Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Opsterland
130356 /CV EXPL 03-868
Uitspraak: 2 december 2003
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting STICHTING WOONWILLE,
gevestigd en kantoorhoudende te Grou,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.F.M. Seip,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederende in persoon.
1.1. Op de bij dagvaarding (met producties) vermelde gronden heeft eisende partij, hierna te noemen Woonwille, gevorderd om gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde], te veroordelen tot:
- het verwijderen van de antennemast uit de woning aan de [adres] te [woonplaats] binnen een week na betekening van dit vonnis en de antennemast verwijderd te houden/ niet opnieuw een antennemast te plaatsen;
- het betalen van een dwangsom van € 50,- per dag wanneer [gedaagde] in gebreke blijft met het tijdig verwijderen en verwijderd houden van de/een antennemast;
- betaling van de kosten van deze procedure;
- betaling van de kosten van het eventueel door of namens Woonwille laten verwijderen van de antennemast en het afvoeren daarvan.
1.2. [gedaagde] heeft bij antwoord de vordering betwist.
1.3. Na repliek (met producties), dupliek (met producties) en akte uitlating producties aan de zijde van Woonwille is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
2.1. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties, staat het volgende vast.
2.2. Tussen Woonwille als verhuurster en [gedaagde] als huurster bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats].
2.3. Tussen partijen zijn de Algemene Huurvoorwaarden (hierna te noemen de voorwaarden) van toepassing.
2.4. Artikel 13 sub 1 van de voorwaarden luidt:" Voor het aanbrengen van ingrijpende veranderingen aan het gehuurde dient huurder verhuurder schriftelijk toestemming te verzoeken. Onder het aanbrengen van ingrijpende veranderingen wordt in dit artikel onder meer verstaan: (…) het plaatsen van buitenantennes, zendmasten, schotelantennes en dergelijke(…)".
2.5. Woonwille heeft [gedaagde] in haar brief van 20 november 2002 laten weten welke voorwaarden zij voor het plaatsen van een antennemast hanteert.
2.6. [gedaagde] heeft zonder schriftelijke toestemming van Woonwille aan haar gevel een antennemast geplaatst. Eind 2002 heeft zij deze, op verzoek van Woonwille, verwijderd.
2.7. Het dakraam van de woning van [gedaagde] is er op 26 februari 2002 en 23 mei 2002 uitgewaaid.
2.8. [gedaagde] heeft thans, zonder schriftelijke toestemming van Woonwille, een antennemast in haar woning aangebracht die door haar dakraam steekt.
2.9. Deze antennemast is, ondanks herhaald verzoek hiertoe van Woonwille, door [gedaagde] tot op heden niet verwijderd.
Het standpunt van Woonwille
3.1. Woonwille baseert haar vordering op voormelde vaststaande feiten en heeft ter onderbouwing voorts nog het navolgende aangevoerd. Woonwille stelt dat het tot twee keer toe uitwaaien van het dakraam van [gedaagde] het gevolg is geweest van een antennemast die uit het raam stak en dat zij hierdoor schade lijdt of kan lijden door bijvoorbeeld lekkage. Voorts stelt Woonwille dat de huidige antennemast een doeltreffend woningbeheer belemmert en dat zij bang is dat andere bewoners ook dergelijke antennes gaan plaatsen.
3.2. In reactie op na te melden verweer voert Woonwille aan dat zij in beginsel geen bezwaar heeft tegen het plaatsen van een antenne, dat dit wel op de juiste wijze en in overleg met Woonwille dient plaats te vinden en dat [gedaagde] ondanks daartoe herhaaldelijk in de gelegenheid te zijn gesteld geen overleg met Woonwille wil voeren en Woonwille ook niet wil toelaten om te controleren of de antenne juist is geplaatst.
3.3. Voor zover [gedaagde] heeft aangevoerd dat andere mensen wel een antenne aan hun gevel bevestigd hebben stelt Woonwille dat zij met die mensen wel afspraken heeft gemaakt over de plaatsing van de antenne.
Het standpunt van [gedaagde]
4.1. [gedaagde] voert aan dat de antennemast stevig vast staat, dat er niets mee kan gebeuren, dat haar vriend voorzieningen getroffen heeft tegen lekkages en dat andere mensen wel een antennemast aan hun gevel mogen hebben. [gedaagde] stelt dat de schade aan het dakraam is ontstaan door storm en dat er ten tijde van de schade geen antenne door het raam stak. Voorts stelt [gedaagde] dat Woonwille, bij het verwijderen van de antennemast aan de gevel, heeft aangegeven dat zij wel een antennemast mocht plaatsen, maar dat deze niet aan de woning bevestigd mocht worden en dat zij hem daarom uit het dakraam heeft gestoken. [gedaagde] stelt verder dat haar vriend overleg met Woonwille wilde voeren over de antennemast, dat Woonwille niet met haar vriend in overleg wil treden en dat zij voor het einde van het jaar de antennemast zal verwijderen omdat zij van Woonwille toestemming heeft verkregen voor het plaatsen van een kantelmast in de tuin.
De beoordeling van het geschil
5.1. Woonwille vordert op grond van artikel 13 van de voorwaarden verwijdering van de antennemast die uit het dakraam van [gedaagde] steekt. Blijkens dit artikel dient de huurder schriftelijk toestemming te vragen voor het plaatsen van een buitenantenne.
[gedaagde] heeft gesteld dat haar ten tijde van het verwijderen van de antennemast van de zijgevel mondeling is toegezegd dat zij de antennemast overal mocht plaatsen, zolang zij deze maar niet aan de gevel plaatste. De kantonrechter merkt op dat dit verweer onvoldoende concreet is. Zo is door [gedaagde] niet aangegeven wie namens Woonwille de door [gedaagde] gestelde toestemming zou hebben verleend. Bovendien ontbreekt een voldoende concreet en gespecificeerd bewijsaanbod op dit punt, zodat de kantonrechter aan dit verweer voorbij zal gaan. De kantonrechter zal het verweer dat de antennemast goed is bevestigd en geen schade veroorzaakt als niet ter zake doend passeren, nu voor het plaatsen van de antenne geen schriftelijke toestemming is verzocht, en Woonwille, blijkens haar vordering, ook niet voornemens is om aan [gedaagde] toestemming te geven.
5.2. Aan het verweer dat andere mensen wel een antennemast aan de gevel mogen hebben zal de kantonrechter ook voorbijgaan, daar door Woonwille is gesteld en door [gedaagde] niet is betwist dat Woonwille met degenen die een antennemast hebben geplaatst een afspraak heeft gemaakt over het plaatsen van de antenne conform de regels van Woonwille.
5.3. Met betrekking tot het verweer van [gedaagde] dat Woonwille niet met haar vriend wilde praten over de antennemast merkt de kantonrechter op dat Woonwille ook niet verplicht is om met die vriend over de antennemast te praten omdat die vriend geen huurder van de woning is en derhalve geen partij is bij het geschil over de antennemast. Dat Woonwille wel met bedoelde vriend wilde praten over de ontstane huurachterstand doet hieraan niet af.
5.4. De kantonrechter zal bij gebreke van enig ander relevant verweer de vorderingen van Woonwille toewijzen, nu niet is komen vast te staan dat [gedaagde] mondelinge toestemming heeft gekregen tot het plaatsen van een antennemast in haar dakraam, vast staat dat [gedaagde], hoewel dit uitdrukkelijk is bepaald in artikel 13 van de voorwaarden, niet schriftelijk toestemming heeft gevraagd om een antennemast in haar dakraam te plaatsen en [gedaagde] de antennemast, ondanks herhaald verzoek daartoe, niet heeft verwijderd. Dat Woonwille toestemming zou hebben gegeven om een antenne in de tuin te plaatsen doet hieraan niet af, nu gesteld noch gebleken is dat Woonwille met deze, door [gedaagde] gestelde, toestemming ook toestemming heeft gegeven om de antennemast in het dakraam te laten staan.
5.5. De rechter zal een maximum aan de te verbeuren dwangsommen verbinden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
5.6. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld.
veroordeelt [gedaagde] tot het verwijderen van de antennemast uit de woning aan de[adres] te [woonplaats] binnen een week na betekening van dit vonnis en de antennemast verwijderd te houden danwel niet opnieuw een antennemast te plaatsen;
bepaalt dat, zo zij niet aan deze veroordeling voldoet, [gedaagde] aan Woonwille een dwangsom verbeurt van € 50,- voor iedere dag dat zij handelt in strijd met deze veroordeling;
verbindt aan de aldus te verbeuren dwangsommen een maximum van € 2000,-;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van het eventueel door of namens Woonwille laten verwijderen van de antennemast en het afvoeren daarvan;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Woonwille begroot op € 450,- wegens salaris en op € 313,16 wegens verschotten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. P. Schulting, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2003 in tegenwoordigheid van de griffier.