Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
Uitspraak: 11 april 2002
Parketnummer: 17/080031-01
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 29 maart 2002.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden.
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht de onder 1. primair en 2. primair kennelijk als strafverzwarende omstandigheid telastegelegde zinsnede "in de uitoefening van enig ambt en/of bedrijf (te weten als eigenaar van eenmans zaak [naam] (zijnde een reisbureau en/of een koeriersdienst voor bestelde tickets))" niet bewezen nu artikel 197a, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht niet spreekt over de uitoefening van enig ambt of bedrijf doch over de uitoefening van enig ambt of beroep.
De verdachte moet van het onder 3. telastegelegde worden vrijgesproken, nu de aldaar telastegelegde mededelingen en/of adviezen niet opleveren medeplichtigheid aan het aan een ander ter beschikking stellen van een reisdocument.
De rechtbank acht het onder 1. primair, 2. primair en 4. primair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair:
hij in de periode van 8 oktober 2000 tot en met 8 december 2000, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden en/of te Rotterdam, in de gemeente Rotterdam en/of te Amsterdam, in de gemeente Amsterdam en/of te Schiphol, in de gemeente Haarlemmermeer en/of elders in Nederland, handelingen heeft verricht om anderen uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland en hen daartoe uit winstbejag middelen en inlichtingen te verschaffen, immers heeft verdachte
- geldige en op naam gestelde vliegtickets gereserveerd/geregeld en geboekt voor [betrokkene 1] en voor de door haar vanuit Somalie naar Nederland te smokkelen kinderen (reizend op de namen [betrokkene 2] en [betrokkene 3]) en
- voor voornoemde [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] de meest gunstige en (smokkel)veilige vliegroutes en vliegmaatschappijen geselecteerd en hen daaromtrent geadviseerd om vanuit Somalie (Hargeisa) naar Nederland (Schiphol) te reizen, terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang wederrechtelijk was;
2. primair:
hij in de periode van 8 oktober 2000 tot en met 12 januari 2001, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden en/of te Roermond, in gemeente Roermond en/of elders in Nederland, handelingen heeft verricht om een ander uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen en hem daartoe uit winstbejag middelen en inlichtingen te verschaffen, immers heeft verdachte
- geldige en op naam gestelde vliegtickets gereserveerd/geregeld en boekingen gemaakt voor [betrokkene 4] en voor de door haar vanuit Somalie naar Nederland te smokkelen kind (reizend op de naam [betrokkene 5]) en
- voor voornoemde [betrokkene 4] en [betrokkene 5] de meest gunstige en (smokkel)veilige vliegroutes en vliegmaatschappijen geselecteerd om vanuit Somalie (Hargeisa) naar Belgie en/of Nederland te reizen en
- met elkander overlegd en overeengekomen dat "het kind op Nederland moest lijken" en dat "het kind moest worden getraind" en dat bepaalde ticketbladen van het kind voor de reis afgescheurd dienden worden
terwijl hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de toegang wederrechtelijk was;
4. primair:
hij in de periode van 2 november 2000 tot en met 4 december 2000, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden en/of elders in Nederland, een aan een ander verstrekt reisdocument, te weten een paspoort (van enig persoon uiterlijk (sterk) gelijkend op [betrokkene 6]), ter beschikking heeft gesteld van [betrokkene 6], met het oogmerk dat reisdocument door die [betrokkene 6] te doen gebruiken als ware het aan die [betrokkene 6] verstrekt.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. primair
Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland en hem daartoe uit winstbejag middelen en inlichtingen verschaffen terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat de toegang wederrechtelijk is.
2. primair
Een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland of enige staat welke gehouden is mede ten behoeve van Nederland grenscontrole uit te oefenen en hem daartoe uit winstbejag middelen en inlichtingen verschaffen terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat de toegang wederrechtelijk is.
4. primair
Een aan een ander verstrekt reisdocument ter beschikking stellen van een derde, met het oogmerk het door deze te doen gebruiken als ware het aan hem verstrekt.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het 1. primair, 2. primair, 3. en 4. primair telastegelegde tot 24 maanden gevangenisstraf waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest.
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het overige, ad informandum op de dagvaarding genoemde feit, zodat de rechtbank dit feit niet zal betrekken bij de beoordeling van de op te leggen straf en het het openbaar ministerie derhalve vrij staat verdachte hiervoor afzonderlijk te vervolgen.
Verdachte heeft een zeer belangrijke rol gespeeld bij de verweten gevallen van mensensmokkel. Gebleken is immers dat hij beschikte over het inzicht en het netwerk om mensensmokkel zodanig te faciliteren dat anderen zich er feitelijk mee bezig konden houden. In het bijzonder gold dit voor door verdachte geadviseerde vliegroutes, waarbij het niet zozeer om de prijs ging maar veeleer om de kwaliteit van de controles op de diverse luchthavens en dus om vitale informatie die de kans van slagen van mensensmokkel sterk verhoogde. Verdachte had binnen de Somalische gemeenschap ook een zodanige positie, dat hij op eenvoudige wijze zijn reisbureau kon inzetten als middel bij voorgenomen activiteiten van mensensmokkel, in welke vorm dan ook. Het reisbureau richtte zich ook nagenoeg uitsluitend op zijn (voormalige) landgenoten.
Mensensmokkel maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en veroorzaakt in de samenleving grote onrust. De instroom van illegale vreemdelingen en de daarmee gepaard gaande overlast ondermijnt bovendien het in Nederland nog steeds bestaande draagvlak om politieke vluchtelingen, als bedoeld in de Conventie van Genève, ruimhartig op te vangen.
Alles overwegende zal de rechtbank aan [verdachte] de hier na te melden straf opleggen, waarbij de voorwaardelijke vrijheidsstraf dient om [verdachte] in de toekomst van eerder beschreven activiteiten te weerhouden.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24a, 24c, 57, 197a en 231 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3. is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het 1. primair, 2. primair en 4. primair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
- Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
- Een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- Betaling van een geldboete ten bedrage van € 4.500,00 (zegge: vierduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 45 dagen hechtenis.
Bepaalt, dat de veroordeelde het bedrag van de geldboete mag voldoen in 10 gedeelten van € 450,00. Stelt de termijn voor de betaling van het tweede en de volgende gedeelten op één maand.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Kuizenga, voorzitter, mr. S.M. van der Schenk en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 april 2002.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080031-01
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank op 29 maart 2002.
Tegenwoordig:
mr. B. Kuizenga, voorzitter,
mr. S.M. van der Schenk en mr. H.R. Bax, rechters,
mr. O.F. Brouwer, officier van justitie
en T.L. Komrij, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 11 april 2002 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.