1. Voorshands kunnen de navolgende feiten als vaststaand worden aangenomen:
1.1. Tot 7 februari 2001 werd de exploitatie van 314 recreatiebungalows op de Buitenplaats It Wiid voor de eigenaren van die bungalows verzorgd door de besloten vennootschap Buitenplaats It Wiid B.V. Deze vennootschap is -tezamen met nog twee andere vennootschappen die het recreatiepark Buitenplaats de Mechelerhof respectievelijk Buitenplaats Gerner exploiteerden- op 7 februari 2001 in staat van faillissement verklaard. Het faillissement van Buitenplaats It Wiid B.V. was aangevraagd door Vereniging It Wiid.
1.2. Vlak na het faillissement van Buitenplaats It Wiid B.V. is er tussen de twee curatoren, Hooge Raedt en Vereniging It Wiid onderhandeld. Doelstelling van alle betrokken partijen was de continuïteit van het recreatiepark te waarborgen. Afgesproken is dat de exploitatie van het recreatiepark en de verhuur van de bungalows zou worden overgenomen door een op te richten vennootschap (Exploitatie Maatschappij It Wiid), waarvan de aandelen zouden worden ondergebracht bij een op te richten stichting (Stichting Mechelen). De centrale voorzieningen (zoals zwembad en restaurant) -hierna te noemen: de onroerende zaken- zouden worden overgenomen door Hooge Raedt.
1.3. Bij overeenkomst van 7 maart 2001 is door Hooge Raedt aan Vereniging It Wiid terzake van Buitenplaats It Wiid een optierecht verleend om de onroerende zaken alsmede de aandelen van Exploitatie Maatschappij It Wiid over te nemen op een voor Hooge Raedt kosten neutrale basis. De achterliggende gedachte daarbij was, dat Vereniging It Wiid de onroerende zaken alsmede de exploitatie van het recreatiepark graag in handen zou willen krijgen, doch daartoe op zo'n korte termijn zelf niet in staat was. De optie was aanvankelijk verleend voor een periode van 6 maanden, doch is nadien meerdere keren verlengd.
1.4. Na 7 maart 2001 is er tussen partijen onderhandeld omtrent de overname van de onroerende zaken en de aandelen in Exploitatie Maatschappij It Wiid.
1.5. Bij brief van 22 november 2001 hebben Vereniging It Wiid en Stichting Beheer It Wiid aan Hooge Raedt laten weten dat zij geïnteresseerd zijn om Exploitatie Maatschappij It Wiid eventueel over te nemen. Bij faxbericht van 22 november 2001 hebben zij tevens aan Hooge Raedt laten weten dat zij bereid zijn de onroerende zaken te kopen voor een maximale en verder niet onderhandelbare koopsom van ƒ 4.975.000,00 inclusief eventueel verschuldigde BTW, doch exclusief kosten koper. Laatstgenoemd aanbod is blijkens het faxbericht gedaan onder voorbehoud van het verkrijgen van een hypothecaire geldlening ter grootte van minimaal ƒ 4.000.000,00 en het verrichten van een gedegen "due diligence-onderzoek", waaraan partijen hun volledige medewerking zouden moeten geven en dat zou moeten leiden tot een voor Vereniging It Wiid en de stichting Stichting Beheer It Wiid bevredigende uitkomst.
1.6. Bij brief van 27 november 2001 heeft Hooge Raedt aan Vereniging It Wiid medegedeeld, dat zij bereid is het bod op de onroerende zaken te accepteren, echter onder de uitdrukkelijke bijkomende voorwaarde dat op dezelfde datum tevens de overdracht van de aandelen in Exploitatie Maatschappij It Wiid plaatsvindt op voor Hooge Raedt conveniërende voorwaarden.
1.7. Bij kort-geding-vonnis van 2 juli 2002 tussen Hooge Raedt, Coorendijck Beleggingen N.V., Stichting Mechelen en Exploitatie Maatschappij It Wiid als eiseressen en Vereniging It Wiid en Stichting Beheer It Wiid als gedaagden, heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank beslist, dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat partijen daadwerkelijk overeenstemming hebben bereikt omtrent de overname van de aandelen in Exploitatie Maatschappij It Wiid. De vordering strekkende tot overname van de aandelen is om die reden afgewezen. Ook de vordering strekkende tot overname van de onroerende zaken is toen afgewezen. Volgens de voorzieningenrechter heeft Hooge Raedt het bod van Vereniging It Wiid op de onroerende zaken geaccepteerd onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat tevens de overdracht van de aandelen in Exploitatie Maatschappij It Wiid plaatsvindt op voor Hooge Raedt conveniërende voorwaarden, terwijl gesteld noch gebleken is dat Vereniging It Wiid en Stichting Beheer It Wiid hiertegen bezwaar hebben gemaakt. Omdat voorshands niet aannemelijk is geworden dat partijen overeenstemming hebben bereikt omtrent de overname van de aandelen, is ook de vordering strekkende tot overname van de onroerende zaken niet toewijsbaar, aldus de voorzieningenrechter in voornoemd kort-geding-vonnis.
1.8. Partijen hebben vervolgens onderhandeld over een zogenaamde activatransactie. Tot een schikking is het echter niet gekomen.
1.9. Bij kort-geding-vonnis van 26 juli 2002 in een door Vereniging It Wiid en Stichting Beheer It Wiid als eiseressen aanhangig gemaakte procedure tegen Coorendijck Beleggingen N.V., Hooge Raedt en Stichting Mechelen heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank onder meer het volgende overwogen:
"(...)
2.1. De vordering strekkende tot levering van de onroerende zaken -waaronder de directiewoning- zal worden toegewezen. Tegen toewijzing van deze vordering heeft Coorendijck geen verweer (meer) gevoerd
(...)
4.1. In het vonnis van 2 juli 2002 heeft de voorzieningenrechter de vordering tot levering van de aandelen afgewezen op grond, dat (kort samengevat) onvoldoende aannemelijk was geworden, dat partijen daadwerkelijk overeenstemming hadden bereikt omtrent de aandelenoverdracht. Sindsdien is niet gebleken van feiten of omstandigheden, die ertoe nopen om dat voorlopig oordeel te herzien. Echter: het afbreken van de onderhandelingen over die overdracht zou in de omstandigheden van dit geval onaanvaardbaar zijn.
(...)
4.5. Een constructieve benadering zou kunnen zijn om onderscheid te maken tussen enerzijds op korte termijn te treffen maatregelen in het belang van alle bij het park betrokken partijen, en anderzijds de financiële belangen van de procespartijen op een iets langere termijn. In een eerste fase zouden de exploitatie van het park en het onroerend goed, in overeenstemming met de oorspronkelijke en onveranderde intentie van alle betrokken partijen, zo snel mogelijk in handen van Vereniging It Wiid kunnen worden gebracht. Ongestoorde voortzetting van de exploitatie door Vereniging It Wiid (rechtstreeks dan wel via een door haar gecontroleerde rechtspersoon) is dan mogelijk. Dan dient het herstel van het rendement op de particuliere investeringen van de individuele bungalow-eigenaren doordat de verhuur via de touroperators weer goed op gang kan komen, en dat is dus ook in het belang van de op het park werkzame werknemers. In een tweede fase zou vervolgens een voor partijen aan beide zijden aanvaardbaar onderzoek kunnen worden ingesteld naar de financiële positie van Exploitatiemaatschappij It Wiid en daarmee naar de feitelijke waarde van de aandelen. Die waarde heeft op dit moment waarschijnlijk weinig meer te maken met de nominale waarde van ƒ 35.000,--, voor welk bedrag ze zouden worden verkocht. Op basis van zo'n door accountants te verrichten onderzoek, alsmede op basis van hieronder nader uit te werken uitgangspunten, en zo nodig op basis van aanvullende "arbitrage" door deze voorzieningenrechter in een procedure ex art. 43 R.O., kan tenslotte een financiële afrekening tot stand worden gebracht.
4.6. Een afrekening kan worden gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
(...)
4.7. De rechter zal de reconventionele vordering sub 1., strekkende tot voortzetting van de onderhandelingen over de koop- en verkoop van de aandelen in Exploitatiemaatschappij It Wiid, aldus toewijzen dat partijen worden veroordeeld om de onderhandelingen voort te zetten op basis en met inachtneming van de hiervoor sub 4.6. opgesomde uitgangspunten."
1.10. Op 2 augustus 2002 heeft de levering van de onroerende zaken plaatsgevonden door Coorendijck Beleggingen N.V. aan een door Vereniging It Wiid daartoe in het leven geroepen stichting (de rechtbank begrijpt: gedaagde sub 2).
1.11. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling van het onderhavige kort geding te kennen gegeven dat zij het eens zijn met de in het vonnis van 26 juli 2002 weergegeven benadering, alsmede met de in dat vonnis weergegeven uitgangspunten.