1. In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. [eisers] hebben het landgoed Rinsma State te Driesum onder voorwaarden aan [gedaagden] verkocht voor een koopsom van 1.769.743,00 euro. De heer en mevrouw [S.] zijn de eigenaren van het landgoed. Zij hebben Rinsma State medio 2000 aan [eisers] verkocht.
1.2. Bij faxbericht van 22 mei 2002 heeft de makelaar van [gedaagden] aan - een adviseur - van [eisers] - onder meer - laten weten:
"Door en voor rekening van verkoper dient de thans in het verkochte aanwezige verontreiniging te worden geschoond/gesaneerd, zodat het geschikt is voor het door koper beoogde gebruik te weten "woondoeleinden", en wel zodanig dat de besluiten als bedoeld in artikel 55 Wet Bodemsanering, zoals aangegeven op bijgaand kadastraal uittreksel per de overdrachtsdatum, (...) terzake van het verkochte niet meer van toepassing zijn."
1.3. Partijen hebben op 21 juni 2002 te Wognum een koopakte ondertekend met de volgende inhoud, voor zover hier van belang:
"1.1. De akte van levering van het verkochte zal door partijen worden ondertekend uiterlijk op 6 augustus 2002, doch niet eerder dan dat sanering heeft plaatsgevonden en de evaluatierapporten terzake aan koper zijn overhandigd, een en ander overeenkomstig het in artikel 9.3. bepaalde, hetwelk uiterlijk op dertig oktober 2002 dient te zijn geschied, tenzij partijen in onderling overleg nader een andere datum overeenkomen. (...)
9.3. In opdracht en voor rekening van verkoper zullen de huidige (rest)verontreinigingen worden gesaneerd, zódanig dat alle aantekeningen van de Wet bodembescherming kunnen worden doorgehaald. Verkoper heeft inmiddels opdracht gegeven tot bedoelde sanering overeenkomstig de offerte van WMR, waarvan een kopie aan deze akte is gehecht (...). Verkoper zal aan koper, vóór ondertekening van de akte van levering, de evaluatierapporten terzake van de saneringen overhandigen. Uit deze laatste evaluatierapporten naar aanleiding van de saneringen dient onvoorwaardelijk te blijken dat de saneringen zijn geschied en dat de milieukundige staat na sanering zodanig is dat alle aantekeningen op grond van de Wet bodembescherming kunnen worden doorgehaald, dit ter beoordeling van het bevoegd gezag. Verkoper garandeert en draagt er zorg voor dat bedoelde doorhalingen in het kadaster binnen drie jaar na het passeren van de akte van levering zullen plaatsvinden. (...)
14.3. Koper heeft het verkochte gekocht onder het beding dat het verkochte niet openbaar toegankelijk is. Verkoper verklaart dat zowel uit de feitelijke situatie thans, als uit alle haar bekend gemaakte informatie, zowel door de huidige juridische eigenaar, door de gemeente Dantumadeel en de Van Sytzema Stichting, blijkt dat zulks het geval is." De koopovereenkomst is opgesteld door een door [eisers] aangezochte notaris, mr. A.Q. Blomaard.
1.4. WMR Rinsumageest B.V. (verder ook: WMR) heeft saneringswerkzaamheden uitgevoerd. WMR heeft de tot dan bekende bodemverontreiniging tot de zogenaamde tussenwaarde ofwel toetsingswaarde gesaneerd.
1.5. WMR heeft het evaluatierapport bij gedeputeerde staten van de provincie Fryslân ingediend. Gedeputeerde staten hebben op 19 augustus 2002 ten aanzien van het landgoed één nieuwe aantekening krachtens de Wet Bodembescherming (WBB) kadastraal doen inschrijven en hebben de eerdere drie WBB-aantekeningen die ten tijde van de totstandkoming van de koopovereenkomst kadastraal stonden ingeschreven, doen doorhalen.
1.6. Bij brief van 20 september 2002 heeft - gedeputeerde staten van - de provincie Fryslân [gedaagden] over Rinsma State als volgt bericht, voor zover hier relevant:
"Gezien de huidige feitelijke verontreinigingssituatie op bovengenoemde locatie - verontreinigingen groter dan de streefwaarde - kunnen de kadastrale aantekeningen op basis van de Wet bodembescherming niet worden doorgehaald. Bij nadere bestudering moet geconstateerd worden dat er ook na de uitgevoerde sanering nog sprake is van (een) overschrijding van de geldende streefwaarde voor lood, hetgeen betekent dat de onderhavige locatie niet voldoet aan de BGW "wonen met moestuin" en derhalve niet voor dit gebruik geschikt is. Daar komt bij dat thans op basis van de door u toegezonden nieuwe gegevens geconcludeerd dient te worden dat er plaatselijk zelfs sprake is van overschrijding van de interventiewaarde voor lood.".
1.7. De door [eisers] aangezochte notaris mr. A.Q. Blomaard heeft in zijn faxbericht van 28 oktober 2002 nog verklaard: "In mijn beleving zijn alle partijen, in ieder geval [eiser sub 1] ondergetekende en naar ik vermoed ook WMR er altijd vanuit gegaan dat als de grond (te weten de restverontreinigingen) zó gesaneerd zouden worden (conform de offerte van WMR), dat de grond voldoet aan de norm: "geschikt voor het beoogde gebruik als woning", de bewuste WB-aantekeningen zouden kunnen worden verwijderd."