ECLI:NL:RBLEE:2000:AA6328

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
29 juni 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/040099-00
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling in verpleeginrichting met gevolgen voor slachtoffer

Op 29 juni 2000 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werkzaam was als verzorgende in verpleeginrichting Nieuw Mellens. De verdachte werd beschuldigd van mishandeling van een hulpbehoevend persoon, te weten een slachtoffer dat in de verpleeginrichting verbleef. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek dat op 15 juni 2000 heeft plaatsgevonden. De verdachte was aanwezig en werd bijgestaan door haar advocaat, mr. W. Anker. De telastelegging omvatte twee feiten van mishandeling, waarbij de verdachte opzettelijk het slachtoffer pijn heeft gedaan door haar te slaan en haar alleen te laten lopen, ondanks dat zij op de hoogte was van de zorgafspraken die dit verbieden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet aan de zorgplicht heeft gehouden en bewust het risico heeft aanvaard dat het slachtoffer letsel zou oplopen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, aangezien er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. Bij de strafbepaling heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar eerdere onbesproken gedrag en de gevolgen van de publiciteit rondom de zaak.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van ƒ 1.500,00, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand, en heeft bepaald dat een deel van de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. De verdachte werd vrijgesproken van andere telastegelegde feiten die niet bewezen konden worden. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. O. Anjewierden, en de rechters mrs. L.A.D. Lindenbergh en G.M. Meijer-Campfens, met mr. J. de Gans als griffier.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE LEEUWARDEN
Verkort Vonnis
Uitspraak d.d. 29 juni 2000.
Parketnummer 17/040099-00
Ter berechting gevoegd 17/085363-00.
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren [1970] te [geboorteplaats],
wonende [woonplaats], [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 15 juni 2000.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Anker, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING:
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in haar belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING:
De rechtbank acht het onder 1. en 2. primair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
zij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 november 1998 tot en met 8 oktober 1999 te Leeuwarden, in verpleeginrichting Nieuw Mellens, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer], meermalen op haar handen en arm en (blote) billen heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2. primair
zij in het jaar 1999, te Leeuwarden, in verpleeginrichting Nieuw Mellens, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], zelfstandig heeft laten lopen, zulks terwijl zij wist dat zij die [slachtoffer] gezien de hulpbehoevende situatie waarin die [slachtoffer] verkeerde niet alleen kon laten, waarna die [slachtoffer] met haar hoofd tegen een muur is gevallen, waardoor deze letsel, te weten een hoofdwond, heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE:
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. Mishandeling, meermalen gepleegd.
2. primair: Mishandeling.
NADERE BEWIJSOVERWEGING:
Ten aanzien van het onder 2. telastegelegde feit is gebleken dat in de verpleeginrichting de zorgafspraak was gemaakt dat het slachtoffer, gelet op haar lichamelijke toestand, slechts onder begeleiding mocht lopen, zulks omdat het gevaar dat het slachtoffer anders zou komen te vallen onverantwoord groot werd geacht.
Vast is komen te staan dat verdachte op de hoogte was van deze afspraken en dat zij als verzorgende de zorgplicht had zich aan deze afspraak te houden. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte bewust de keus heeft gemaakt het slachtoffer alleen te laten lopen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande de verdachte door zo te handelen bewust het aanmerkelijke risico heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te vallen en tengevolge daarvan letsel zou oplopen dan wel pijn zou lijden.
STRAFBAARHEID VERDACHTE:
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING:
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit de haar betreffende voorlichtingsrapportage en het uittreksel uit het algemeen documentatieregister;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. en 2. subsidiair telastegelegde tot het verrichten van 50 uren onbetaalde arbeid ten algemenen nutte.
Verdachte heeft, werkzaam als professioneel verzorgende in de verpleeginrichting Nieuw Mellens, blijk gegeven van op gezette tijden een minder professionele houding jegens de bewoners van genoemde verpleeginrichting.
Deze bewoners waren oude(re), zeer hulpbehoevende mensen, die mede van verdachtes zorg afhankelijk waren. Verdachte heeft bij die weinig professionele houding een aantal malen de strafrechtelijke grenzen overschreden, zoals bewezen is verklaard. De rechtbank acht deze feiten, gelet ook op de omstandigheden, bijzonder ernstige feiten.
De verdachte is ook geheel verantwoordelijk voor de bewezenverklaarde feiten, ook al kan worden gesteld dat de interne organisatie van de afdeling waar verdachte werkzaam was gedurende een lange periode ernstige gebreken vertoonde, waardoor de werkhouding van verdachte vanuit de organisatie niet of nauwelijks is bijgestuurd. Dat heeft er toe kunnen leiden dat een en ander zo lang heeft kunnen duren.
Genoemde omstandigheden dienen naar het oordeel van de rechtbank wel een matigende invloed te hebben op de strafmaat. Dat geldt evenzeer de omstandigheid dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Verdachte heeft ontslag gekregen en heeft thans werk in een geheel andere sector. Vastgesteld kan ook worden dat verdachte heeft geleden onder de publicitaire aandacht die deze zaak in de media heeft gehad.
Gelet op dit alles is de rechtbank van oordeel dat met een lagere straf kan worden volstaan dan die door de officier van justitie is gevorderd.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN:
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. en 2. primair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
- Betaling van een geldboete ten bedrage van ƒ 1.500,00 (vijftienhonderd gulden), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Bepaalt, dat van deze geldboete een gedeelte, groot ƒ 750,00 (zevenhonderd en vijftig gulden), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis. niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt,
- Een gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mrs. L.A.D. Lindenbergh en G.M. Meijer-Campfens, rechters, bijgestaan door mr. J. de Gans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 juni 2000.