ECLI:NL:RBLEE:2003:AF8420

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
7 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
125135 VZ VERZ 03-195
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen

In deze zaak heeft de besloten vennootschap OD Leeuwarden B.V. (verzoekster) verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerder, die sinds 1980 in dienst was als plaatwerker. Dit verzoek is ingediend op basis van artikel 7:685 BW, waarbij verzoekster aanvoert dat er gewichtige redenen zijn voor de ontbinding, voornamelijk door een structureel slechte economische situatie in de halfgeleiderindustrie, wat heeft geleid tot aanzienlijke verliezen en een reorganisatie van de onderneming. De Ondernemingsraad heeft geadviseerd om de organisatie aan te passen en een sociaal plan is overeengekomen voor afvloeiing van werknemers.

De verweerder heeft zich gemotiveerd verzet tegen het ontbindingsverzoek en betoogd dat er momenteel een toename van opdrachten is voor de plaatwerkafdeling, waardoor er geen reden is voor ontbinding. Hij heeft ook aangevoerd dat ODL zijn verplichtingen niet is nagekomen om hem bij een detacheringsbedrijf onder te brengen en dat de procedure prematuur is omdat de Ondernemingsraad niet is geraadpleegd over de gewijzigde situatie.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat de situatie van de plaatwerkerij is veranderd ten opzichte van eind 2002. De plaatwerkerij is niet gesloten en er zijn weer opdrachten. De kantonrechter concludeert dat er op dit moment geen sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Het verzoek van ODL wordt afgewezen, met de mogelijkheid voor ODL om in de toekomst een hernieuwd verzoek in te dienen zodra er concrete plannen zijn voor de toekomst van de plaatwerkerij.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Leeuwarden
BESCHIKKING EX ARTIKEL 7: 685 BW
(Uitspraak: 7 mei 2003)
125135 /VZ VERZ 03-195
in de zaak van
de besloten vennootschap OD LEEUWARDEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Leeuwarden,
verzoekster,
gemachtigde: mr. J. Kalisvaart, advocaat te Arnhem,
tegen
[verweerder],
wonende te Leeuwarden,
verweerder,
gemachtigde: mr. J. Keizer, advocaat te Groningen.
OVERWEGINGEN
ten aanzien van het procesverloop
ODL heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2003, verzocht de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW.
Het verweerschrift van [verweerder] is binnengekomen op 15 april 2003.
De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2003. Beide partijen zijn - vergezeld van hun gemachtigden - ter zitting verschenen en hebben aldaar hun standpunten nader toegelicht. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt door de griffier, welke bij de stukken zijn gevoegd.
Vervolgens is de beschikking op heden bepaald.
ten aanzien van de motivering
1. De vaststaande feiten
1.1. [verweerder] - geboren op 3 maart 1958 - is sedert 2 juni1980 in dienst bij ODL, laatstelijk in de functie van plaatwerker 1, tegen een bruto salaris van EUR € 2.426,40 per maand, inclusief 4% dienstjarentoeslag, dertiende maand en vakantiegeld.
1.2. ODL heeft - berekend tot en met 31 oktober 2002 - een verlies geleden van
€EUR 1.506.000,--.
1.3. In verband met deze resultaten heeft ODL haar organisatie geherstructureerd. Daartoe heeft ODL in november 2002 een nota "Opties voor ODL" opgesteld. In deze nota wordt (voor zover hier van belang) het volgende vermeld:
In het derde kwartaal is duidelijk geworden dat de moeilijke economische
situatie langer en structureel van aard is dan aanvankelijk werd aangenomen.
Dat betekent dat ODL haar verwachtingen zoals weergegeven in het businessplan moet bijstellen, namelijk:
2003 2004
(…)
EBIT -350 480
Dit vooruitzicht lijkt onvoldoende om ODL te continueren. Echter 860K euro van de kosten zijn direct toe te schrijven aan de plaatwerkerij van ODL. Het afstoten van de plaatwerkerij inclusief de vermindering van bijkomende kosten levert een besparing van 1.390K euro per jaar op.
Met de sterke teruggang in de halfgeleiderindustrie en het uitblijven van
plaatwerkopdrachten verdwijnt ook 75% van de werkzaamheden van de
plaatwerkerij.
1.4. ODL heeft op 20 november 2002 haar Ondernemingsraad (hierna af te korten als OR) advies gevraagd (mede) inzake de sluiting van de plaatwerkafdeling van ODL. De OR heeft op 6 december 2002 ODL geadviseerd haar doelstellingen te realiseren waarvoor het nodig is om de organisatie aan te passen, een plaatwerkleverancier te vinden en te voorzien in voldoende kredietfaciliteiten.
1.5. Op 12 december 2002 is tussen de vakbonden en ODL een Sociaal Plan overeengekomen dat voorziet in een afvloeiingsregeling voor werknemers wier arbeidsovereenkomsten moeten worden beëindigd.
1.6. Vervolgens heeft ODL een kandidaat-koper voor de plaatwerkerij gevonden. Deze koop heeft uiteindelijk geen doorgang gevonden, aangezien de kandidaat-koper zijn verplichtingen niet is nagekomen.
1.7. Op 14 april 2003 heeft de OR van ODL zijn advies gegeven inzake het terugdraaien van de (voorgenomen) overname van de plaatwerkafdeling. Dat advies vermeldt voor zover hier van belang:
De Ondernemingsraad adviseert de directie van ODL
(…)
De doelstellingen van ODL te realiseren waarvoor het nodig is om:
- De plaatwerkafdeling in eigen beheer weer voort te zetten en daarmeede verkoop via Cor Jakobs aan ??? ongedaan te maken.
- (…)
- De plaatwerkafdeling zodanig te reorganiseren dat er een financieel en praktisch werkbare situatie ontstaat.
- Met vakorganisaties tot overeenstemming te komen aangaande de sociale consequenties voor medewerkers
- Binnen een half jaar een duidelijk visie komt over hoe verder te gaan met de plaatwerk.
1.8. Op dit moment is er sprake van een toename van werkzaamheden voor de plaatwerkerij. Op de plaatwerkerij worden inmiddels omzetten gerealiseerd.
2. Het standpunt van ODL
2.1. ODL heeft ter onderbouwing van haar verzoek het navolgende aangevoerd.
2.2. ODL is (en wordt) naast recessies geconfronteerd met een structureel slechte situatie op de markt voor halfgeleiders. Aangezien de werkzaamheden van (de plaatwerkerij van) ODL voor circa 75% halfgeleiders betreffen, is de omzetgroei van ODL geëindigd. Herstel van de omzet is op korte- en middellange termijn niet te verwachten. ODL is de laatste jaren met exploitatieverliezen geconfronteerd. Het verlies over het boekjaar 2002 - ad EUR € 1.950.000,-- - heeft het eigen vermogen van ODL zodanig aangetast dat haar continuïteit in gevaar is gekomen. Om haar continuïteit te waarborgen heeft ODL haar organisatie moeten herstructureren. Onderdeel van deze herstructurering is de inkrimping en - op termijn - sluiting van de plaatwerkerij. De OR heeft - onder meer - ten aanzien van de sluiting van de plaatwerkerij positief geadviseerd.
2.3. Na een afweging van alle betrokken belangen is gebleken dat [verweerder] binnen de organisatie van ODL niet te herplaatsen en derhalve boventallig is.
2.4. Volgens ODL levert het vorenstaande een verandering in de omstandigheden op die meebrengt dat de arbeidsovereenkomst tussen haar en [verweerder] dient te worden beëindigd. Aangezien [verweerder] ter zake het eindigen van diens arbeidsovereenkomst geen verwijt treft, heeft ODL hem een vergoeding conform het Sociaal Plan van 12 december 2002 aangeboden, met inachtneming van het schrijven van de betrokken vakorganisaties aan ODL van 18 maart 2003. ODL heeft gesteld een ontbindings-vergoeding op basis van de kantonrechtersformule niet te kunnen dragen. De aandeelhouders van ODL zijn bereid geweest om een bedrag van €EUR 1.500.000,-- ter beschikking te stellen, maar zijn niet bereid verdere investeringen in ODL te doen.
3. Het standpunt van [verweerder]
3.1. [verweerder] heeft zich gemotiveerd tegen het ontbindingsverzoek verweerd en daartoe het navolgende aangevoerd.
3.2. Volgens [verweerder] is er thans sprake van een zodanige toename van het aantal opdrachten voor de plaatwerkafdeling dat ODL werknemers van andere afdeling inroostert om de werkzaamheden te verrichten. Op de plaatwerkafdeling worden sedert enkele weken overuren gedraaid. Derhalve is er (in ieder geval op dit moment) geen aanleiding tot ontbinding van de met [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst.
3.3. ODL heeft zich tegenover de vakbonden verbonden om voor [verweerder] een dienstverband met het detacheringsbedrijf MCF tot stand te brengen. Het is [verweerder] echter niet gebeleken dat ODL enige inspanning heeft verricht om [verweerder] bij MCF onder te brengen. Nu ODL haar verplichting niet is nagekomen is het verzoek prematuur en dient het te worden afgewezen.
3.4. Tussen ODL en de vakbonden is voorts overeengekomen dat de directie van ODL ingeval van het doorvoeren van een reorganisatie de OR zou raadplegen. Van een aan de OR gevraagd advies over de gewijzigde situatie in maart 2003 is niet gebleken. Ook om deze reden is het ontbindingsverzoek prematuur en dient dit te worden afgewezen.
3.5. Ten slotte heeft [verweerder] gesteld dat ODL het anciënniteitsbeginsel heeft geschonden. [verweerder] is reeds sedert 1980 in dienst van ODL, terwijl later in dienst getreden werknemers (plaatwerkers) in dienst kunnen blijven.
3.6. Voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, maakt [verweerder] aanspraak op een ontbindingsvergoeding overeenkomstig de (neutrale) kantonrechtersformule. Uiterst subsidiair verzoekt [verweerder] toekenning van een vergoeding overeenkomstig het Sociaal Plan van 12 december 2002 met inachtneming van het schrijven van FNV van 18 maart 2003 waarbij wordt verstaan dat de bepaling ex artikel 3.6.3., laatste alinea, buiten toepassing wordt gelaten.
4. De beoordeling van het verzoek
4.1. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het onderhavige verzoek geen verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod.
4.2. Omtrent het verzoek overweegt de kantonrechter als volgt. Vooropgesteld wordt dat de bedrijfseconomische situatie van ODL blijkens de accountantsstukken in het derde kwartaal van 2002 verre van rooskleurig was. In dat licht bezien - en mede gezien de inhoud van de nota "Opties voor ODL" van november 2002 - acht de kantonrechter de keuze die ODL eind 2002 had genomen om de plaatwerkerij te sluiten en de arbeidsovereenkomsten met de werknemers van de plaatwerkerij te beëindigen begrijpelijk. Kennelijk was de noodzaak om ontbinding te verzoeken toen aanwezig.
4.3. Inmiddels is echter genoegzaam gebleken dat de omstandigheden met betrekking tot de plaatwerkerij zijn gewijzigd ten opzichte van de situatie van eind 2002. De plaatwerkerij van ODL is niet gesloten en verwerkt op dit moment weer opdrachten en er worden zekere omzetten gerealiseerd. Bovendien dienen op de plaatwerkerij meer werkzaamheden te worden verricht dan de huidige bezetting kan uitvoeren.
4.4. Aan het verweer van ODL dat de huidige situatie slechts tijdelijk van aard is zal de kantonrechter voorbijgaan. ODL heeft dit standpunt immers niet nader met feitelijke gegevens onderbouwd door stukken te overleggen die dit standpunt ondersteunen. ODL had naar aanleiding van het door [verweerder] gevoerde verweer nader dienen aan te geven welke contracten er aan de plaatwerkerij zijn verstrekt, hoeveel tijd zij voor de opdrachten te besteden had en of de opdrachten tot winst of verlies zouden (kunnen) leiden. Door na te laten deze gegevens te verstrekken heeft ODL onvoldoende inzicht gegeven in de (concrete) gevolgen van het aantrekken van het aantal opdrachten voor de plaatwerkerij. Daarnaast heeft ODL geen inzicht gegeven in haar meer recente algehele bedrijfseconomische situatie. Van ODL mag worden verlangd dat zij stukken had overgelegd waaruit deze bedrijfssituatie had kunnen blijken, zoals het jaarverslag over (geheel) 2002 en de cijfers over het eerste kwartaal van 2003.
4.5. De kantonrechter stelt voorts vast dat ODL op dit moment nog geen duidelijke visie heeft over de toekomst van de plaatwerkerij. ODL ging bij haar verzoekschrift nog uit van volledige sluiting van de plaatwerkerij, terwijl zij blijkens haar latere stellingen voornemens is de plaatwerkerij voorlopig draaiende te houden. Dat er nog geen duidelijke visie bestaat blijkt voorts uit het advies van de OR van 14 april 2003 (zoals hiervoor aangehaald in de vaststaande feiten) waarin ODL volgens de raad binnen een half jaar met een duidelijke visie omtrent de toekomst van de plaatwerkerij dient te komen.
4.6. Gelet op het feit dat de huidige omstandigheden met betrekking tot de plaatwerkerij verschillen met die van eind 2002, ODL haar huidige bedrijfseconomische situatie niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt, alsmede gelet op het feit dat bij ODL vooralsnog een duidelijke visie omtrent de toekomst van de plaatwerkerij ontbreekt, komt de kantonrechter tot de slotsom dat er op dit moment (nog) geen sprake is van een zodanige verandering in de omstandigheden die billijkheidshalve de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op korte termijn rechtvaardigt. Het verzoek moet mitsdien worden afgewezen. Het staat ODL uiteraard vrij om - zodra zij concrete plannen heeft omtrent de toekomst van de plaatwerkerij - een hernieuwd ontbindingsverzoek in te dienen.
4.7. Ten slotte en wellicht ten overvloede overweegt de kantonrechter dat niet valt uit te sluiten dat op de afdeling plaatwerkerij enig verlies zal worden geleden. Dit vormt echter een onvoldoende zwaarwegende grond om - mede in aanmerking genomen het belang van [verweerder] tot behoud van diens arbeidsovereenkomst - de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Bovendien acht de kantonrechter het aannemelijk dat ODL- tot het moment van de definitieve beslissing omtrent de toekomst van de plaatwerkerij - in staat zal zijn dit verlies op te vangen, bijvoorbeeld door gebruikmaking van het door de aandeelhouders verstrekte kapitaal.
4.8. Gelet op de aard van deze procedure zullen de proceskosten tussen partijen op na te melden wijze worden gecompenseerd.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst het verzoek van ODL af;
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2003 door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, in tegenwoordigheid van mr. B.P.C. de Jong als griffier.
c 145.