ECLI:NL:RBLEE:2002:AE3804

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/080008-02von
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot hervatting van het onderzoek ter terechtzitting in een strafzaak met betrekking tot een verdachte met geestelijke gezondheidsproblemen

Op 6 juni 2002 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die thans gedetineerd is in PI De Wieling, locatie De Marwei. Tijdens de beraadslaging kwam de rechtbank tot de conclusie dat het onderzoek ter terechtzitting onvolledig was, met name ten aanzien van de geestelijke gezondheid van de verdachte. De rechtbank achtte het noodzakelijk om nader onderzoek te laten verrichten naar de geestvermogens van de verdachte, waarbij het Pieter Baan Centrum in Utrecht als geschikte locatie werd genoemd. Dit onderzoek zou ook medisch onderzoek en milieurapportage omvatten.

De rechtbank besloot dat voordat een mogelijk bevel tot overbrenging van de verdachte naar een inrichting voor klinische observatie kon worden gegeven, de gedragsdeskundigen, de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman gehoord moesten worden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, bijgestaan door de griffier. De verdachte was aanwezig op de zitting, bijgestaan door zijn advocaat.

De rechtbank heeft gelet op het onderzoek dat op 23 mei 2002 had plaatsgevonden en op de inhoud van de telastelegging. De verdachte had een langdurige (alcohol-)verslavingsproblematiek en er waren vragen over zijn geheugenfuncties en de mogelijke aanwezigheid van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank stelde dat de behandeling van de zaak naar alle waarschijnlijkheid niet binnen één maand kon plaatsvinden en stelde de termijn voor hervatting van het onderzoek op maximaal drie maanden. De rechtbank droeg de officier van justitie op om de deskundigen en de verdachte voor de nader te bepalen terechtzitting op te roepen.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VONNIS
Uitspraak: 6 juni 2002
Parketnummer: 17/080008-02
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 23 mei 2002.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Joure.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
BERAADSLAGING
Tijdens de beraadslaging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat het onderzoek ter terechtzitting onvolledig is geweest ten aanzien van de persoon van verdachte. De rechtbank acht zich namelijk onvoldoende voorgelicht omtrent onder meer de onderstaande onderwerpen, welke punten van belang zijn mede in het licht van de eerder door de officier van justitie op 4 februari 2002 schriftelijk aan de gedragsdeskundige(-n) gestelde vragen omtrent de persoon van verdachte:
a) De verklaring voor de vaststelling in de rapportages enerzijds dat verdachte een langdurige (alcohol-)verslavingsproblematiek kent en anderzijds dat hij voor zover bekend eerst ten tijde van het plegen van het onderhavige feit werd overvallen door een (mede door dat alcoholgebruik veroorzaakte) ontremming als door de gedragsdeskundigen bedoeld. Hierbij is voorts van belang dat opvallend is dat het justitiële documentatieblad van verdachte, afgezien van veroordelingen voor twee mishandelingen rond 1978/1979, voor brandstichting en dierenmishandeling rond 1981, geen geweldscriminaliteit vermeldt en in het geheel geen veroordelingen na 1990.
b) De relevantie van het feit dat verdachte recidiverende ontstekingen aan de alvleesklier ondervindt, dat hij suikerpatiënt is, dat hij naar zijn zeggen voorafgaand aan het telastegelegde feit alcohol had genuttigd en dat verdachte, terwijl hij twee keer per dag insuline zou moeten injecteren, op 3 januari 2002 's ochtends niet en 's avonds wel insuline had gespoten (p. 75 proces-verbaal nr. 2002000957).
c) De vraag of er sprake is van een stoornis in de geheugenfuncties van verdachte, gelet op zijn verklaringen in het proces-verbaal omtrent zijn herinneringen ter zake het telastegelegde feit, en zo ja, wat daarvan de mogelijke oorzaak is.
d) De waarnemingen en bevindingen welke specifiek hebben geleid tot de conclusie dat (onder meer) sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met een neiging tot acting-outgedrag.
e) De waarnemingen en bevindingen welke specifiek een rol hebben gespeeld bij het advies tot een terbeschikkingstelling met voorwaarden, alsmede de redenen waarom juist die behandelmodaliteit zou zijn aangewezen boven een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Geïndiceerd lijkt derhalve een nader onderzoek naar de geestvermogens van verdachte. Gezien de aard en omvang van de bij de rechtbank levende vragen lijkt het aangewezen dat onderzoek te laten plaatsvinden in het Pieter Baan Centrum te Utrecht, nu daarbij eveneens medisch onderzoek wordt verricht althans kan worden verricht en voorts milieurapportage wordt uitgebracht.
Alvorens een beslissing te nemen omtrent een mogelijk bevel tot overbrenging van verdachte ter observatie naar een inrichting tot klinische observatie bestemd (zoals het Pieter Baan Centrum te Utrecht), zal de rechtbank achtereenvolgens de gedragsdeskundigen Th.A.M. Deenen, psycholoog, en/of R. Vriesema, psychiater, de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman in de gelegenheid stellen om ter zake een dergelijk bevel te worden gehoord.
Gezien de zittingscapaciteit zal de behandeling van de zaak naar alle waarschijnlijkheid niet binnen één maand kunnen plaatsvinden zodat de rechtbank de termijn van hervatting van het onderzoek op maximaal drie maanden zal stellen.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting dient te worden hervat op een nader te bepalen dag en uur, binnen 3 maanden na deze uitspraak.
Draagt de officier van justitie op de psycholoog Th.A.M. Deenen en/of de psychiater R. Vriesema als deskundige(-n) op te roepen voor de nader te bepalen terechtzitting.
Draagt de officier van justitie op verdachte en diens raadsman op te roepen voor de nader te bepalen terechtzitting.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.C. van der Mei en mr. E. Slofstra-Hoorn, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Martini, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juni 2002.
Mr. Slofstra-Hoorn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080008-02
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank op 23 mei 2002.
Tegenwoordig:
mr. A.H.M. Dölle, voorzitter,
mr. M.C. van der Mei en mr. E. Slofstra-Hoorn, rechters,
mr. O.F. Brouwer, officier van justitie
en mr. B.E. Martini, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
thans gedetineerd in PI De Wieling, locatie De Marwei
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. E. van der Meer, advocaat te Joure.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 6 juni 2002 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.