonder te verwijzen naar een wilsgebrek, wat zijn huidige verweer onaannemelijk maakte. De rechtbank concludeerde dat de alimentatieovereenkomst was ingegeven door de wens van beide partijen dat de vrouw buiten de bijstand zou blijven. De rechtbank oordeelde dat de waardevermeerdering van de woning geen grond voor wijziging van de overeenkomst vormde, aangezien dit een te verwachten mogelijkheid was bij het aangaan van de overeenkomst. Ook de keuze van de man om gebruik te maken van de VUT-regeling was voorzienbaar en kon niet leiden tot wijziging van de alimentatie.
De rechtbank verklaarde de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wijziging van de alimentatie en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. De beschikking kan binnen twee maanden in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof te Leeuwarden. De uitspraak benadrukt het belang van de intenties van partijen bij het aangaan van alimentatieovereenkomsten en de terughoudendheid bij het wijzigen van dergelijke afspraken.