ECLI:NL:RBLEE:2004:AO4848

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
27 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/1368 GEMWT & 03/1369 GEMWT
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van hoorplicht bij bestuursrechtelijke procedure inzake rijverbod op Schiermonnikoog

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 27 februari 2004 uitspraak gedaan in de beroepen met registratienummers 03/1368 GEMWT en 03/1369 GEMWT. De eiser had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog, die zijn aanvragen om ontheffing van het rijverbod voor twee motorvoertuigen hadden afgewezen. Eiser verbleef ten tijde van de hoorzitting in het buitenland en had verzocht om uitstel, maar werd desondanks uitgenodigd voor de hoorzitting. De rechtbank oordeelde dat de uitnodiging per e-mail niet voldeed aan de wettelijke vereisten en dat de hoorplicht was geschonden. De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten en verklaarde de beroepen gegrond. De gemeente Schiermonnikoog werd verplicht het griffierecht van € 232,00 aan eiser te vergoeden. De rechtbank benadrukte dat het horen van de indiener van een bezwaarschrift een essentieel onderdeel is van de procedure en dat in dit geval niet was aangetoond dat er uitzonderingen op de hoorplicht van toepassing waren. De rechtbank besloot dat de bestreden besluiten vernietigd moesten worden en dat verweerder opnieuw moest beslissen op de bezwaarschriften van eiser, met inachtneming van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Uitspraak ex artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht
Reg.nrs.: 03/1368 GEMWT & 03/1369 GEMWT
Inzake de gedingen tussen
[naam eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog, verweerder.
Procesverloop
Op 28 mei 2003 heeft eiser ontheffing gevraagd -onder nader te stellen voorwaarden- van het op Schiermonnikoog geldende rijverbod, voor meer dan één motorvoertuig, te weten voor zowel zijn personenauto met kenteken [A] als voor zijn camper met kenteken [B].
Bij besluit van 16 juli 2003 (verzonden op 17 juli 2003) heeft verweerder de aanvraag om een ontheffing voor twee motorvoertuigen afgewezen. Daarnaast heeft verweerder besloten wel ontheffing te verlenen voor de personenauto met kenteken [A].
Op 22 juli 2003 heeft eiser tijdelijk (voor de periode van 4 tot en met 20 augustus 2003) ontheffing gevraagd van het op Schiermonnikoog geldende rijverbod, in verband met onderhoudswerkzaamheden aan zijn camper met kenteken [B].
Bij besluit van 29 juli 2003 (verzonden op 1 augustus 2003) heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
Tegen het besluit van 29 juli 2003 heeft eiser op 19 augustus 2003 bezwaar gemaakt.
Tegen het besluit van 16 juli 2003 heeft eiser op 25 augustus 2003 bezwaar gemaakt.
Op 21 oktober 2003 heeft verweerder de bezwaarschriften, conform het advies van de Commissie van advies voor de bezwaarschriften van de gemeente Schiermonnikoog (hierna: de commissie) van 17 oktober 2003, ongegrond verklaard. Eiser is hiervan in kennis gesteld bij afzonderlijke brieven van 27 oktober 2003.
Tegen de beslissingen op zijn bezwaren heeft eiser op 3 december 2003 beroep ingesteld bij de rechtbank. Het beroep tegen de ongegrondverklaring van eisers bezwaarschrift van 25 augustus 2003 is geregistreerd onder nummer 03/1368 GEMWT. Eisers beroep tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaarschrift van 19 augustus 2003 is geregistreerd onder nummer 03/1369 GEMWT.
Motivering
In zijn beroepschriften voert eiser onder meer aan dat hij ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld zijn bezwaarschrift mondeling toe te lichten.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Voordat een bestuursorgaan op een bezwaarschrift beslist, stelt het op grond van art. 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in elk geval de indiener ervan in de gelegenheid te worden gehoord. Het horen is een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftprocedure. Niet gebleken is, dat zich in dit geval één van de uitzonderingen op de hoorplicht als geformuleerd in art. 7:3 Awb voordoet.
In zijn bezwaarschrift van 25 augustus 2003 heeft eiser aangegeven vanaf 8 september 2003 tot circa 8 november 2003 in het buitenland te verblijven, gedurende welke periode hij niet in staat is de correspondentie van verweerder te beantwoorden. In dit verband heeft eiser heeft verzocht om de behandeling van zijn bezwaarschrift buiten die periode te doen plaatsvinden.
Uit de gedingstukken blijkt dat eiser bij brief van 1 oktober 2003 is uitgenodigd voor een hoorzitting van de commissie op 13 oktober 2003. Verweerder heeft niet gemotiveerd waarom met deze uitnodiging niet niet gewacht kon worden totdat eiser uit het buitenland zou zijn teruggekeerd.
Wel is in de brief van 1 oktober 2003 vermeld dat eiser vermoed wordt in het buitenland te verblijven en dat om die reden de brief van 1 oktober 2003 ook in de vorm van een electronisch bericht (E-mail) is verzonden. Dit kan bij de huidige stand van wetgeving echter niet worden beschouwd als een juiste wijze van uitnodigen voor een hoorzitting. Naar komend recht (het in voorbereiding zijnde art. 2:14 Awb) kan een bestuursorgaan een bericht slechts electronisch verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is, en deze situatie doet zich hier niet voor. De uitnodiging per E-mail zal daarom verder buiten beschouwing blijven.
Verweerder heeft evenmin gemotiveerd waarom met de hoorzitting niet niet gewacht kon worden totdat eiser uit het buitenland zou zijn teruggekeerd.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook art. 7:2 Awb geschonden door eiser uit te nodigen voor een hoorzitting, wetende dat hij zowel ten tijde van de verzending van de brief van 1 oktober 2003 als ten tijde van de hoorzitting van 13 oktober 2003 in het buitenland verbleef en buiten staat was op de correspondentie van de zijde van verweerder te reageren. Dit gebrek kleeft aan beide beslissingen op bezwaar en kan in dit geval niet worden gepasseerd met toepassing van art. 6:22 Awb.
Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de beroepen van eiser kennelijk gegrond zijn. Nu voortzetting van het onderzoek niet nodig is, sluit de rechtbank het onderzoek en doet zij uitspraak met toepassing van art. 8:54 Awb.
Aangezien de beroepen van eiser gegrond zijn, dienen de bestreden besluiten te worden vernietigd. Verweerder dient opnieuw te beslissen op de door eiser ingediende bezwaarschriften, zulks met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is bepaald.
Op grond van art. 8:74 lid 1 Awb dient de gemeente Schiermonnikoog het betaalde griffierecht van twee maal € 116,00 aan eiser te vergoeden.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling, aangezien niet is gebleken van kosten aan de zijde van eiser die hiervoor in aanmerking komen.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen (03/1368 GEMWT en 03/1369 GEMWT) gegrond en vernietigt de bestreden besluiten van 21 oktober 2003;
- bepaalt dat de gemeente Schiermonnikoog het griffierecht van in totaal € 232,00 aan eiser vergoedt.
Aldus gegeven door mr. E. de Witt, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2004 in tegenwoordigheid van mr. F.P. Dillingh als griffier.
w.g. F.P. Dillingh
w.g. E. de Witt
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden het rechtsmiddel verzet open. Indien u daarvan gebruik wenst te maken, moet u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een verzetschrift zenden aan:
Rechtbank Leeuwarden
Sector Bestuursrecht
Postbus 1702
8901 CA Leeuwarden
In het verzetschrift vermeldt u dan waarom u de uitspraak niet juist vindt. U kunt daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
Afschrift verzonden op: 27 februari 2004