1. Voorshands kunnen de navolgende feiten als vaststaand worden aangenomen:
1.1. Partijen hebben in het jaar 1997 onderhandelingen gevoerd over een overname door de dierenartsenassociatie van de door [gedaagde] gedreven dierenartsenpraktijk te [woonplaats].
1.2. Partijen hebben T.W. te Giffel, secretaris van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (de KNMvD), advies gevraagd over de hoogte van de goodwill van de dierenartsenpraktijk. In een 10 oktober 1997 gedateerde brief van Te Giffel heeft hij het navolgend medegedeeld:
"(...)
Volgens de door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde gehanteerde normen bestaat de waarde van de goodwill normaliter uit een percentage van de gemiddelde bruto praktijkomzet (dat wil zeggen de totale praktijkontvangsten zonder aftrek van de kosten) over de laatste drie jaren, voorafgaande aan het moment van vaststellen, exclusief neveninkomsten en incidentele opbrengsten. Het aldus berekende goodwillbedrag dient in een bepaalde verhouding tot het netto praktijkinkomen te staan.
(...)
Wij gaan er vanuit dat de laatste jaren geen belangrijke wijzigingen in de praktijkomvang zijn opgetreden, zodat de resultaten van de jaren 1994 tot en met 1996 een goed beeld geven van de thans bestaande praktijk. Uit deze gegevens blijkt dat het een praktijk betreft met een dalende omzet. Voor 1996 betreft het voorlopige cijfers, omdat het accountantsrapport nog niet beschikbaar is.
Uitgaande van de ons bekende gegevens, met name praktijksoort, inkooppercentage medicamenten, overige kosten en de thans gehanteerde normen, adviseren wij de waarde van de goodwill vooralsnog op 80% van de gemiddelde bruto omzet over de jaren 1994 tot en met 1996.
Bruto omzet 1994: ƒ 305.196,--
Bruto omzet 1995: ƒ 275.113,--
Bruto omzet 1996 ƒ 261.415,--
----------------
ƒ 841.724,--
Dit resulteert in een gemiddelde bruto omzet van ƒ 280.575,-- voor de hele praktijk. Het goodwilladvies bedraagt ƒ 224.460,--, zijnde 80% van ƒ 841.724,-- voor de hele praktijk, afgerond ƒ 225.000,00
(...)"
1.3. Op of omstreeks 21 december 1997 is er tussen partijen een koopovereenkomst tot stand gekomen betreffende de door [gedaagde] gedreven dierenartsenpraktijk te [woonplaats] en wel voor een koopsom van ƒ 235.000,00. Genoemd bedrag bestaat uit het door Te Giffel genoemde bedrag van ƒ 225.000,00, vermeerderd met een bedrag van ƒ 10.000,00 terzake van de gezelschapsdierenpraktijk van [gedaagde].
In de "overeenkomst van praktijkoverdracht" staat onder meer het navolgende vermeld:
"Artikel 2 Koopsom
1. De koopsom voor de in artikel 1 genoemde praktijk (..) bedraagt (..) ƒ 235.000,-- (80% van de volgens het vorderingenstelsel berekende (gemiddelde) bruto omzet van die praktijk (..) over de boekjaren 1994, 1995 en 1996), door koper aan verkoper te voldoen op 1-3-1998 (..)
2. De in lid 1 genoemde koopsom is berekend aan de hand van en gebaseerd op de financiële resultaten van de praktijk van verkoper (..) over de boekjaren '94, '95, '96, zoals door partijen is overeengekomen n.a.v. een brief van de heer Te Giffel d.d. 10-10-1997 (..)
3. Voorzover verkoper aan koper mededelingen mocht hebben gedaan van bijzonderheden of feiten welke de geschatte toekomstige praktijkopbrengst kunnen beïnvloeden worden deze mededelingen tevens op de in lid 2 bedoelde bijlage vermeld.
4. Verkoper staat er voor in dat de door hem en/of zijn gemachtigde verstrekte gegevens, die als basis dienen voor de in lid 2 bedoelde becijfering en derhalve van invloed zijn op de grootte van de overnamesom, juist zijn en dat door hem en/of zijn gemachtigde aan koper geen gegevens zijn onthouden of mededelingen zijn gedaan waardoor de praktijkopbrengst over het tijdvak dat als berekeningsbasis heeft gediend, een onjuist beeld geeft van hetgeen redelijkerwijs tenminste als de geschatte toekomstige praktijkopbrengst kan worden beschouwd.
5. Indien niettemin door of vanwege verkoper bij het aangaan van de overeenkomst aan koper onjuiste gegevens mochten zijn verstrekt dan wel bijzonderheden en/of feiten mochten zijn verzwegen, en koper aannemelijk kan maken dat hij, indien een en ander aan hem bekend zou zijn geweest, deze overeenkomst niet dan wel op andere voorwaarden zou zijn aangegaan, zal koper gerechtigd zijn van verkoper vergoeding te vorderen van alle voor hem hieruit voortvloeiende schaden."
1.4. De overname van de praktijk heeft op 15 maart 1998 plaatsgevonden.