ECLI:NL:RBLEE:2003:AF7892
Rechtbank Leeuwarden
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot intrekking teruggeleidingsprocedure en omgangsregeling tussen ouders van minderjarige
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden, heeft eiseres in kort geding gevorderd dat gedaagde wordt veroordeeld tot intrekking van de teruggeleidingsprocedure die door de Centrale Autoriteit is gestart. Daarnaast verzocht eiseres om voorlopige toestemming om de verblijfplaats van de minderjarige bij haar in het buitenland te laten zijn en om schorsing van de eerder vastgestelde omgangsregeling tussen gedaagde en de minderjarige. Gedaagde heeft de vorderingen van eiseres betwist en in reconventie gevorderd dat eiseres zou worden verplicht om mee te werken aan een omgangsregeling tussen hem en de minderjarige.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft over de gezagskwesties, omdat de minderjarige zijn gewone verblijfplaats in Nederland had voordat hij door eiseres naar het buitenland werd overgebracht. De rechter oordeelde dat eiseres de minderjarige niet zonder toestemming van gedaagde naar het buitenland had mogen brengen. De vordering van eiseres om gedaagde te veroordelen tot intrekking van de teruggeleidingsprocedure werd afgewezen, omdat niet kon worden geconcludeerd dat gedaagde onrechtmatig handelde.
Wat betreft de omgangsregeling oordeelde de voorzieningenrechter dat de eerder vastgestelde omgangsregeling in stand moest blijven, ondanks de verzoeken van eiseres. De rechter bepaalde dat gedaagde recht had op omgang met de minderjarige in de meivakantie, waarbij hij het kind ten minste drie dagen bij zich mocht hebben. De proceskosten werden gecompenseerd, aangezien partijen met elkaar gehuwd zijn geweest. Het vonnis werd uitgesproken op 22 april 2003.