Uitspraak
Arrondissementsrechtbank Leeuwarden
Korte Gedingen
Uitspraak: 10 april 2001
Kort-geding-nummer: 01/66
VONNIS
van de president van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
de besloten vennootschap
HILLENAAR OUTDOOR ADVERTISING B.V.,
gevestigd te Oegstgeest,
eiseres, hierna mede te noemen: Hillenaar,
procureur: mr. G. Kaaij,
advocaat: mr. H.J. Hulsbergen te Leiden,
tegen
[naam gedaagde]
wonende te Leeuwarden,
gedaagde, hierna mede te noemen: [gedaagde],
procureur: mr. H.A. van Beilen.
PROCESGANG
Hillenaar heeft [gedaagde] in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 27 maart 2001.
Hillenaar heeft haar ten opzichte van de uitgebrachte dagvaarding gewijzigde eis aldus geformuleerd, dat de president bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] gelast om binnen 7 dagen na de uitspraak van dit vonnis ieder gebruik van het woordmerk Kama Sutra of Kamasutra te staken en gestaakt te (doen) houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van f 5.000,00 voor iedere keer of iedere dag - een gedeelte van een dag voor een gehele dag gerekend - dat zij in strijd met deze last handelt;
2. [gedaagde] beveelt om met onmiddellijke ingang het gebruik van de domeinnaam kamasutra.nl alsmede het gebruik van iedere andere domeinnaam met daarin het woord Kamasutra, direct dan wel door middel van een op enigerlei wijze aan haar verbonden (rechts)persoon, te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van f 5.000,00 voor iedere keer of iedere dag - een gedeelte van een dag voor een gehele dag gerekend - dat zij in strijd met dit bevel handelt;
3. [gedaagde] beveelt om binnen 7 dagen na betekening van het ten dezen te wijzen vonnis, overdracht van de domeinnaam kamasutra.nl aan Hillenaar te bewerkstelligen, door indiening, zowel per telefax als per aangetekend schrijven, van een verzoek daartoe (mede ondertekend door Hillenaar) bij de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland, zulks onder onmiddellijke verzending van een afschrift daarvan aan de raadsman van Hillenaar, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van f 5.000,00 voor iedere dag - een gedeelte van een dag voor een gehele dag gerekend - dat zij nalatig is om geheel aan dit bevel te voldoen;
4. een redelijke termijn bepaalt, waarbinnen - met het oog op de mogelijke directe werking van artikel 50 lid 6 TRIPS verdrag - de procedure ten principale aanhangig dient te zijn gemaakt;
5. [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de kosten van het conservatoir beslag;
6. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun advocaat respectievelijk procureur, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij [gedaagde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van Hillenaar met veroordeling van Hillenaar in de proceskosten, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht.
Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De president doet heden uitspraak op basis van het griffiedossier, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
1. Binnen het kader van dit kort geding zijn onder meer de navolgende feiten als vaststaand tussen partijen komen te gelden. Deze feiten zijn vastgesteld op grond van stellingen van partijen of ook op grond dat ze blijken uit de tussen partijen onomstreden gebleven inhoud van overgelegde schriftelijke stukken. Uit stellingen van partijen moeten feiten als vaststaand worden afgeleid als ze door de ene partij zijn gesteld en vervolgens door de andere partij zijn erkend of door die partij niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken.
Overigens draagt de vaststelling van feiten in een kort geding noodgedwongen een voorlopig karakter, omdat de gelegenheid om getuigen te ondervragen en deskundigenbericht in te winnen dan pleegt te ontbreken.
2. Aldus gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
2.1. Hillenaar is samen met Brasje Holding B.V. aandeelhouder en bestuurder van de besloten vennootschap KamaSutra B.V.
2.2. KamaSutra B.V. houdt zich sinds maart 2000 onder meer bezig met het organiseren van beurzen en evenementen. De belangrijkste activiteit in dit kader is de organisatie van erotische lifestylebeurzen. Er zijn jaarlijks 6 van deze beurzen,verspreid over heel Nederland
2.3. Hillenaar heeft op 4 november 1999 het woordmerk "KAMA SUTRA" gedeponeerd bij het Benelux Merkenbureau voor waren in de klassen 16, 35 en 41.
2.4. Hillenaar heeft op internet een website geopend onder de naam www. kamasutrabeurs.nl.
2.5. [gedaagde] heeft bij de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland de domeinnaam www. kamasutra.nl laten registreren.
2.6. De website van [gedaagde] is nog niet (geheel) actief en bestaat thans uit één pagina. Op deze pagina wordt in algemene bewoordingen uiteengezet waarom de site is ontstaan, wat de Kamasutra inhoudt en wat de ingrediënten zullen worden van de site. [gedaagde] is op zoek naar sponsors, adverteerders en winkeliers die on-line hun producten via haar website willen verkopen en is voornemens om de website op korte termijn te activeren.
2.7. De website van [gedaagde] bevatte aanvankelijk een zogenaamde pop-up-link, die ervoor zorgde dat bezoekers van www. kamasutra.nl konden opteren om te worden doorgeschakeld naar de website www. kamasutrabeurs.nl van Hillenaar. Omstreeks eind februari 2001 heeft [gedaagde] deze pop-up-link naar de website van Hillenaar verwijderd.
2.8. Kama is in de Indische mythologie de god van de liefde en van de seksuele begeerte.
2.9. De Kamasutra is een boek dat in de 4e eeuw in het Sanskriet is geschreven door Mallanaga Vatsyayana uit India, waarin tot in details op didactische wijze het gehele gebied van de erotiek wordt behandeld.
Het geschil en de beoordeling daarvan
3. Hillenaar stoelt haar vorderingen op de stelling dat aan haar het uitsluitend recht op de domeinnaam kamasutra.nl toekomt. Zij stelt daartoe dat zij merkgerechtigd is tot de naam Kamasutra en beroept zich op de bescherming die artikel 13A van de Eenvormige Beneluxwet op de Merken (BMW) biedt.
4. [gedaagde] heeft zich onder meer tegen de vorderingen verweerd met de stelling dat de naam Kamasutra niet als merk in de zin van de BMW kan fungeren, omdat het ieder onderscheidend vermogen mist. Voor zover vereist heeft [gedaagde] de nietigheid van het door Hillenaar verrichte depot ingeroepen.
5. Dit verweer komt de president voorshands gegrond voor. Bij zeer velen zal - mede in verband met de bekendheid van de Kamasutra vanwege televisieprogramma's - bij de naam Kamasutra een associatie worden gewekt met het liefdesspel. De naam wordt al lange tijd regelmatig gebruikt ter verwijzing naar (oosterse) erotiek. Het boek Kamasutra is nog steeds in allerlei vertalingen en bewerkingen verkrijgbaar. Ook worden er - zoals door [gedaagde] onweersproken is gesteld - veel producten onder de naam Kamasutra op de markt gebracht (zoals bijvoorbeeld likeur en parfum). De vraag doet zich daarbij voor of een erotische lifestylebeurs zich met het gebruik van het merk Kamasutra kan onderscheiden van andere (commerciële) activiteiten op dit gebied (zoals bijvoorbeeld verkoop door winkels en verzendhuizen van erotische lingerie en dergelijke zaken of publicaties over erotische onderwerpen in tijdschriften, boeken en op internet) en of daarmee de titel van een reeds 16 eeuwen bestaand boekwerk in die zin gemonopoliseerd kan worden. Naar het voorlopige oordeel van de president dient deze vraag ontkennend te worden beantwoord. Het begrip Kamasutra zou als merk wellicht sterk zijn wanneer het gebruikt zou worden voor een parfum of voor lingerie, maar het begrip wordt door velen zo sterk geassocieerd met erotiek, dat het niet geschikt is om als merk waren en diensten, die met erotiek verband houden, te onderscheiden. De president overweegt in dit verband dat Hillenaar de naam Kamasutra enkel als woordmerk heeft gedeponeerd en daarbij geen gebruik heeft gemaakt van een onderscheidende vormgeving of toevoeging.
6. Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van Hillenaar niet voor toewijzing in aanmerking komen.
7. Hillenaar zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De president, rechtdoende in kort geding:
wijst de vordering af;
veroordeelt Hillenaar in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op ƒ 400,00 aan verschotten en ƒ 1.550,00 aan salaris procureur;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.T. Vos, fungerend president, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 april 2001.