ECLI:NL:RBLEE:2002:AE1201

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
9 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/080163-01vev
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Wieland
  • Tubben
  • Goederee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens belaging, bedreiging en mishandeling

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 9 april 2002 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer. De verdachte is beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder belaging, bedreiging met brandstichting, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 juli 2000 tot en met 22 juni 2001 stelselmatig de persoonlijke levenssfeer van slachtoffer 1 heeft geschonden door hem telefonisch te benaderen met grievende en bedreigende opmerkingen. Daarnaast heeft de verdachte slachtoffer 1 bedreigd met brandstichting en slachtoffer 2 en 3 met de dood. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de persoon van de verdachte, die lijdt aan een geestelijke stoornis. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en heeft schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen voor immateriële schade toegewezen tot bedragen van € 113,00 en € 226,00. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, omdat dit niet bewezen kon worden. De uitspraak is gedaan door mr. Wieland, voorzitter, en mr. Tubben en mr. Goederee, rechters, met mr. Van der Lelie als griffier.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 9 april 2002
Parketnummer: 17/080163-01
Ter terechtzitting gevoegde parketnummers 17/020499-00 en 17/040347-00.
Ter berechting gevoegde parketnummers 17/020500-00, 17/032618-00 en 17/032522-00.
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de ter terechtzitting gevoegde zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op de ter terechtzitting gehouden onderzoeken van 2 oktober 2001 en 26 maart 2002.
Verdachte is op 2 oktober 2001 ter zitting verschenen, doch niet op 26 maart 2002.
De raadsman van verdachte, mr M.G. Doornbos, advocaat te Assen, is op 26 maart 2002 wel aanwezig.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis zijn door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van de dagvaardingen gehecht, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
PARTIËLE VRIJSPRAAK
De verdachte moet van het in de zaak met parketnummer 17/080163-01 onder 2 telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/080163-01 onder 1 A en B, het in de zaak met parketnummer 17/020499-00 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 17/040347-00 onder 1, 2 en 3 telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 17/080163-01:
1.
A)
hij in de periode van 12 juli 2000 tot en met 22 juni 2001, te [plaatsnaam 1] en te [plaatsnaam 2] en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], zulks met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, te weten het (als zijnde vice-president en/of voorzitter van de strafkamer van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden) wijzen van een voor hem, verdachte, gunstig(e) vonnis/uitspraak in de tegen hem nog voor de arrondissementsrechtbank te behandelen zaken, immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in voornoemde periode telkens voornoemde [slachtoffer 1] telefonisch benaderd en hierbij voornoemde [slachtoffer 1] medegedeeld (onder meer): "Oplichters" en/of "Wie heb je vandaag weer bedrogen?" en/of "Zo corrupt als het maar zijn kan" en/of "De uitspraken van de rechtbank zijn zwakzinnig" en/of "Niet de rechtbank van Leeuwarden is gek, maar de rechter" en/of "Er is nog wel plaats voor je in Artis" en/of "Wat biedt die verdachte jou? Ik bied meer" en/of (naar aanleiding van een krantenartikel over een corrupte rechter) "Hoeveel kost jij?" en/of "De rechtbank van Leeuwarden is gek" en/of "Je hebt er goede medicijnen voor" en/of (naar aanleiding van de begrafenis van een in Spanje in het verkeer omgekomen ambtgenoot van voornoemde [slachtoffer 1]) "Ga jij ook maar met je motor je te pletter rijden in Spanje" en/of "Wanneer ga jij met je motorfiets naar Spanje?" en/of "Je moet ook maar gaan motorrijden" en/of "Je mag dood van je motor afvallen", althans telkens woorden van gelijke aard en/of strekking en/of verdachtmakingen en/of beledigingen en/of grievende opmerkingen telefonisch geuit richting voornoemde [slachtoffer 1];
en
B)
hij in de periode van 1 juli 1999 tot en met 22 juni 2001, te [plaatsnaam 1] en te [plaatsnaam 2] en/of elders in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met brandstichting, immers heeft verdachte voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Je hebt een huis met een rieten dak....wat zal dat lekker knetteren", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 17/020499-00:
1.
hij op 14 november 2000 te Leeuwarden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Kankerhoer, dom blondje, tering wijf, als je mij nog langer lastig valt dan maak ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 14 november 2000 te Leeuwarden, meermalen, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 3], met kracht tegen het lichaam heeft getrapt en geschopt en geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en telkens pijn heeft ondervonden;
Parketnummer 17/040347-00:
1.
hij op 5 augustus 2000, te Leeuwarden, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk zijn, verdachtes, hand - als ware het een pistool of revolver - bij of tegen zijn, verdachtes, hoofd gehouden en vervolgens een schietbeweging gemaakt en daarbij voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Vuile homo, ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 5 augustus 2000, te Leeuwarden, [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 5] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik pak mijn 9 millimeter en dan begraaf ik jullie allemaal", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op 23 juli 2000, te Leeuwarden, opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig was, gebruik heeft gemaakt van een alarmnummer voor publieke diensten, namelijk van het nummer 112.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
Parketnummer 17/080163-01:
1. A
belaging;
1. B
bedreiging met brandstichting.
Parketnummer 17/020499-00:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
mishandeling.
Parketnummer 17/040347-00:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3.
het opzettelijk, zonder dat daartoe de noodzaak aanwezig is, gebruik maken van een alarmnummer voor publieke diensten.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting van 2 oktober 2001 is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het voorlichtingsrapport en de psychiatrische rapportage;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het in de zaak met parketnummer 17/080163-01 onder 1 A en B, het in de zaak met parketnummer 17/020499-00 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 17/040347-00 onder 1, 2 en 3 telastegelegde tot gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk .
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan telefonische belaging gedurende de periode van een jaar, meerdere bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht, bedreiging met brandstichting, mishandeling en het zonder noodzaak bellen van het alarmnummer 112.
De onderhavige strafzaken zijn ter terechtzitting van 2 oktober 2001 reeds behandeld. Naar aanleiding van deze behandeling heeft de rechtbank in een tussenvonnis besloten dat omtrent verdachte multidisciplinaire rapportage dient te worden opgemaakt. In reactie op dit tussenvonnis heeft verdachte laten weten niet bereid te zijn mee te werken aan het opstellen van multidisciplinaire rapportage. Nu de officier van justitie persisteert bij de strafeis gedaan op de vorige zitting en er zich, naar de rechtbank is gebleken, in de periode van de vorige zitting tot aan de zitting van 26 maart 2002 geen gebeurtenissen hebben voorgedaan, die voor het openbaar ministerie aanleiding vormden de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte te verzoeken, blijkbaar ook niet de recent gedane aangifte tegen de verdachte terzake van stalking, ziet de rechtbank geen aanleiding verdachte te dwingen mee te werken aan observatie.
Psychiater Van Os heeft in zijn rapport d.d. 12 september 2001 geconcludeerd dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis der geestvermogens die gekenmerkt wordt door een gering ziekte-inzicht en dientengevolge een geringe motivatie om tot verandering te komen. De psychiater ziet vanwege dit gebrek aan ziekte-inzicht en gebrek aan motivatie voor verandering weinig heil in enige vorm van behandeling. Wel zijn er aanwijzingen dat een vrijheidsstraf op korte termijn effect sorteert. Aangezien verdachte niet detentie ongeschikt is, lijkt een vrijheidsstraf als advies het meest voor de hand te liggen.
De rechtbank neemt dit advies van de psychiater over en zal verdachte, conform de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf waarvan een deel voorwaardelijk, opleggen.
BENADEELDE PARTIJEN
[slachtoffer 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/020499-00 onder 1 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade in redelijkheid en billijkheid tot een bedrag van € 113,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve tot dit bedrag gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank wijst de gestelde immateriële schade voor het meerdere af.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de gestelde materiële schade (fl. 37,45/€ 16,99) geen rechtstreekse schade betreft en dat de benadeelde partij ten aanzien van deze vordering niet ontvankelijk verklaard dient te worden.
De rechtbank acht oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het toegewezen bedrag aangewezen.
[slachtoffer 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/020499-00 onder 2 telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade in redelijkheid en billijkheid tot een bedrag van € 226,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve tot dit bedrag gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank wijst de gestelde immateriële schade voor het meerdere af.
De rechtbank acht oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor het toegewezen bedrag aangewezen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 142, 285, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 17/080163-01 onder 2 is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/080163-01 onder 1 A en B, het in de zaak met parketnummer 17/020499-00 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 17/040347-00 onder 1, 2 en 3 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot vier maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [adres], met betrekking tot de immateriële schade toe tot een bedrag van € 113,00 en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 113,00 (zegge: eenhonderd en dertien euro), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Bepaalt dat het overige deel van de vordering met betrekking tot de immateriële schade wordt afgewezen.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] in het deel van de vordering met betrekking tot de materiële schade niet ontvankelijk is.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], te betalen een som geld ten bedrage van € 113,00 (zegge: eenhonderd en dertien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 113,00 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [adres], toe tot een bedrag van € 226,00 en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 226,00 (zegge: tweehonderd zesentwintig euro), met veroordeling tevens van verdachte in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Bepaalt dat het overige deel van de vordering wordt afgewezen.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], te betalen een som geld ten bedrage van € 226,00 (zegge: tweehonderd zesentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 226,00 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Wieland, voorzitter, mr. Tubben en mr. Goederee, rechters, bijgestaan door mr. Van der Lelie, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 april 2002.
Mrs. Tubben en Goederee zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080163-01
Ter terechtzitting gevoegde parketnummers 17/020499-00 en 17/040347-00.
Ter berechting gevoegde parketnummers 17/020500-00, 17/032618-00 en 17/032522-00.
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank op 26 maart 2002.
Tegenwoordig:
mr. Wieland, voorzitter,
mr. Tubben en mr. Goederee, rechters,
mr. De Graaf, officier van justitie
en mr. Van der Lelie, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, genaamd:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
is niet verschenen.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr M.G. Doornbos, advocaat te Assen.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 9 april 2002 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.