ECLI:NL:RBLEE:2003:AI1069

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
5 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/080151-02vev
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan moord met fatale gevolgen door verstrekking van inlichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 5 augustus 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan moord. De verdachte heeft inlichtingen verstrekt aan een medeverdachte, die vervolgens het slachtoffer met een mes heeft omgebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een cruciale rol heeft gespeeld in het plegen van het feit door de medeverdachte te helpen met het vinden van het slachtoffer en door aan te geven waar deze woonde. De feiten vonden plaats in de nacht van 7 op 8 september 2002 in Drachten, waar de medeverdachte het slachtoffer met opzet en met voorbedachten rade heeft gedood. De rechtbank heeft de verdachte schuldig verklaard aan medeplichtigheid aan moord, maar heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte zelf niet de intentie had om het slachtoffer te doden. De rechtbank heeft de invloed van alcohol op het gedrag van de verdachte als een verzwarende omstandigheid beschouwd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van twee jaar opgelegd. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die het slachtoffer was van de moord. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte verplicht om een bedrag van € 2.513,19 te betalen. De rechtbank heeft ook de zorgen over het alcoholgebruik van de verdachte geuit en de hoop uitgesproken dat de opgelegde straf de verdachte zou doen inzien dat zij stappen moet ondernemen om haar alcoholprobleem aan te pakken.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 5 augustus 2003
Parketnummer: 17/080151-02
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 22 juli 2003.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K.J. Meijer, advocaat te Sint Annaparochie.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
PARTIËLE VRIJSPRAAK
De verdachte moet van het primair en subsidiair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het meer subsidiair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
[medeverdachte a] in de nacht van 7 op 8 september 2002 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft [medeverdachte a] met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] meermalen met een mes in de borst, in elk geval het lichaam, gestoken, waardoor onder meer de lichaamsslagader van die voornoemde [slachtoffer] is beschadigd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode omvattende de dagen 7 september 2002 en 8 september 2002 te Drachten, in de gemeente Smallingerland en/of te Burgum, in de gemeente Tytsjerksteradiel, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft en opzettelijk behulpzaam is geweest, door opzettelijk zich, zulks nadat die [medeverdachte a] aan haar verdachte het voornemen kenbaar had gemaakt dat die [slachtoffer] maar eens moest worden opgezocht om verhaal te halen en dat die [slachtoffer] tikken moest hebben, althans woorden van gelijke aard of strekking, en zulks terwijl verdachte met dat voornemen instemde en die [medeverdachte a] de woorden heeft toegevoegd: "Eindelijk iemand die er iets aan doet", althans woorden van gelijke aard of strekking, toen aldaar tezamen met een ander ([medeverdachte b]) en die [medeverdachte a] in een auto naar de woning van die [slachtoffer] te laten vervoeren en dat verdachte vervolgens aanwijzingen heeft gegeven aan de chauffeur van die auto omtrent de woonplaats en het adres van die [slachtoffer] en vervolgens die [medeverdachte a] en die ander kenbaar heeft gemaakt in welke flatwoning die [slachtoffer] woonachtig was en die [medeverdachte a] en die ander de woorden toe te voegen "Dit is [slachtoffer] zijn woning", althans woorden van gelijke aard of strekking, en vervolgens bij de flatwoning van die [slachtoffer] heeft aangebeld en vervolgens die [slachtoffer] heeft aangesproken.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op het misdrijf:
meer subsidiair:
Medeplichtigheid aan moord
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het meer subsidiair telastegelegde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van het voorarrest alsmede toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tevens heeft de officier van justitie de gevangenneming van verdachte bij een veroordeling gevorderd.
Verdachte is schuldig verklaard aan medeplichtigheid aan moord. Door een [medeverdachte a] is de ex-vriend van verdachte met een mes om het leven gebracht. Daaraan voorafgaand is een telefonische woordenstrijd met het slachtoffer gevoerd, waarbij zowel het slachtoffer, de [medeverdachte a] als verdachte [verdachte] zich niet onbetuigd hebben gelaten. Door de [medeverdachte a] is vervolgens de beslissing genomen het slachtoffer te gaan opzoeken met de fatale steekpartij als gevolg. Verdachte is met de [medeverdachte a] meegegaan naar de woning van het slachtoffer. Verdachte heeft daarbij inlichtingen verstrekt zonder welke de [medeverdachte a] niet in staat was geweest het feit te plegen. Door aldus te handelen heeft verdachte een cruciale rol gespeeld bij het overlijden van het slachtoffer. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij - onder invloed van alcohol - aldus handelende een stimulerende invloed heeft gehad op de [medeverdachte a]. Dat niet bewezen is geacht dat verdachte zelf de opzet heeft gehad op het doden van het slachtoffer doet niet af aan haar inbreng bij het plegen van het feit, doch de rechtbank zal daarmee wel rekening houden bij het bepalen van de strafmaat.
De rechtbank maakt zich daarnaast zorgen over het alcoholgebruik van verdachte. De invloed van alcohol op het gepleegde feit is dominant geweest en de vrees van de rapporteur van de Reclassering Nederland dat verdachte zelf niet in staat is professionele hulp te zoeken voor haar probleem bleek ter terechtzitting bewaarheid. De rechtbank spreekt de hoop uit dat de op te leggen straf verdachte doet realiseren dat de alcohol een blijvend probleem vormt indien verdachte zelf geen stappen onderneemt daaraan iets te doen.
Alles overwegende acht de rechtbank de na te noemen straf passend.
BENADEELDE PARTIJ
[benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte meer subsidiair telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan haar als een gevolg van haar handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en haar raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal de vordering hoofdelijk opleggen.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 48 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meer subsidiair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van TWEE JAREN.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.513,19 (zegge: tweeduizend vijfhonderddertien euro en negentien eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], te betalen een som geld ten bedrage van € 2.513,19 (zegge: tweeduizend vijfhonderddertien euro en negentien eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 50 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.513,19 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Kuizenga, voorzitter, mr. H.G. Aaldriks en mr. J.J. Beswerda, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 augustus 2003.
Mr. Beswerda is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT PROCES-VERBAAL TERECHTZITTING
Parketnummer: 17/080151-02
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 22 juli 2003.
Tegenwoordig:
mr. B. Kuizenga, voorzitter,
mr. H.G. Aaldriks en mr. J.J. Beswerda, rechters,
mr. G. Veurink, officier van justitie en
D.P. Postma-Westerhof, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. K.J. Meijer, advocaat te Sint Annaparochie.
Ter terechtzitting is tevens verschenen [benadeelde partij] als benadeelde partij.
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaats vinden ter terechtzitting van 5 augustus 2003 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.