ECLI:NL:RBLEE:2002:AF1404
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.Tj. Terpstra
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen tenuitvoerlegging van een dwangbevel wegens niet-terugstorting van een transactiebedrag
Op 14 november 2001 is er een bezwaarschrift ingediend tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel dat was opgelegd aan betrokkene, die een verkeersovertreding had begaan met zijn motorvoertuig. De officier van justitie had betrokkene een transactie aangeboden van f 420, maar deze was niet tijdig voldaan. Betrokkene heeft later, op 11 mei 2000, het bedrag alsnog gestort, maar dit werd niet teruggestort door het parket van de officier van justitie. De kantonrechter oordeelt dat de betaling door de officier van justitie is geaccepteerd, wat betekent dat de strafvervolging had moeten eindigen. Hierdoor was de dagvaarding onterecht en had de strafvervolging voor de kantonrechter niet mogen plaatsvinden.
De behandeling van het bezwaarschrift vond plaats op 10 oktober 2002, waarbij betrokkene en de officier van justitie niet aanwezig waren. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het dwangbevel en het schriftelijk commentaar van de officier van justitie. Betrokkene verzet zich tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel, omdat hij geen antwoord heeft gekregen op zijn faxbericht aan het CJIB van 19 december 2000.
De kantonrechter concludeert dat het dwangbevel onterecht is uitgevaardigd, omdat er geen terugstorting van het eerder betaalde bedrag heeft plaatsgevonden. De kantonrechter verklaart het verzet gegrond en vernietigt het aan betrokkene betekende dwangbevel. Deze beslissing werd genomen op 24 oktober 2002 door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.