Arrondissementsrechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
Uitspraak: 6 november 2001
Parketnummer: 17/080180-01
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 23 oktober 2001.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Joure.
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht het telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 juli 2001 tot en met 12 juli 2001 te Haulerwijk, in de gemeente Ooststellingwerf, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], zulks met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, te weten het aangaan van een gesprek met hem, verdachte, en/of het aangaan van een relatie met hem, verdachte, immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk op verschillende tijstippen in voornoemde periode zich (telkens) in de tuin, van de woning van voornoemde [slachtoffer] opgehouden en (telkens) door de ramen/het raam van voornoemde woning naar binnengekeken en (telkens) bij voornoemde woning aangebeld en (telkens), terwijl hij zich in de directe nabijheid van voornoemde woning bevond, geroepen (zakelijk weergegeven) dat hij met voornoemde [slachtoffer] wilde spreken;
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezene levert op het misdrijf:
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en de psychiatrische rapportage, d.d. 12 oktober 2001, opgemaakt door [psychiater];
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, waarbij verdachte een behandeling, poliklinisch dan wel dagklinisch, in de GGZ dient te volgen en af te maken. Tevens vordert de officier van justitie als bijzondere voorwaarde een contactverbod ten opzichte van mw. [slachtoffer].
Verdachte [verdachte] heeft bijna twee weken lang meermalen per dag een vrouw belaagd. Telkens weer hield hij zich op in de nabijheid van haar woning en op het erf van die woning; hij belde aan en keek naar binnen. De in het nauw gedreven vrouw heeft geprobeerd om [verdachte] in een gesprek op andere gedachten te brengen, maar hij liet zich hierdoor, noch door het herhaalde optreden van de politie en anderen ontmoedigen. Zijn fixatie op het slachtoffer maakte dat zij bang werd in haar eigen woning, niet meer alleen daar durfde te zijn en ook haar woning niet meer durfde te verlaten.
[verdachte] lijkt de angst, die hij veroorzaakte niet te begrijpen. Door een psychiater is een onderzoek ingesteld naar zijn geestvermogens. Deze deskundige vermeldt in zijn rapport dat [verdachte] als gevolg van aanlegfactoren en omgevingsfactoren een ernstige persoonlijkheidsstoornis ontwikkelde. Deze uit zich in een ernstige contact -en relatiestoornis. In de periode voorafgaand aan het bewezenverklaarde is hij ernstig vereenzaamd. Gezien zijn schizoïde en afhankelijke persoonlijkheidskenmerken is het te verklaren waarom hij "stalkte". De ongeoorloofdheid ervan heeft hij kunnen inzien, maar hij is in mindere mate in staat geweest zijn wil overeenkomstig dat besef te bepalen. Onbehandeld is het risico zeer groot dat hij zich weer schuldig maakt aan soortgelijke delicten.
Mede gelet op de houding van [verdachte] op de terechtzitting, kan de rechtbank het oordeel van de deskundige geheel onderschrijven. Zij kan zich voorstellen dat de maatschappij de wens heeft om door een forse vrijheidsstraf het "stalken" te voorkomen en onmogelijk te maken, de eis van de officier acht zij overeenkomstig hoog. De rechtbank acht het echter niet toelaatbaar dat deze jongeman, gezien de relatief korte periode waarin hij het slachtoffer heeft gestalkt als ook het feit dat geen gebruik is gemaakt van geweld, dan wel bedreiging daarmee, een veel langere detentie zal moeten ondergaan dan de voorlopige hechtenis tot op heden duurde. Daarom zal de rechtbank de vrijheidsstraf zo bepalen dat [verdachte] kort na het uitspreken van het vonnis op vrije voeten komt. Aan een voorwaardelijk op te leggen vrijheidsstraf zullen de bijzondere voorwaarden verbonden worden dat verdachte in de proeftijd op geen enkele wijze contact mag zoeken met het slachtoffer in deze zaak en dat hij zich zal moeten houden aan de aanwijzingen van de reclassering, die mede zullen inhouden een poliklinische of dagklinische behandeling in de geestelijke gezondheidszorg. Zij realiseert zich verder dat er allerlei voorzieningen zullen moeten worden getroffen, wanneer verdachte vrij komt. Daarbij kan worden gedacht aan wonen, een uitkering en een dagbesteding. Want uit het deskundigenrapport blijkt eveneens dat [verdachte] naast een behandeling structuur nodig heeft.
De reclassering zal worden opgedragen verdachte hulp en steun te geven bij het nakomen van de voorwaarden en de rechtbank dringt erop aan deze hulp en steun zo spoedig mogelijk te laten aanvangen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
Verklaart het telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 2 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij het Leger des Heils;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor genoemde reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, mede inhoudende dat verdachte zich onder poliklinische dan wel dagklinische behandeling in de geestelijke gezondheidszorg, dan wel een vergelijkbare instelling, dient te stellen;
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Stelt als bijzondere voorwaarde
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet zal ophouden binnen een straal van 100 meter van de woning van [slachtoffer], welke woning thans is gelegen aan de Koudenburgerweg 3 te Haulerwijk, en zich niet zal bevinden op/aan de Koudenburgerweg, zolang [slachtoffer] daar woont;
- dat de veroordeelde geen contact zal zoeken of hebben, hetzij in persoon, hetzij schriftelijk, hetzij telefonisch, met [slachtoffer].
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Daan-van Brink, voorzitter, mr. I.M. Dölle en mr. S.M. van der Schenk, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Martini, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 november 2001.
Arrondissementsrechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080180-01
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde arrondissementsrechtbank op 23 oktober 2001.
Tegenwoordig:
mr. C.E.M. Daan-van Brink, voorzitter,
mr. I.M. Dölle en mr. S.M. van der Schenk, rechters,
mr. G. Veenstra, officier van justitie
en mr. B.E. Martini, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei te Leeuwarden.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. E. van der Meer, advocaat te Joure.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 6 november 2001 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.