ECLI:NL:RBLEE:2001:AB0569
Rechtbank Leeuwarden
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verkoop van opgeslagen inboedel als parate executie onder bestuursrecht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 16 februari 2001, betreft het een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. De verzoeker, A, had bezwaar gemaakt tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Bolsward, waarin werd aangekondigd dat de gemeente binnen 14 dagen zou overgaan tot de verkoop van de opgeslagen inboedel van verzoeker. Deze inboedel was op last van de gemeente verwijderd en opgeslagen, en de gemeente stelde dat de kosten van opslag opliepen. De president van de rechtbank, mr. P.G. Wijtsma, oordeelde dat de brief van 7 februari 2001 geen bestuursrechtelijk appellabel besluit bevatte, maar een vorm van parate executie was op basis van artikel 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat het ging om feitelijk handelen, waartegen geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen konden worden aangewend.
De president verklaarde het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk, omdat er geen ruimte was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Desondanks oordeelde de president dat de gemeente Bolsward in de proceskosten van verzoeker moest worden veroordeeld, en dat het griffierecht van ƒ 225,- door de gemeente aan verzoeker moest worden vergoed. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, F.P. Dillingh, en er werd vastgesteld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstond. De schriftelijke uitspraak werd op dezelfde dag verzonden.