1. In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1 Het COA is een rechtspersoonlijkheid bezittend zelfstandig bestuursorgaan ingesteld bij de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (de Wet COA). Op grond van artikel 3 lid 1 van de Wet COA is het COA onder meer belast met de centrale opvang van asielzoekers.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie houdt toezicht op het financiële beleid van het COA en stuurt dit zonodig bij (artt. 12, 13, 16 en 18 Wet COA).
1.2 AVO-lokaties worden gekenmerkt door dure, korte termijnkontrakten. Als gevolg van de gedwongen inkrimping van het COA, vanwege een lagere instroom van asielzoekers, zullen AVO-lokaties worden gesloten. In dat geval worden de betrokken asielzoekers overgeplaatst en de verstrekkingen voortgezet in een andere opvanglokatie. Artikel 7 lid 1 en 2 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997 (hierna: Rva), waarin de bevoegdheid tot overplaatsing van asielzoekers is geregeld, luidt als volgt:
lid 1 Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers bepaalt in welk centrum een asielzoeker wordt geplaatst en is bevoegd een asielzoeker naar een ander centrum over te plaatsen.
lid 2 Na overplaatsing van een asielzoeker naar een ander centrum worden de in artikel 5, eerste lid, bedoelde verstrekkingen in dit andere centrum aangeboden.
1.3 Gedaagden zijn asielzoekers en verblijven in AVO-lokatie De Hoop, Zeewind danwel
De Jong op Ameland. De exploitatieovereenkomsten die het COA met Mariënholm B.V.
(hierna: Mariënholm) had gesloten voor de AVO-lokaties De Hoop en Zeewind liepen op 24
januari jl. af. De exploitatieovereenkomst die voor de AVO-lokatie De Jong was afgesloten
met Appartementen Boerderij De Jong zal op 25 juli 2003 aflopen.
1.4 Op 3 oktober 2002 is door het COA tijdens een bewonersvergadering aan gedaagden
meegedeeld dat de AVO-lokaties waarin zij verblijven zullen worden gesloten en dat zij
zullen worden overgeplaatst naar een AZC. Aan hen is meegedeeld dat de verstrekkingen die
zij in het kader van de Rva ontvangen vanaf 8 januari 2003 zullen worden stopgezet en zullen
worden voortgezet op de nieuwe aangewezen lokatie. Op 12 december 2002 heeft het COA
aan gedaagden meegedeeld naar welk AZC zij zullen worden overgeplaatst. Het COA heeft
uitgebreide informatiemappen over de nieuwe centra, voorzien van foto's, aan gedaagden
uitgedeeld.
1.5 Bij brief van 16 december 2002 van de actiegroep AVO's Ameland hebben gedaagden
hun zienswijze aan het COA kenbaar gemaakt. Gedaagden hebben aangevoerd dat zij
gedurende 5 jaar zonder problemen op Ameland verblijven; dat zij op geen enkele wijze bij de
besluitvorming omtrent de overplaatsing betrokken zijn; dat zij door de overplaatsing hun
privacy moeten opgeven en dat geen rekening is gehouden met de belangen van de
schoolgaande kinderen.
1.6 Gedaagden hebben de verschillende AVO-lokaties niet per 8 januari 2003 verlaten.
Ook aan een mondeling verzoek van het COA van 9 januari 2003 om de AVO-lokaties
alsnog vrijwillig te verlaten hebben gedaagden geen gehoor gegeven.
1.7 Op 9 januari 2003 heeft het COA gedaagden de mogelijkheid gegeven de gronden van
hun weigering mee te delen. Sommige gedaagden hebben hiervan gebruik gemaakt.
1.8 Het COA heeft bij besluiten van 10 januari 2003 gedaagden schriftelijk meegedeeld
dat zij zullen worden overgeplaatst naar een AZC, namelijk een AZC in Kollum, Burgum,
Drachten of Dokkum. Tegen deze besluiten hebben gedaagden op 10 januari 2003 bezwaar
gemaakt. Zij hebben tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening bij de
sector bestuursrecht van de rechtbank Leeuwarden ingediend. Bij uitspraak van 27 januari
2003 zijn deze verzoeken door de sector bestuursrecht van de rechtbank Leeuwarden
afgewezen. De inhoud van die uitspraak wordt als hier ingelast beschouwd.
1.9 Gedaagden zijn bij brief van 13 januari 2003 door de advocaat van het COA
gesommeerd de AVO-lokaties binnen twee dagen te ontruimen. Aan die sommatie hebben zij
geen gehoor gegeven.