Rechtbank Leeuwarden
Sector Kanton
Locatie Leeuwarden
Zaak-/rolnummer: 146552 /VZ VERZ 04-243
Uitspraak: 14 juni 2004
BESCHIKKING ex artikel 7: 685 BW
de stichting STICHTING ZORGGROEP NOORDERBREEDTE,
gevestigd te Leeuwarden,
verzoekster,
gemachtigde: mr. P.H. Redeker,
[X],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. J.W.C. van Kleef.
ten aanzien van het procesverloop
Noorderbreedte heeft bij verzoekschrift (met producties), ingekomen ter griffie op 2 april 2004, verzocht de tussen haar en [x] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW.
Het verweerschrift (met producties) van [x] is binnengekomen op 17 mei 2004.
De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2004. Beide partijen zijn, vergezeld van hun gemachtigden, ter zitting verschenen en hebben aldaar hun standpunten nader toegelicht. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt door de griffier welke bij de stukken zijn gevoegd.
ten aanzien van de motivering
1.1. [x], geboren op [geboortedatum], is sedert 1 januari 1999 in dienst bij Noorderbreedte, laatstelijk in de functie van [specialist], tegen een bruto salaris van € 6.230,58 per maand, exclusief 8% vakantietoeslag, eindejaars-uitkering en onkostenvergoeding. Voor zijn indiensttreding heeft [x] vanaf 1 januari 1990 werkzaamheden bij Noorderbreedte verricht. Hij was toen in dienst van het Academisch Ziekenhuis Groningen.
1.2. [x] heeft zich met ingang van 15 september 2003 wegens privé-omstandigheden ziekgemeld. In een gesprek op 16 oktober 2003 heeft de directeur van het Medisch Centrum Leeuwarden (behorende tot Noorderbreedte) [x] meegedeeld dat, alvorens laatstgenoemde zijn werkzaamheden zou gaan hervatten, er enige belemmeringen dienden te worden weggewerkt. [x] heeft Noorderbreedte bij brief van 20 oktober 2003 meegedeeld dat hij voornemens was zijn werkzaamheden met ingang van 21 oktober 2003 te hervatten.
1.3. Door inschakeling van een onafhankelijk deskundige is getracht een bemiddelingstraject in gang te zetten. Op 6 december 2003 heeft deze deskundige zijn rapport (hierna aan te duiden als het rapport Raadgers) uitgebracht. In dat rapport wordt gemeld dat de deskundige het vertrouwen tussen partijen niet meer herstelbaar acht en dat voortzetting van de gesprekken niet zinvol is.
2. Het standpunt van Noorderbreedte
2.1. Noorderbreedte heeft gesteld dat tussen partijen een samenwerkingsprobleem is ontstaan dat van zodanige aard is dat verdere samenwerking tussen partijen onmogelijk is. Gedurende de afwezigheid van [x] in verband met zijn arbeidsongeschiktheid is de directie van het MCL met klachten over [x] geconfronteerd. Deze klachten waren afkomstig van directe collega's en medewerkers. De klachten waren van zodanig ernstige aard dat Noorderbreedte het niet verantwoord achtte om [x] tot werkhervatting toe te laten, alvorens eerst de situatie goed in kaart te hebben gebracht. Noorderbreedte wilde zich niet fixeren op de inhoud van de klachten, maar stond een oplossingsgerichte aanpak voor gericht op spoedige werkhervatting door [x], onder meer door verbetering van de onderlinge verhoudingen. [x] bleef echter gefixeerd op de discussie over de inhoud van de kritiek. [x] zag niet in dat het voeren van rechtstreekse en op oplossing gerichte gesprekken een betere kans op werkhervatting had geboden.
2.2. Op verzoek van [x] is een onafhankelijke deskundige ingeschakeld die zou voorzien in een begeleidingstraject, alsmede het aandragen van een oplossing. Door de deskundige is slechts een probleemanalyse uitgevoerd op basis waarvan hij tot de conclusie is gekomen dat voortzetting van het traject geen kans van slagen heeft.
2.3. Als gevolg van de confrontatiezoekende houding van [x] is de situatie inmiddels geëscaleerd. Ook [x] heeft, tegenover de deskundige, onderkend dat de verhoudingen dermate ernstig waren aangetast dat herstel van het vertrouwen met het MCL niet meer haalbaar was. Het vorenstaande levert volgens Noorderbreedte een wijziging van omstandigheden op die ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Noorderbreedte meent dat [x] geen aanspraak heeft op een vergoeding. Dat verdere samenwerking niet meer mogelijk is, is te wijten aan de opstelling en het gedrag van [x].
3.1. [x] heeft zich tegen het ontbindingsverzoek verweerd en daartoe het navolgende aangevoerd.
3.2. [x] heeft Noorderbreedte herhaaldelijk verzocht om hem kenbaar te maken wat de klachten tegen hem inhielden. Gelet op het feit dat nooit enige kritiek op het functioneren van [x] is geuit, zou het correct zijn geweest om mee te delen wat de aard, inhoud en omvang van de klachten was, alsmede door wie deze naar voren waren gebracht. Noorderbreedte heeft [x] daaromtrent echter in het ongewisse gelaten. [x] ziet niet in hoe naar de door Noorderbreedte gewenste oplossing kan worden gezocht zonder dat de inhoud van de klachten aan hem bekend werd gemaakt. Noorderbreedte heeft de schuld van de onwerkbare situatie eenzijdig bij [x] neergelegd, zonder dat [x] daarop inhoudelijk heeft kunnen reageren.
3.3. [x] heeft het rapport Raadgers ter verificatie voorgelegd aan een andere deskundige. Deze deskundige concludeert dat Noorderbreedte [x] aan zijn lot heeft overgelaten. Door Noorderbreedte zijn door medewerkers afgegeven signalen niet duidelijk ingeschat en is er onvoldoende vertrouwen geweest in de leiding en/of eigen mogelijkheden tot interventie. De signalen die de directie van het MCL in het verleden zouden hebben bereikt, zouden voor haar geen aanleiding zijn geweest om de situatie als ernstig in te schatten. Dit is een grove fout zijdens Noorderbreedte.
3.4. Volgens [x] was voor Noorderbreedte reeds in het begin duidelijk dat de arbeidsrelatie met [x] moest worden beëindigd. Noorderbreedte wilde [x] daartoe als onhandelbaar persoon afschilderen waarmee niet kon worden samengewerkt, zodat haar geen blaam zou treffen. De door Noorderbreedte overgelegde verklaringen van haar medewerkers met betrekking tot het gedrag van [x] zijn alle achteraf en op verzoek van Noorderbreedte opgesteld. Uit de verklaringen van de medisch specialisten blijkt dat zij zelf geen, althans weinig, problemen ondervonden in de samenwerking met [x]. De patiënten hebben nimmer hinder ondervonden van de werkwijze van [x].
3.5. Voor zover Noorderbreedte al aannemelijk kan maken dat er sprake is van een wijziging in de omstandigheden die ontbinding van de met [x] bestaande arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, dan is dit een omstandigheid waarvan [x] geen verwijt valt te maken. Er is sprake van verregaande nalatigheid van Noorderbreedte. Noorderbreedte heeft nagelaten periodieke beoordelings- en/of functioneringsgesprekken met [x] te voeren. Dit verzuim kan niet op [x] worden afgewenteld. De gevolgen hiervan komen voor rekening en risico van Noorderbreedte.
3.6. Noorderbreedte heeft zich van aanvang af uitsluitend georiënteerd op beëindiging van het dienstverband van [x]. Noorderbreedte heeft zich ten aanzien van werkhervatting door [x] afwijzend en passief opgesteld. Beëindiging van het dienstverband is niet gerechtvaardigd.
3.7. Ingeval van ontbinding maakt [x] aanspraak op een vergoeding van bruto € 318.533,25. De gevolgen van een ontbinding zullen voor [x] in financieel-, sociaal- en maatschappelijk opzicht ernstig zijn. [x] zal zich moeten richten op herstel van zijn goede naam. Ook heeft [x] schade geleden als gevolg van de berichtgeving zijdens Noorderbreedte dat hij ziek of overspannen zou zijn. Bovendien zijn gelijksoortige functies als die welke [x] bekleedde weinig voorhanden.
4. De beoordeling van het verzoek
4.1. De kantonrechter heeft zich er van vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod.
4.2. Omtrent het verzoek wordt als volgt overwogen. De kantonrechter is van oordeel dat in deze procedure genoegzaam aannemelijk is geworden dat de arbeidsverhouding tussen partijen als gevolg van een samenwerkingsprobleem dermate ernstig verstoord is geraakt, dat hervatting van de werkzaamheden door [x] bij Noorderbreedte niet langer verstandig of reëel moet worden geacht. Dat de arbeidsverhoudingen verstoord zijn geraakt blijkt enerzijds uit het rapport Raadgers waarin wordt geconcludeerd dat herstel van vertrouwen tussen partijen niet meer mogelijk moet worden geacht. Anderzijds overweegt de kantonrechter dat uit de door Noorderbreedte overgelegde verklaringen van collega's en medewerkers is gebleken dat als gevolg van het gedrag van [x] bij een aantal van hen angst is ontstaan voor de samenwerking met [x]. Met name is men bang om fouten te maken, aangezien [x] dan buiten-proportioneel kan reageren. Ook wordt gesproken van een manipulerende en indoctrinerende handelwijze die angst en onderdrukte gevoelens bij de medewerkers veroorzaakte. Van Noorderbreedte, althans haar medewerkers, kan niet worden gevergd dat zij deze houding accepteren. Aan het vorenstaande kan worden toegevoegd dat aannemelijk is geworden dat [x] kennelijk niet in kan of wil zien dat hij zich als zodanig tegenover zijn collega's/medewerkers heeft gedragen, zodat een noodzakelijke gedragsverandering onaannemelijk is. Dit blijkt onder meer uit de inhoud en toonzetting van zijn reactie op het verzoekschrift. In dat stuk schrijft [x] immers onder meer:
"Het is de confrontatie zoekende houding van [x] geweest die erin
heeft geresulteerd dat inmiddels zaken zijn geescaleerd, alle pogingen van
[y] tot bijsturing ten spijt." Die goede [y] toch, daar krijg je toch
tranen van in je ogen...
en (in reactie op een door een medewerkster afgelegde verklaring):
Hoe verder ik in dit - overigens treffend door haarzelf 'relaas' genoemde stuk
las, hoe meer zorgen ik mij maak over deze arme dame begon te maken. Hoewel
het mij tegelijkertijd ook veel verklaart over de vreemde en onnavolgbare wijze
waarop zij haar werkzaamheden uitoefende (althans probeerde dit te doen).
Hoewel het stuk - treurig genoeg voor de betrokkene - duidelijk is opgesteld
vanuit een verwarde geest, en er op grond daarvan, in ieder geval aan de
subjectieve weergaven, niet veel waarde aan moet worden toegekend, ik het
desondanks de moeite waard om er enkele min of meer te objectiveren zaken
uit te halen.
4.3. Het vorenstaande levert naar het oordeel van de kantonrechter een zodanige verandering in de omstandigheden op dat ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. Het daartoe strekkende verzoek van Noorderbreedte zal mitsdien worden toegewezen.
4.4. Ten aanzien van een aan [x] toe te kennen vergoeding wordt als volgt overwogen. De kantonrechter is van oordeel dat de oorzaak van de ontstane situatie, die uiteindelijk is uitgemond in het onderhavige ontbindingsverzoek, gelegen is in de hiervoor omschreven houding van [x]. [x] kan van de noodzaak tot ontbinding dan ook een verwijt worden gemaakt. Gebleken is dat Noorderbreedte voldoende pogingen heeft ondernomen om, middels het voeren van gesprekken, tot een oplossing van de ontstane situatie te komen. Het is echter [x] geweest die deze pogingen heeft geblokkeerd door telkenmale van Noorderbreedte te verlangen dat zij, alvorens tot het voeren van dergelijke gesprekken bereid te zijn, hem de aard, inhoud en omvang van de klachten zou meedelen. Deze opstelling van [x] heeft uiteindelijk bijgedragen aan het ontstaan van een onomkeerbare situatie waarin samenwerking tussen partijen niet langer mogelijk moet worden geacht. Van [x] had, naar het oordeel van de kantonrechter, in redelijkheid mogen worden verlangd dat hij in ieder geval zou trachten de situatie in goed onderling overleg op te lossen. Het enkele feit dat Noorderbreedte heeft nagelaten beoordelings- en/of functioneringsgesprekken met [x] te voeren levert naar het oordeel van de kantonrechter nog geen verwijtbaarheid aan de zijde van Noorderbreedte op. Het houden van dergelijke gesprekken moet, gelet op de aard van het dienstverband van [x] alsmede zijn persoon en opleiding, niet gebruikelijk worden geacht. Het kan Noorderbreedte dan ook niet worden tegengeworpen dat dergelijke gesprekken niet zijn gevoerd. Bovendien is de kantonrechter van oordeel dat [x] had behoren in te zien dat zijn gedrag in redelijkheid niet kon worden geaccepteerd. Dit heeft [x] echter niet ingezien en ook ter zitting heeft hij er blijk van gegeven nog steeds niet in te zien dat zijn houding/gedrag niet door de beugel kon.
4.5. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op hetgeen hiervoor werd overwogen aan [x] geen vergoeding behoeft te worden toegekend. De kantonrechter overweegt daarbij voorts dat, naar Noorderbreedte ook heeft erkend, gebleken is dat [x] als een zeer vakbekwaam specialist moet worden beschouwd zodat het vinden van een dienstbetrekking elders, mede gelet op zijn opleiding, voor hem weinig problematisch zou moeten zijn.
4.6. Gelet op hetgeen hiervoor werd overwogen behoeft aan Noorderbreedte geen termijn te worden verleend binnen welke zij haar verzoek kan intrekken.
4.7. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 15 juni 2004;
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2004 door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.