ECLI:NL:RBLEE:2002:AE4600
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift in het kader van de WAO
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 20 juni 2002, betreft het een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar echtgenoot, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), dat optreedt als verweerder. De zaak is ontstaan na een besluit van het UWV, dat op 14 november 2001 aan eiseres mededeling deed van een besluit op bezwaar met betrekking tot de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, nadat haar bezwaar tegen een eerder besluit van 24 augustus 2001, waarbij een boete was opgelegd, niet-ontvankelijk was verklaard wegens termijnoverschrijding.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, die de termijnen voor het indienen van bezwaarschriften regelen. Eiseres' gemachtigde heeft aangevoerd dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder de zorg voor zijn ernstig zieke echtgenote, niet in staat was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gemachtigde onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij gedurende de relevante periode niet in staat was om de noodzakelijke administratieve handelingen te verrichten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel ziekte of ziekenhuisopname onder bepaalde omstandigheden een termijnoverschrijding kan verontschuldigen, de gemachtigde van eiseres niet heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk niet in staat was om een bezwaarschrift in te dienen. De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en de beslissing van het UWV om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren, bevestigd. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, G. Timmermans, en is openbaar uitgesproken door rechter P.G. Wijtsma.