Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
Uitspraak: 7 februari 2002
Parketnummer: 17/080079-01
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 24 januari 2002.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.T. Gerbrandy, advocaat te Wolvega.
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De verdachte moet van het primair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht.
De rechtbank acht het subsidiair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 25 maart 2001 te Sneek, in de gemeente Sneek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk aan [slac[slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer] meermalen met kracht in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft gestompt en vervolgens, terwijl voornoemde [slachtoffer] (min of meer machteloos) op de grond lag, voornoemde [slachtoffer] eenmaal met kracht tegen het hoofd heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezene levert op het misdrijf:
subsidiair
Poging tot zware mishandeling.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het primair telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging een ander zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Hij heeft zich tijdens het tijdelijk uitoefenen van de functie van portier in een uitgaansgelegenheid na het gebruik van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol bij het verwijderen van een klant laten gaan. Daarbij heeft hij buitenproportioneel geweld gebruikt en het slachtoffer stompen in het gezicht gegeven en, nadat deze op de grond lag, in het gezicht geschopt. Het was niet anders dan meer geluk dan wijsheid dat het slachtoffer geen zware kwetsuren heeft opgelopen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat hier naast een onvoorwaardelijke straf een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Nu de rechtbank anders dan de officier het subsidiair telastegelegde bewezen acht, zal een lagere straf worden opgelegd. Derhalve kan de onvoorwaardelijke straf tot een werkstraf van 240 uren beperkt blijven en zal als stok achter de deur een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden worden opgelegd.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstra geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Een gevangenisstraf voor de duur van DRIE MAANDEN.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.S. Wegener Sleeswijk, voorzitter, mr. M.C. van der Mei en mr. E. Slofstra-Hoorn, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 februari 2002.
Mr. Slofstra-Hoorn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080079-01
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank op 24 januari 2002.
Tegenwoordig:
mr. R.S. Wegener Sleeswijk, voorzitter,
mr. M.C. van der Mei en mr. E. Slofstra-Hoorn, rechters,
mr. T.M.L. Wolters, officier van justitie
en D.P. Postma-Westerhof, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. H.T. Gerbrandy, advocaat te Wolvega.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 7 februari 2002 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.