ECLI:NL:RBLEE:2004:AR6418

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
25 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
66854 KG ZA 04-296
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Distributiestelsel in de fietsenbranche en mededingingsrechtelijke aspecten

In deze zaak heeft de vennootschap onder firma [V.]'S TWEEWIELERCENTRUM [B.] V.O.F., h.o.d.n. Bike Motion, een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap BATAVUS B.V. De eiser, [V.], vorderde dat Batavus zou worden verboden om haar dealers op te dragen geen Batavus-fietsen meer aan [V.] door te leveren. De achtergrond van het geschil ligt in een langdurige handelsrelatie tussen partijen, die in 2001 door Batavus werd beëindigd onder druk van een grote marktspeler. [V.] heeft sindsdien Batavus-fietsen via dealers blijven verkopen, maar met de invoering van een nieuw dealercontract door Batavus dreigde [V.] zijn toegang tot deze fietsen te verliezen.

De rechter heeft vastgesteld dat Batavus jarenlang heeft geduld dat [V.] via dealers Batavus-fietsen betrok en dat er geen nieuwe belangen zijn gesteld die rechtvaardigen dat deze gedragslijn nu wordt doorbroken. De rechter oordeelde dat het nieuwe distributiestelsel van Batavus, dat beoogt om kwalitatieve en kwantitatieve selectiecriteria te hanteren, niet zo ver mag gaan dat [V.] definitief verstoken blijft van een belangrijk deel van zijn omzet. De rechter heeft de vorderingen van [V.] toegewezen en Batavus verboden om de levering van Batavus-fietsen aan [V.] te verhinderen. Tevens is een dwangsom opgelegd voor elke overtreding van dit verbod.

De uitspraak benadrukt de belangen van de consument en de noodzaak voor bedrijven om hun bestaande relaties en gedragingen in acht te nemen, vooral in het licht van mededingingswetgeving. De rechter heeft geoordeeld dat het consumentenbelang gediend is bij de lagere prijzen die [V.] hanteert en dat Batavus onterecht handelt door de toevoer van fietsen aan [V.] te beperken. De kosten van het geding zijn voor Batavus, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 25 november 2004
Kort-geding-nummer: 66854 KG ZA 04-296
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
de vennootschap onder firma
[V.]'S TWEEWIELERCENTRUM [B.] V.O.F., h.o.d.n. Bike Motion,
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
procureur: mr. R.A. Schütz,
advocaat: mrs. J. van Rhijn en N.M. Bindhammer te Alkmaar,
tegen
de besloten vennootschap
BATAVUS B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde,
procureur: mr. V.M.J. Both,
advocaat: mrs. W.B.J. Overbeek en H.M. Cornelissen te Amsterdam.
PROCESGANG
[V.] heeft Batavus in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 17 november 2004.
[V.] heeft toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de rechter bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair: Batavus zal gebieden om aan [V.] het volledige aanbod van Batavus-fietsen te blijven leveren via haar dealers alsmede Batavus zal verbieden om haar dealers op te dragen c.q. met hen overeen te komen om geen fietsen meer aan [V.] door te leveren en -voor zoveel die dealers al de ten processe bedoelde dealerovereenkomst hebben onderschreven- Batavus zal gebieden om de betreffende dealer(s) desgevraagd uitsluitend jegens [V.] schriftelijk te ontslaan uit alle verkoopbeperkende verplichtingen opgenomen in de betreffende overeenkomst (voor zoveel van belang: met uitzondering van de verplichting van [V.] om deze fietsen afgemonteerd aan haar consumentenafnemers af te leveren) meer specifiek Batavus zal gebieden om de betreffende dealer(s) desgevraagd schriftelijk uitsluitend jegens [V.] te ontslaan uit de onder 2.1 van het dealercontract opgenomen verplichting om geen contractproducten te verkopen aan de wederverkoper die niet tot het dealernetwerk van Batavus behoort;
II. subsdiair: Batavus zal bevelen dat de geboden en het verbod zoals hiervoor sub I bedoeld, zullen gelden totdat met gezag van gewijsde zal zijn beslist op de vorderingen van [V.] te formuleren in de door [V.] aan te spannen bodemprocedure met betrekking tot het herstel van de dealerrelatie tussen [V.] en Batavus of (na het van kracht worden van het door Batavus voorgestane beperkte distributienetwerk) het continueren van de indirecte levering door Batavus van fietsen aan [V.] via haar dealers, alles voor zoveel [V.] deze bodemprocedure binnen één maand na het wijzen van dit vonnis aanhangig heeft gemaakt;
III. het voorgaande op straffe van verbeurte van een dwangsom van 10.000,00 euro per overtreding van de hierboven gemelde geboden c.q. verboden, dan wel per dag of gedeelte van een dag dat Batavus niet of niet volledig aan bedoelde geboden c.q. verbod mocht voldoen na betekening van dit vonnis;
IV. Batavus zal veroordelen in de kosten van het geding.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun advocaten, die allen mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd. Batavus heeft daarbij geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [V.], met veroordeling van [V.] in de kosten van het geding.
Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht.
Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. Tussen Batavus en [V.] heeft gedurende ongeveer dertig jaren een handelsrelatie bestaan inhoudende dat Batavus op bestelling van [V.] fietsen van het merk "Batavus" aan [V.] leverde. [V.] verkocht deze fietsen onder meer in haar fietsenwinkel te [B.], de laatste jaren ook via internet onder de naam "www.bikemotion.nl". [V.] hanteerde daarbij aanzienlijk lagere verkoopprijzen dan haar concurrentie.
1.2. Batavus heeft in het jaar 2001 de langdurige relatie tussen partijen beëindigd onder druk van een grote marktspeler in de fietsendetailhandel, te weten Euretco Tweewielers B.V.
[V.] heeft in kort geding voortzetting van de handelsrelatie gevorderd. Deze vordering is bij kort-geding-vonnis van deze voorzieningenrechter van 21 december 2001 afgewezen. Daarbij is geoordeeld dat Batavus een zwaarwegend (commercieel) belang heeft bij opzegging van de overeenkomst met [V.] vanwege de pressie die Euretco op Batavus uitoefende. Opgemerkt is dat [V.] geen enkel verwijt kon worden gemaakt van de opzegging. In tegendeel, uit consumentenoogpunt is de moderne en vernieuwende wijze van het aanbieden van fietsen door [V.] -te weten via internet en wel tegen relatief lage prijzen- geenszins onbehoorlijk. Tegen deze manier van ondernemen heeft Batavus overigens ook geen enkel bezwaar gemaakt, aldus nog steeds de voorzieningenrechter in genoemd kort-geding-vonnis. Wat betreft het belang van [V.] bij voortzetting van de handelsrelatie met Batavus heeft de voorzieningenrechter geoordeeld, dat Batavus onweersproken heeft gesteld dat [V.] ook via andere kanalen eenvoudig aan Batavus-fietsen kan komen, zij het tegen een hogere prijs dan indien deze fietsen rechtstreeks bij Batavus worden betrokken.
1.3. [V.] is ook na het hiervoor bedoelde kort geding Batavus-fietsen blijven verkopen, welke fietsen hij niet meer rechtstreeks van Batavus betrok maar van Batavus-dealers.
1.4. In het jaar 2003 is er tussen partijen een geschil ontstaan omtrent het afmonteren van Batavus-fietsen, alsmede omtrent de website van [V.]. In een tussen partijen aanhangig kort geding ten overstaan van deze voorzieningenrechter -waarvan de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2003- hebben partijen overeenstemming bereikt ter zake van het geschil omtrent het afmonteren van de Batavus-fietsen; [V.] toonde zich bereid om de Batavus-fietsen voortaan vóór levering aan de consument te inspecteren en de Batavus-fietsen volledig afgemonteerd aan haar klanten te leveren. Wat betreft het geschil tussen partijen omtrent de website van [V.] heeft de voorzieningenrechter op 30 oktober 2003 uitspraak gedaan. [V.] is daarbij in het ongelijk gesteld.
1.5. In het jaar 2003 heeft [V.] zijn winkel in [B.] verkocht. Thans verkoopt hij zijn fietsen (waaronder Batavus-fietsen die hij van Batavus-dealers betrekt) vanuit [W.].
1.6. Batavus is thans doende om met haar dealers een nieuw dealercontract te sluiten, welk contract omstreeks 1 januari 2005 gelding zal krijgen. In dit dealercontract is onder meer het volgende opgenomen:
IN AANMERKING NEMENDE:
A. Batavus houdt zich bezig met het ontwikkelen, vervaardigen en distribueren van hoogwaardige fietsen (hierna te noemen: "de Contract Producten").
B. De distributie van de Contract Producten geschiedt via een netwerk van door Batavus geselecteerde en aangestelde Batavus-dealers, die zich bezighouden met de verkoop, alsmede met de controle en afmontage voor aflevering en het repareren en onderhouden van de Contract Producten (hierna te noemen: "de Service")
C. De Contract Producten zijn de laatste jaren technisch dermate geavanceerd geworden, terwijl bovendien aan de persoonlijke veiligheid van de berijder van die Contract Producten zodanig hoge eisen gesteld worden, dat het van toenemend belang is geworden dat alle Batavus-dealers voldoen aan de door Batavus gestelde kwalitatieve selectiecriteria, welke bovendien het imago van de Contract Producten beogen te bevorderen.
D. Teneinde een goede geografische verspreiding van de Batavus-dealers te waarborgen hanteert Batavus daarenboven in het belang van de consument kwantitatieve selectiecriteria.
(...)
2. Verkoopbeperkingen
2.1. De dealer zal geen Contract Producten verkopen aan wederverkopers die geen deel uitmaken van het reguliere Distributienetwerk. Het is hem wel toegestaan Contract Producten te verkopen aan andere Batavus-dealers die contractueel gerechtigd zijn dezelfde Contract Producten te voeren. Bij overtreding is Batavus gerechtigd aan de Dealer een boete op te leggen ter grootte van 40% van de netto inkoopprijs van de betrokken fietsen, onverminderd de overige rechten die Batavus heeft.
Als bijlage 2 bij het dealer-contract zijn de kwalitatieve selectiecriteria opgenomen.
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. [V.] heeft aangevoerd dat het nieuwe dealercontract dat Batavus met haar dealers heeft gesloten, dan wel op korte termijn zal sluiten, zijn ondergang zal betekenen. Gelet op de in artikel 2.1 van dat contract opgenomen verkoopbeperkingen zal [V.] niet langer in staat zijn om Batavus-fietsen te betrekken, dit terwijl ongeveer de helft van de omzet van [V.] is toe te rekenen aan Batavus-fietsen. De houding van Batavus jegens [V.] -die 30 jaar dealer is geweest van Batavus en aan alle kwalitatieve selectiecriteria voldoet als genoemd in bijlage 2 van het nieuwe dealercontract- is volgens [V.] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Volgens [V.] mocht hij er gerechtvaardigd op vertrouwen -en heeft Batavus tijdens het eerste kort geding tussen partijen, dat heeft geresulteerd in het kort-geding-vonnis van 21 december 2001, zelfs toegezegd- dat [V.] Batavus-fietsen via andere kanalen (te weten van Batavus-dealers) zou kunnen blijven afnemen. Batavus schiet dan ook toerekenbaar tekort, althans handelt onrechtmatig jegens [V.], aldus nog steeds [V.]. Bovendien heeft [V.] aangevoerd dat het nieuwe dealercontract in strijd is met het kartelverbod van artikel 6 lid 1 Mededingingswet, alsmede dat Batavus door het sluiten van de nieuwe dealercontracten misbruik maakt van haar machtspositie, zoals in artikel 24 lid 1 Mededingingswet bedoeld.
3. Ongeacht het antwoord op de vraag of het distributiestelsel zoals door Batavus is gekozen al dan niet in strijd is met mededingingswetgeving, is de rechter met [V.] van oordeel dat dit stelsel gelet op de omstandigheden van het onderhavige geval niet zo ver behoort te gaan dat [V.] definitief verstoken blijft van een belangrijk deel van zijn omzet; gelet op het marktaandeel van Batavus zal de verkoop van Batavus-fietsen gauw enkele tientallen procenten van de omzet van [V.] betreffen. Batavus heeft nooit bezwaar gemaakt tegen levering van haar producten aan [V.] via erkende Batavus-dealers en zij heeft dit dus jarenlang bewust geduld en daarmee aanvaard. Zij heeft thans geen nieuw belang gesteld om deze bestendige gedragslijn ten opzichte van [V.] nu (plotseling) te doorbreken. Met name is niet gesteld dat deze koerswijziging ten opzichte van [V.] nu nodig is in verband met de ontoereikende kwaliteit van diens prestaties (bijvoorbeeld bij afmontage en after-sales-service). Dat dit aspect een rol zou spelen is ook onaannemelijk, alleen al op grond van de tientallen jaren lange (en kennelijk steeds probleemloze) ervaring van [V.] als erkende Batavusdealer. Batavus heeft indertijd zijn dealerschap dan ook niet opgezegd omdat [V.] kwalitatief tekortschoot, maar uitsluitend vanwege een conflict met een externe partij (Euretco) omtrent de door [V.] dankzij innovatieve verkooptechnieken (internet) berekende zeer lage consumentenprijzen. Tegen die achtergrond overtuigt het argument van Batavus ook niet, dat [V.] voortaan niet meer via erkende dealers geleverd mag krijgen omdat dit onverenigbaar zou zijn met een door Batavus uit kwaliteitsoverwegingen op te zetten selectief distributienetwerk.
4. Wat betreft het door Batavus beoogde kwantitatieve distributiesysteem constateert de rechter dat dit systeem blijkens de nieuwe dealerovereenkomst in het belang van de consument zal worden gehanteerd. Niet valt in te zien dat het belang van de consument zich verzet tegen de verkoop van Batavus-fietsen door [V.]. Integendeel, het consumentenbelang wordt juist gediend door de door [V.] gehanteerde lagere prijzen.
Hoewel de mededeling van Batavus tijdens het eerste kort geding tussen partijen, dat [V.] Batavus-fietsen via andere kanalen kon betrekken, naar het oordeel van de rechter niet als een toezegging kon worden aangemerkt -maar veeleer als een feitelijke constatering- handelt Batavus gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden onbehoorlijk jegens [V.] door de toevoer van Batavus-fietsen langs een omweg af te snijden.
De (primaire) vordering van [V.] zal dan ook worden toegewezen zoals in het dictum te melden. Het zal Batavus dus -kort gezegd- worden verboden om de levering van Batavus-fietsen door Batavus-dealers aan [V.] te verhinderen. Voor toewijzing van het naast dit verbod gevorderde gebod om aan [V.] het volledige aanbod van Batavus-fietsen te blijven leveren via haar dealers -hetgeen feitelijk vrijwel op hetzelfde neer komt- ziet de rechter geen aanleiding.
5. De gevorderde oplegging van dwangsommen zal eveneens worden toegewezen.
De rechter zal een maximum aan de te verbeuren dwangsommen verbinden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit kort-geding-vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen.
Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
6. Batavus zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
1. verbiedt Batavus om haar dealers op te dragen c.q. met hen overeen te komen om geen Batavus-fietsen meer aan [V.] door te leveren;
2. gebiedt Batavus om -indien en voor zover haar dealers de ten processe bedoelde dealerovereenkomst al hebben onderschreven- de betreffende dealer(s) desgevraagd uitsluitend jegens [V.] schriftelijk te ontslaan uit de onder 2.1 van het dealercontract opgenomen verplichting om geen contractproducten te verkopen aan de wederverkoper die niet tot het dealernetwerk van Batavus behoort;
3. bepaalt dat Batavus een dwangsom aan [V.] zal verbeuren van 10.000,00 euro voor elke overtreding (na betekening van dit vonnis) van het sub 1 bedoelde verbod en voor elke overtreding (na betekening van dit vonnis) van het sub 2 bedoelde gebod;
4. verbindt aan de aldus sub 3 te verbeuren dwangsommen een maximum van 200.000,00 euro;
5. veroordeelt Batavus in de kosten van het geding, aan de zijde van [V.] begroot op 311,40 euro voor verschotten en op 816,00 euro voor salaris procureur;
6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7. wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 november 2004.