ECLI:NL:RBLEE:2001:AB1307

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
19 april 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/075382-00
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over de leeftijd van een verdachte in een moordzaak met implicaties voor jeugdsanctierecht

Op 19 april 2001 deed de Rechtbank Leeuwarden uitspraak in een strafzaak tegen een Togolese asielzoeker, die verdacht werd van moord op een mede-asielzoeker, gepleegd op 24 juli 2000 te Damwoude. De rechtbank behandelde de vraag of de verdachte ten tijde van het delict de leeftijd van 18 jaar had bereikt. Dit was van belang voor de toepassing van het jeugdsanctierecht. Tijdens de zitting op 25 januari 2001 werden verklaringen afgelegd door een getuige-deskundige en twee deskundigen, die de leeftijd van de verdachte onderzochten. De getuige-deskundige concludeerde dat de kans dat de verdachte jonger was dan 18 jaar verwaarloosbaar klein was. De rechtbank nam deze conclusie over, ondanks de kanttekeningen van een andere deskundige over de toepasbaarheid van de onderzoeksmethoden voor de specifieke rasgroep van de verdachte.

De rechtbank benadrukte dat de beslissing over de leeftijd van de verdachte geen invloed had op de rechtsgeldigheid van de dagvaarding of de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De rechtbank paste de algemene bepalingen van het Wetboek van Strafvordering toe en liet de mogelijkheid open om in deze zaak jeugdsanctierecht toe te passen. Dit besluit was cruciaal voor de verdere procedure en de rechtspositie van de verdachte, aangezien het de basis vormde voor de beoordeling van de strafbaarheid en de mogelijke sancties die opgelegd konden worden.

Uitspraak

Beslissing van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden d.d. 19 april 2001 in de zaak met parketnummer 17/075382-00 tegen de Togolese asielzoeker die verdacht wordt van moord op een mede-asielzoeker, gepleegd op 24 juli 2000 te Damwoude.
De voorzitter deelt de beslissing van de rechtbank mee omtrent het toepasselijke procesrecht.
De rechtbank komt op basis van de door de getuige-deskundige [naam getuige-deskundige] en de deskundige [naam deskundige 1] ter terechtzitting van 25 januari 2001 afgelegde verklaringen, alsmede op basis van de zich bij de stukken bevindende brieven van [naam getuige-deskundige], tot de conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van het feit de leeftijd van 18 jaren reeds had bereikt.
De conclusie van [naam getuige-deskundige], die de leeftijd van verdachte heeft onderzocht, strekt ertoe dat de kans dat verdachte jonger is dan 18 jaar verwaarloosbaar klein is. [naam deskundige 2] heeft bij die conclusie als kanttekening geplaatst dat niet wetenschappelijk is aangetoond dat de onderzoekmethodes waarop [naam getuige-deskundige] zijn conclusie baseert toepasbaar zijn voor het ras waartoe verdachte behoort. Dat is voor de rechtbank geen aanleiding de conclusie van [naam getuige-deskundige] niet over te nemen. [naam getuige-deskundige] en [naam deskundige 1] hebben op basis van hun deskundigheid beargumenteerd dat deze aan algemeen onderzoek ontleende conclusie ook valide is voor deze verdachte, terwijl ook in de stellingname van [naam deskundige 2] niet te lezen valt dat op basis van wetenschappelijk onderzoek geconcludeerd zou moeten worden dat de door [naam getuige-deskundige] gehanteerde onderzoeksmethodes voor het ras waartoe verdachte behoort niet adequaat zou zijn.
De rechtbank zal dan ook in het verdere verloop van deze procedure de algemene bepalingen van het Wetboek van Strafvordering toepassen.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat deze beslissing geen invloed heeft op de beoordeling van de rechtsgeldigheid van de dagvaarding of oproepingen van verdachte, noch op de rechtsgeldigheid van de reeds gehouden terechtzittingen, noch op de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie nu het er op basis van de toen bekende gegevens voor gehouden moest worden dat verdachte als minderjarige diende te worden gezien. Een en ander laat onverlet de mogelijkheid om in deze zaak alsnog jeugdsanctierecht toe te passen.