ECLI:NL:RBLEE:2002:AE9609
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. Schulting
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake arbeidsovereenkomst en betaling van wettelijk minimumloon
In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Leeuwarden op 31 juli 2002, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen een Poolse eiseres en twee gedaagden, die haar beschuldigen van het verrichten van werkzaamheden zonder een arbeidsovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.A.C. Vijn, heeft verklaard dat zij vanaf oktober 1999 tot augustus 2000 diverse werkzaamheden heeft verricht, waaronder het schoonmaken en schilderen van appartementen, alsook huishoudelijke taken en oppassen op kinderen. De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. W.M. Sturms, hebben de stellingen van de eiseres betwist en geprobeerd aan te tonen dat zij deze werkzaamheden uit vrije wil of als lid van het gezin heeft verricht.
De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis vastgesteld dat de eiseres een begin van bewijs heeft geleverd voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. In de contra-enquête heeft de eiseres getuigen gehoord, waaronder zichzelf, om haar stellingen te onderbouwen. De kantonrechter heeft de verklaringen van de getuigen beoordeeld en geconcludeerd dat de eiseres voldoende bewijs heeft geleverd dat zij werkzaamheden heeft verricht die de grenzen van oppas- en lichte huishoudelijke taken overschrijden.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en dat de eiseres recht heeft op betaling van het wettelijk minimumloon, vakantietoeslag en doorbetaling van vakantiedagen. De gedaagden hebben de berekening van de vordering betwist, maar de kantonrechter heeft hun betwisting als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De eiseres heeft recht op een bedrag van € 6.253,24, vermeerderd met wettelijke rente en verhoging, en de gedaagden zijn veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.