4.1 Vooropgesteld moet worden dat het verweer van [S.], dat [S.] Telecom Noord-Holland BV in plaats van CSS werkgever is van de ten processe bedoelde werknemers en dat [S.] die werknemers wel mocht benaderen nu [S.] Telecom Noord-Holland BV niet in artikel 15.2 wordt genoemd, niet opgaat, nu [S.] niet aannemelijk heeft weten te maken dat CSS inderdaad niet als werkgever te beschouwen is. Daarbij komt dat CSS onbetwist nog heeft aangevoerd dat [S.] Telecom Noord-Holland BV evenals [S.] Telecom BV deel uitmaakt van haar concern en het beding van artikel 15 van de koopovereenkomst uitdrukkelijk geldt voor werknemers van CSS en haar groepsmaatschappijen, waaronder aldus [S.] Telecom Noord-Holland BV.
4.2 CSS heeft de namen van zes werknemers genoemd die ontslag hebben genomen bij CSS. Vaststaat dat deze werknemers vervolgens in dienst zijn getreden bij 4P, aangezien hun namen vermeld staan op het wervingsformulier van 4P. Vraag is of [S.] deze personen actief heeft benaderd teneinde hen in dienst te nemen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat zulks het geval is, nu [S.] klaarblijkelijk CSS-werknemers heeft benaderd om hen uit te nodigen voor een bijeenkomst op 28 maart 2003. Op voornoemde bijeenkomst heeft [S.] zijn plannen met betrekking tot 4P uiteengezet en geprobeerd de werknemers van CSS te interesseren bij 4P te komen werken, waarna een aantal ook daadwerkelijk daartoe is overgegaan. Het organiseren van een dergelijke bijeenkomst door [S.] en het vervolgens in dienst nemen van die personen kan bezwaarlijk anders worden uitgelegd dan als het zich actief opstellen jegens werknemers teneinde hen in dienst te nemen, hetgeen hem krachtens het bepaalde in artikel 15.2 aanhef en onder a van de koopovereenkomst niet was toegestaan. Aan dit oordeel doet niet af het feit dat vier van de zes werknemers een standaardverklaring hebben ondertekend waarin staat dat zij uit eigen beweging naar [S.] zijn gegaan, nu de voorzieningenrechter aannemelijk acht dat de betreffende werknemers slechts uit loyaliteit jegens [S.] de standaardverklaringen hebben ondertekend, zonder zich daadwerkelijk om de inhoud te bekommeren. Op grond van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat [S.] in strijd heeft gehandeld met artikel 15.2 aanhef en onder a van de koopovereenkomst.
4.3 [S.] heeft ook in strijd met artikel 15.2 aanhef en onder b van de koopovereenkomst gehandeld, nu 4P een mailing heeft doen uitgaan naar ondernemingen, waaronder klanten van CSS, om die ondernemingen aan te sporen zaken te gaan doen met 4P. Het verspreiden van een algemene mailing is naar het oordeel van de voorzieningenrechter net zo kwalijk als het specifiek benaderen van klanten van CSS, aangezien de strekking van het concurrentiebeding nu eenmaal is dat [S.] geen klanten van CSS actief benadert en [S.] dit verbod evengoed overtreedt door het sturen van een algemene mailing. Anders dan bijvoorbeeld in het geval van de plaatsing van een advertentie in een dagblad of tijdschrift, zal de ontvanger van de mailing -of dit nu per post, per e-mail of anderszins plaatsvindt- niet (altijd) het onderscheid kunnen maken of er sprake is van een speciaal op hem gerichte actie of dat zulks niet het geval is. Uit de persoonlijke adressering zal veelal het eerste worden aangenomen. Het aanschrijven van afnemers van CSS, ook al gebeurt dat in de vorm van een zogenaamde algemene mailing naar een gekocht adressenbestand, dient derhalve te worden beschouwd als het -in strijd met het bepaalde in artikel 15.2 aanhef en onder b van de koopovereenkomst- actief benaderen van die afnemers. Gelet op de kennis die [S.] bezit van de klanten van het aan CSS verkochte [S.] Telecom BV mocht van hem worden verwacht dat hij de voor hem aldus bekende adressen van afnemers van CSS zou verwijderen uit het adressenbestand dat hij voor zijn nieuwe onderneming 4P (actief) is gaan gebruiken.
Nu de voorzieningenrechter de vordering op grond van wanprestatie zal toewijzen, behoeft het subsidiaire beroep van CSS op een onrechtmatige daad zijdens [S.] geen bespreking.
4.4 [S.] is op grond van de koopovereenkomst gehouden zich te onthouden van het actief benaderen van werknemers en klanten van CSS. Nu [S.] zich kennelijk door de bepalingen in de koopovereenkomst niet laat weerhouden zulks toch te doen, acht de voorzieningenrechter het aangewezen om, zoals gevorderd, voornoemd verbod nogmaals in het dictum op te nemen, op straffe van een dwangsom, zoals in het dictum bepaald, met dien verstande dat het gevraagde verbod zowel voor werknemers als afnemers, evenals dat in artikel 15.2 van de koopovereenkomst het geval is, zal worden beperkt tot het actief benaderen van die werknemers en/of afnemers. Krachtens het bepaalde in artikel 15.2 van de koopovereenkomst zijn partijen immers geen verbod overeengekomen om bijvoorbeeld voor afnemers die uit eigen beweging diensten van 4P ([S.]) wensen af te nemen activiteiten te ondernemen. De voorzieningenrechter zal daarom geen verbod opleggen dat verdergaat dan hetgeen partijen zijn overeengekomen.
4.5 Nu [S.] in strijd heeft gehandeld met artikel 15.2 van de koopovereenkomst, heeft [S.], op grond van artikel 16.1 van de koopovereenkomst, direct opeisbare boetes verbeurd aan CSS. De voorzieningenrechter zal dan ook de gevorderde 380.000,00 euro, vermeerderd met wettelijke rente, ten titel van voorschot op de door CSS reeds verbeurde en te verbeuren boetes, toewijzen.
4.6 Van een spoedeisend belang bij vergoeding van de gevorderde buitengerechtelijke kosten is de voorzieningenrechter niet gebleken. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.7 [S.] zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden verwezen in de kosten van het geding, zoals hieronder nader aangegeven.