ECLI:NL:RBLEE:2003:AF6070
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van alimentatie voor minderjarig kind na beëindiging affectieve relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 19 maart 2003 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van alimentatie ten behoeve van een minderjarig kind, voortkomend uit een affectieve relatie tussen de partijen. De vrouw, vertegenwoordigd door procureur mr. B.G. Kooi, heeft een verzoek ingediend om de man, vertegenwoordigd door procureur mr. P. Tuinman en advocaat mr. Y. van Maarwijck, te verplichten tot het betalen van alimentatie voor hun minderjarige kind. De man heeft gereageerd met een verweerschrift en aanvullende financiële bewijsstukken, maar heeft niet duidelijk gemaakt wat volgens hem de behoefte van het kind zou moeten zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de behoefte van het kind moet worden gerelateerd aan de financiële omstandigheden van de vrouw, aangezien partijen niet gehuwd zijn geweest en slechts een kortstondige relatie hebben gehad. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzochte bijdrage van € 250,00 per maand niet boven de behoefte van het kind uitkomt. De draagkracht van de man is beoordeeld aan de hand van zijn salarisstrook en de door de vrouw ingediende draagkrachtberekening, waaruit blijkt dat hij in staat is om het verzochte bedrag te voldoen.
De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien de affectieve relatie tussen de partijen. De beslissing houdt in dat de man met ingang van 31 oktober 2002 € 250,00 per maand moet betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind. De beschikking is uitgesproken in het openbaar en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden.