ECLI:NL:RBLEE:2001:AB0393

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
23 februari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/34
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot tenuitvoerlegging van beschikking gerechtshof in kort geding tussen eiser en gemeente Ferwerderadiel

In deze zaak, die op 23 februari 2001 door de president van de Arrondissementsrechtbank Leeuwarden is behandeld, heeft eiser een kort geding aangespannen tegen gedaagde sub 1 en de gemeente Ferwerderadiel. Eiser, eigenaar van een supermarkt en postagentschap, heeft gedaagde sub 1 en de gemeente gedagvaard naar aanleiding van een beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden van 10 januari 2001. Deze beschikking, die uitvoerbaar bij voorraad was, bepaalde dat de gemeente bepaalde adresgegevens van gedaagde sub 1 in de gemeentelijke basisadministratie moest opnemen. Eiser betwistte de rechtmatigheid van deze beschikking en vorderde dat de president zou verbieden dat de beschikking ten uitvoer werd gelegd totdat er duidelijkheid was over een eventueel cassatieberoep.

Tijdens de zitting op 9 februari 2001 heeft eiser zijn vorderingen toegelicht, waarbij hij stelde dat de beschikking van het hof berustte op een juridische en feitelijke misslag. Eiser voerde aan dat hij niet als belanghebbende was gehoord door het hof en dat de beschikking onduidelijk was, waardoor deze onuitvoerbaar zou zijn. De gemeente, die zich in de procedure refereerde aan het oordeel van de president, heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd.

De president heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiser voor toewijzing in aanmerking komen, omdat de beschikking van het hof inderdaad op een juridische of feitelijke misslag lijkt te berusten. De president heeft vervolgens de vorderingen van eiser toegewezen, gedaagde sub 1 verboden de beschikking ten uitvoer te leggen en de gemeente verboden gevolg te geven aan het bevel in de beschikking. Tevens is gedaagde sub 1 veroordeeld in de proceskosten, terwijl de proceskosten tussen eiser en de gemeente zijn gecompenseerd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Arrondissementsrechtbank Leeuwarden
Korte Gedingen
Uitspraak: 23 februari 2001
Kort-geding-nummer: 01/34
VONNIS
van de president van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser, hierna te noemen: [eiser],
procureur: mr. J.V. van Ophem,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde sub 1],
niet in rechte verschenen,
2. de publieke rechtspersoon
GEMEENTE FERWERDERADIEL,
zetelend te Ferwert,
gedaagde, hierna te noemen: de gemeente,
procureur: mr. P.R. Tjallema.
PROCESGANG
[Eiser] heeft [gedaagde sub 1] en de gemeente in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 9 februari 2001.
[Eiser] heeft toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de president bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
1. [Gedaagde sub 1] verbiedt de beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 10 januari 2001 met kenmerk 0000144 ten uitvoer te (doen) leggen gedurende de termijn voor het instellen van rekest civiel of cassatie althans totdat in cassatie op een eventueel verzoek om opheffing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van genoemde beschikking zal zijn beslist;
2. de gemeente verbiedt gevolg te geven aan het tot haar gerichte bevel in de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 10 januari 2001 met kenmerk 0000144 om de in dat bevel genoemde adresgegevens ten aanzien van [gedaagde sub 1] in de gemeentelijke basisadministratie op te (doen) nemen gedurende de termijn voor het instellen van rekest civiel en cassatie tegen die beschikking alsook gedurende eventueel in te stellen rekest civiel of cassatie althans totdat in cassatie op een eventueel verzoek om opheffing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van genoemde beschikking zal zijn beslist;
3. de gemeente veroordeelt in de kosten van dit geding.
[Gedaagde sub 1] is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet verschenen. Tegen [gedaagde sub 1] is verstek verleend.
Vervolgens hebben [eiser] en de gemeente hun standpunten nader doen toelichten door hun procureurs, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij de gemeente heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen, met uitzondering van de gevorderde proceskostenveroordeling van de gemeente.
[Eiser] en de gemeente hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht.
Na voortgezet debat hebben [eiser] en de gemeente vonnis gevraagd. De president doet heden uitspraak op basis van het griffiedossier, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
1. Binnen het kader van dit kort geding zijn onder meer de navolgende feiten als vaststaand tussen partijen komen te gelden. Deze feiten zijn vastgesteld op grond van stellingen van partijen of ook op grond dat ze blijken uit de tussen partijen onomstreden gebleven inhoud van overgelegde schriftelijke stukken. Uit stellingen van partijen moeten feiten als vaststaand worden afgeleid als ze door de ene partij zijn gesteld en vervolgens door de andere partij zijn erkend of door die partij niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken.
Overigens draagt de vaststelling van feiten in een kort geding noodgedwongen een voorlopig karakter, omdat de gelegenheid om getuigen te ondervragen en deskundigenbericht in te winnen dan pleegt te ontbreken.
2. Aldus gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
2.1. [Eiser] is eigenaar en uitbater van een supermarkt annex postagentschap aan het adres [adres en plaatsnaam]. In het postagentschap zijn een aantal postbussen aanwezig. [Gedaagde sub 1] heeft aldaar zo'n postbus, met nummer 8.
2.2. Het gerechtshof te Leeuwarden heeft bij beschikking van 10 januari 2001 beslist op het beroep van [gedaagde sub 1] tegen de beschikking van 23 maart 2000 van de rechtbank te Leeuwarden. Het hof heeft, uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking waarvan beroep vernietigd en, opnieuw beslissende, de gemeente bevolen dat ten aanzien van [gedaagde sub 1] "[…] in de gemeentelijke basisadministratie als (brief)adres wordt opgenomen [adres, plaatsnaam en postcode]."
Het geschil en de beoordeling daarvan
3. [Eiser] stoelt zijn vorderingen op de stelling dat de beschikking van het hof op een juridische c.q. feitelijke misslag berust, dat het hof een elementair beginsel van procesrecht heeft geschonden door na te laten [eiser] (als belanghebbende in de zaak) op te roepen of te horen, dat op grond van na de beschikking voorgevallen c.q. aan het licht gekomen feiten de beschikking van het hof onjuist is en dat het bevel in de beschikking onduidelijk en daardoor onuitvoerbaar is zolang in een eventueel in te stellen cassatieberoep geen duidelijkheid is verkregen. [Eiser] stelt zich daarom op het standpunt dat [gedaagde sub 1] geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid om reeds gedurende de termijn voor het instellen van rekest civiel dan wel cassatie, c.q. voor de uitslag van die mogelijk door (één der) gedaagden te volgen procedures tot tenuitvoerlegging over te gaan en dat uitvoering van het bevel door de gemeente onrechtmatig handelen jegens [eiser] zou betekenen.
4. De president is met [eiser] van mening dat de beschikking van het hof klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, nu is gebleken dat [eiser] (die niet als belanghebbende door het hof is opgeroepen) mondeling noch schriftelijk heeft ingestemd met het gebruik van het adres [adres, plaatsnaam en postcode] als (brief)adres voor [gedaagde sub 1] (vergelijk artikel 70 lid 2 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, hierna: Wet Gba). Volgens de Memorie van Toelichting op de Wet Gba is een briefadres "een adres waar voor een betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen. Daarbij wordt als eis gesteld dat op dat adres, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken. Dit laatste impliceert dat een postbus niet als briefadres kan dienen." (MvT, p. 104) Over artikel 70 lid 2 Wet Gba vermeldt de Memorie van Toelichting: "De in het tweede lid vereiste schriftelijke instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden, is noodzakelijk om er verzekerd van te kunnen zijn dat de ingeschrevene ook werkelijk via dit adres bereikt kan worden en dat niemand tegen zijn wil kan worden belast met een briefadres van een ander." (MvT, p. 115)
De vorderingen komen daarom - mede gelet op de omstandigheid dat de gemeente de mening van [eiser] deelt en om die reden geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd - voor toewijzing in aanmerking.
5. [Gedaagde sub 1] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. In de omstandigheid dat de gemeente zich in de procedures steeds op het standpunt heeft gesteld dat het adres [adres, woonplaats en postcode] niet als (brief)adres van [gedaagde sub 1] in de gemeentelijke basisadministratie kan worden opgenomen en zich in dit kort geding heeft gerefereerd aan het oordeel van de president, ziet de president aanleiding te bepalen dat de proceskosten tussen [eiser] en de gemeente worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
BESLISSING
De president, rechtdoende in kort geding:
1. verbiedt [gedaagde sub 1] de beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden van 10 januari 2001 met kenmerk 0000144 ten uitvoer te (doen) leggen gedurende de termijn voor het instellen van rekest civiel of cassatie althans totdat in cassatie op een eventueel verzoek om opheffing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van genoemde beschikking zal zijn beslist;
2. verbiedt de gemeente gevolg te geven aan het tot haar gerichte bevel in de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden van 10 januari 2001 met kenmerk 0000144 om de in dat bevel genoemde adresgegevens ten aanzien van [gedaagde sub 1] in de gemeentelijke basisadministratie op te (doen) nemen gedurende de termijn voor het instellen van rekest civiel en cassatie tegen die beschikking alsook gedurende eventueel in te stellen rekest civiel of cassatie althans totdat in cassatie op een eventueel verzoek om opheffing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van genoemde beschikking zal zijn beslist;
3. veroordeelt [gedaagde sub 1] in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op ¦ 544,60 voor verschotten en ¦ 1.550,00 voor salaris procureur;
4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5. compenseert de proceskosten tussen [eiser] en de gemeente aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van der Meer, fungerend president, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 februari 2001.
fn 115