ECLI:NL:RBLEE:2001:AB1979
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Alimentatie en wijzigingsbeding in familiezaken
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 6 juni 2001, gaat het om een verzoek tot wijziging van een alimentatiebijdrage. De man, vertegenwoordigd door procureur mr. J.A.IJ. van Giffen, en de vrouw, vertegenwoordigd door procureur mr. J.S. Bauer, zijn betrokken in een procedure waarin de man aanvankelijk stelde dat er sprake was van een niet-wijzigingsbeding. Tijdens de zitting heeft de man echter zijn standpunt gewijzigd en betoogd dat, voor zover er een niet-wijzigingsbeding zou zijn, dit beding niet verbindend is. De rechtbank heeft deze wijziging van het verzoek toelaatbaar geacht, omdat de eisen van een goede procesorde niet in de weg staan en de vrouw niet onredelijk in haar verweer wordt geschaad.
De rechtbank overweegt dat het voorschrift in artikel 1:159 lid 1 BW, dat een beding van niet-wijziging schriftelijk moet worden gemaakt, bedoeld is om partijen te weerhouden van het lichtvaardig maken van dergelijke bedingen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad waarin is vastgesteld dat een dergelijk beding door partijen zelf moet worden ondertekend. Aangezien aan deze voorwaarde niet is voldaan, is de beschikking van 19 juli 2000, waarin een alimentatiebijdrage is vastgesteld, in beginsel wijzigingsvatbaar volgens artikel 1:401 lid 1 BW.
De rechtbank heeft de man opgedragen om voor de volgende zitting, die gepland staat op 3 augustus 2001, recente bewijsstukken van zijn inkomsten en lasten aan te leveren, evenals bewijsstukken van de inkomsten en lasten van zijn partner, indien van toepassing. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw uiterlijk een week voor de zitting een schriftelijke reactie moet indienen op de stellingen van de man. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en benadrukt dat het niet tijdig voldoen aan de opdrachten nadelig kan zijn voor de partij die in gebreke blijft.