Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
Uitspraak: 19 december 2002
Parketnummer: 17/090077-02
VONNIS van de economische politierechter in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
VER. VOOR PROT. CHR. BASISOND. [NAAM],
gevestigd te [adres].
De economische politierechter heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 5 december 2002.
De verdachte is verschenen bij monde van haar vertegenwoordiger [vertegenwoordiger].
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in haar belangen geschaad.
Uit de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat de door het personeel 's-avonds en in het weekeinde gewerkte uren niet worden vermeld op de werktijdenregistratie-formulieren.
Uit bijlage 7 van het proces-verbaal en uit de door verdachte ter terechtzitting overgelegde bijlage A komt naar voren dat ook die gewerkte uren wel dienen te worden opgegeven.
Dat laatste sluit ook aan bij de doelstelling van de Arbeidstijdenwet, namelijk het inzicht krijgen in de feitelijk gewerkte uren en van de rusttijden van een werknemer.
Nu vast staat dat deze uren niet worden opgegeven is reeds daarom het tenlastegelegde feit door verdachte begaan.
De economische politierechter acht het telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
verdachte, op 1 maart 2002, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, als werkgeefster niet een deugdelijke registratie terzake van de arbeids- en rusttijden van de in haar onderneming werkzame werknemers heeft gevoerd, welke het toezicht op de naleving van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen mogelijk maakte;
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de economische politierechter dat niet bewezen acht.
Het bewezene levert op de overtreding:
Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 4:3 van de Arbeidstijdenwet, begaan door een rechtspersoon.
De economische politierechter acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
De economische politierechter neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het telastegelegde tot een geldboete van € 4.500,-- waarvan € 2.250,-- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De economische politierechter heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 51 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 4:3 van de Arbeidstijdenwet en de artikelen 1, 2, 6 van de Wet op de economische delicten.
DE UITSPRAAK VAN DE ECONOMISCHE POLITIERECHTER LUIDT
Verklaart het telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Betaling van een geldboete ten bedrage van € 2.500,-- (zegge: vijfentwintighonderd euro).
Bepaalt, dat deze geldboete niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Anjewierden, economische politierechter, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 december 2002.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/090077-02
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de economische politierechter in bovengenoemde rechtbank op 5 december 2002.
Tegenwoordig:
mr. O. Anjewierden, economische politierechter,
mr. E. Boelen, officier van justitie en
A. van Dijk, griffier.
De economische politierechter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
VER. VOOR PROT. CHR. BASISOND. [NAAM],
gevestigd te [adres],
is verschenen in de persoon van haar vertegenwoordiger [vertegenwoordiger].
De economische politierechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 19 december 2002 te 09.00 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de economische politierechter en de griffier.