ECLI:NL:RBLEE:2004:AR8609

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
23 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
65343 KG ZA 04-211
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorschot op schadevergoeding in kort geding tussen eigenaar en aannemers

In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een woning naast een appartementencomplex in aanbouw, Noppert en Oranjewoud in kort geding gedagvaard. De eiseres vorderde een voorschot op schadevergoeding voor schade aan haar woning, die volgens haar was veroorzaakt door de werkzaamheden van de gedaagden. De zaak werd behandeld op verschillende zittingen, waarbij eiseres bewijsstukken, waaronder video-opnamen, overlegde die de schade aan haar woning documenteerden. De rechter oordeelde dat de schade aan de woning van eiseres, bestaande uit verzakking en scheurvorming, aannemelijk was en dat deze schade onrechtmatig was veroorzaakt door de werkzaamheden van Noppert en Oranjewoud. De rechter overwoog dat de gedaagden onvoldoende maatregelen hadden genomen om schade te voorkomen en dat de schade niet het gevolg kon zijn van andere factoren, zoals langsrijdende stadsbussen. Gezien de ernst van de schade en het spoedeisend belang van eiseres, werd een voorschot van 35.105 euro toegewezen, dat overeenstemde met de door een bouwkundige begrote herstelkosten. Noppert en Oranjewoud werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan op 23 december 2004.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 23 december 2004
Kort-geding-nummer: 65343 / KG ZA 04-211
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres, hierna mede te noemen: [eiseres],
procureur: mr. T. Dankert,
tegen
1. de besloten vennootschap
BOUW- EN AANNEMINGSMAATSCHAPPIJ NOPPERT B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
2. de besloten vennootschap
INGENIEURSBUREAU "ORANJEWOUD",
gevestigd te Heerenveen,
gedaagden, hierna respectievelijk mede te noemen: Noppert en Oranjewoud,
procureur: mr. S. Veenstra,
advocaat: mr. J.P. van der Kooij te Amsterdam.
PROCESGANG
[eiseres] heeft Noppert en Oranjewoud in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 12 augustus 2004. De zaak is vervolgens op verzoek van gedaagden aangehouden.
Ter zitting van 25 augustus 2004 heeft [eiseres] haar vordering ingesteld. Op de zitting heeft [eiseres] een tweetal DVD's laten zien. De zaak is vervolgens op verzoek van partijen aangehouden. De voortgezette behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 9 december 2004. Op die zitting heeft [eiseres] haar eis vermeerderd. De rechter heeft het verzet van Noppert en Oranjewoud tegen deze eiswijziging afgewezen, op grond dat Noppert en Oranjewoud daardoor niet in hun verdediging onredelijk worden bemoeilijkt en het kort geding daardoor niet onredelijk wordt vertraagd.
Tengevolge daarvan luidt de eis aldus dat de rechter bij vonnis - zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - Noppert en Oranjewoud hoofdelijk veroordeelt:
primair tot betaling van een voorschot van 57.060,79 euro;
subsidiair tot betaling van een voorschot van 53.978,68 euro;
meer subsidiair tot betaling van een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
alles op het deel van de in het lichaam van de onderhavige dagvaarding genoemde door [eiseres] te lijden schade, met dien verstande dat indien de een betaalt, ook de ander zal zijn gekweten, met veroordeling van Noppert en Oranjewoud in de kosten van het geding.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun raadslieden, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij Noppert en Oranjewoud hebben geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [eiseres], met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht.
Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
1. In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. [eiseres] is eigenaar en bewoonster van een[adres] te [woonplaats eiseres].
1.2. Noppert bouwt in opdracht van Projectontwikkeling- en Bemiddelingsmaatschappij Noppert B.V. een appartementencomplex op de hoek van de [adres] en de [adres] te [woonplaats eiseres]. De woning van [eiseres] ligt pal naast dit appartementencomplex.
1.3. Oranjewoud heeft in onderaanneming de aan de bouw van het appartementencomplex voorafgaande sloop- en afgraafwerkzaamheden verricht.
1.4. De sloop- en afgraafwerkzaamheden zijn in december 2003 gestart. De funderingswerkzaamheden zijn medio februari 2004 begonnen.
1.5. In opdracht van [eiseres] heeft bouwkundige [A.] na de funderingswerkzaamheden de bouwkundige staat van de woning opgenomen en heeft [A.] gerapporteerd over de schade die volgens hem als gevolg van de werkzaamheden van gedaagden aan de woning van [eiseres] zijn toegebracht. De door [A.] in zijn rapport van 14 juni 2004 neergelegde bevindingen luiden, voor zover hier relevant:
Algemeen inzake het opnamerapport:
01. De meeste scheuren, zoals nu aanwezig, zijn van oudere datum, echter:
1) deze zijn wel toegenomen en nemen nog steeds toe; de conclusie van ondergetekende is dat ze zijn toegenomen;
2) bovendien: er zijn nieuwe scheuren ontstaan;
3) de vloervervorming naast de onderhavige rechter zijgevel (...)
ad 1: De geconstateerde toename van de scheuren is niet overal waarneembaar, omdat de scheuren niet zijn vastgelegd door middel van tapes en/of gipsvulling;
Overigens een maatregel welke door Noppert niet is gehonoreerd, maar waar door [eiseres] vooraf wel om is verzocht.
ad 2: Bij de minutieuze bestudering van de alsnog ontvangen video staat vast dat er nieuwe scheuren zijn ontstaan.
ad 3: Eveneens duidelijk is dat er nu sprake is van een sterke vloervervorming welke niet was vermeld op de opnamelijst.
(...)
Het viel ondergetekende op dat de heer (...) met zoveel nadruk vermeldde dat de onderhavige woning nauwelijks een fundering zou hebben. Overigens trof ondergetekende een fundering aan. Ondergetekende stelt vast dat, hetgeen bovendien niet is gebleken, er géén overleg is geweest tussen de aannemer en zijn constructeur. Ook is er volgens ondergetekende vooraf nooit onderzoek gedaan hoe diep de fundering van de onderhavige woning was aangelegd en hoe die er uit zag.
Dit had voor de ontgraving van de funderingen dienen plaats te vinden (...)
Het aanbrengen van het kistwerk (...) kwam als mosterd na de maaltijd. (...)
Conclusie: de oorzaak van de toename van het scheurenpatroon ligt in de volgtijdigheid van werken, en de onvoldoende "damwand".
Een te grote vervorming heeft plaatsgevonden.
Ter hoogte van de bestaande fundering treedt een horizontale verplaatsing van 20-30 mm op. Dit resulteert in een zakking van de fundering van minimaal 10 mm, waardoor een toename ontstaat van de scheur tussen de beide bestaande panden van minimaal 15 mm. Ook, dus eveneens, is daardoor de onderhavige rechtergevel gescheurd (...).
De zetting is dus reeds opgetreden tijdens de ontgraving.
Bovendien: Het heien van de palen naast het pand van mevrouw [eiseres] is een redelijk zwaar heiwerk te noemen, vooral de laatste 25-50 cm. (...)
Conclusie: Op grond van het voorgaande kan worden aangenomen, dat, ook door het aanbrengen van heiwerk, en, ook door de onvoldoende "damwand" en het heien, het scheurpatroon alleen ook daardoor is verergerd. (...)
Welnu: het is een feit (...) dat van een damwand vóór het heien geen sprake is geweest.
04. Bovendien is door ondergetekende een foto van de voorgevel van voor het heiwerk uitvergroot in detail (...) Op deze foto is waarneembaar, dat vlak onder de goot een ruimte zit die aanmerkelijk kleiner is, dan thans het geval is. Bovendien geeft de foto vlak onder dat hooguit 1 cm ruimte zat tussen kennelijk in het verleden gerepareerd metselwerk, welke ruimte nu 4 à 5 cm is.
(...)
IV. De kosten van herstel
01. Het totaal aan stelposten bedraagt 1.400,= euro (excl. BTW)
02. De totaalkosten inclusief de stelposten hiervoor onder 01 (...) bedragen 29.500,= euro (excl. BTW)
03. De kosten van het buitenschilderwerk bedragen 5.980,= euro (excl. BTW), voor zover dit
reparaties betreft. (...)
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. [eiseres] vordert in dit kort geding een voorschot op de door haar als gevolg van de door Noppert en Oranjewoud uitgevoerde werkzaamheden geleden schade.
3. Voor de vraag of toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding geïndiceerd is, moet de rechter volgens de Hoge Raad niet alleen onderzoeken of het bestaan van een vordering van [eiseres] op Noppert en Oranjewoud voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden, welke meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en daarbij in de afweging van belangen van partijen mede betrekken de vraag naar het risico van de onmogelijkheid van terugbetaling door [eiseres] van de toe te wijzen geldvordering.
4. Het rapport van de door [eiseres] ingeschakelde bouwkundige [A.] en met name ook het door [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling van 25 augustus 2004 vertoonde beeldmateriaal van haar woning vóór en na de werkzaamheden van Noppert en Oranjewoud, overtuigt de rechter van de juistheid van de stelling van [eiseres] dat haar woning als gevolg van de door Noppert en Oranjewoud verrichte sloop-, afgraaf- en funderingswerkzaamheden ten behoeve van het appartementencomplex, schade heeft opgelopen bestaande uit verzakking van de woning en verergerde en vernieuwde scheurvorming in de woning. Deze schade is (met name blijkens de op verschillende tijdstippen opgenomen video-opnamen) kennelijk van betrekkelijk recente datum. Alleen al daarom kan het verweer, dat de schade kan zijn veroorzaakt door langsrijdende stadsbussen, niet serieus worden genomen. Die bussen rijden er immers al vele jaren.
5. De rechter acht verder aannemelijk dat deze schade onrechtmatig aan [eiseres] is toegebracht. Door Noppert en Oranjewoud is niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat de schade als zodanig niet voorzienbaar was, en evenmin dat geen onderzoek is verricht om voor Noppert en Oranjewoud niet-onmiddellijk kenbare, voor het ontstaan van schade van belang zijnde feitelijke en juridische omstandigheden op te sporen en om vervolgens gezamenlijk te bepalen welke maatregelen ter voorkoming van schade zouden moeten worden genomen. Bovendien volgt uit het rapport van bouwkundige [A.] dat in onvoldoende mate voorzorgsmaatregelen zijn getroffen en dat de wel getroffen voorzorgsmaatregelen onvoldoende waren: de damwand is pas na de heiwerkzaamheden en daarmee te laat, geplaatst.
6. In dit kort geding is verder aannemelijk dat de schade in concreto aan [eiseres] is toegebracht door Noppert en Oranjewoud omdat zij de sloop-, afgraaf- en funderingswerkzaamheden hebben verricht.
7. Gelet op de ernst van de scheurvorming is het spoedeisend belang van [eiseres] bij het treffen van bouwkundige maatregelen tot herstel en het financieren daarvan, gegeven. Dat zich aan de zijde van [eiseres] een restitutierisico voordoet, is niet aannemelijk gemaakt, te minder daar zij de woning in eigendom heeft en er dus een verhaalsobject is.
8. De rechter zal voor het treffen van bouwkundige maatregelen tot herstel een voorschot toewijzen dat overeenstemt met de herstelkosten zoals die door bouwkundige [A.] in zijn rapport van 14 juni 2004 zijn begroot op een bedrag van 29.500,00 euro exclusief BTW, zijnde inclusief 19% BTW een bedrag van 35.105,00 euro. De rechter acht in dit kort geding aannemelijk dat [eiseres] tot dat bedrag herstelkosten zal moeten maken, omdat de herstelkosten door de bouwkundige tot dat bedrag zijn begroot. De rechter neemt daarbij in aanmerking dat in dit bedrag de door bouwkundige [A.] in zijn rapport van 14 juni 2004 onder IV sub 01 begrote stelpost begrepen is, zoals hij in zijn rapport onder IV sub 02 heeft geschreven, één en ander zoals hiervoor onder de feiten in rechtsoverweging 1.5. is weergegeven. Noppert en Oranjewoud hebben tegen de door bouwkundige [A.] in zijn rapport van 14 juni 2004 onder IV sub 03 begrote herstelpost aan schilderwerk aangevoerd dat het vervangen van stucwerk en verrichten het schilderwerk tot een bedrag van zo'n 6.000,00 euro aan de buitenkant van de woning, [eiseres] in een betere positie brengt dan zij waarin zij vóór het schadetoebrengende gebeurtenis verkeerde. Mede gezien de hoogte van dit bedrag, acht ook de rechter op voorhand niet onaannemelijk dat alsdan een aftrek dient plaats te vinden wegens oud voor nieuw. Omdat deze schadepost aan schilderwerk door [eiseres] niet nader geconcretiseerd is, dient de schadepost als zijnde in dit kort geding nog onvoldoende onderbouwd te worden afgewezen.
9. [eiseres] heeft tijdens de voortgezette mondelinge behandeling van 9 december 2004 haar eis vermeerderd, waartoe [eiseres] een groot aantal producties heeft overgelegd. De eiswijziging ziet op een nieuw aantal schadeposten, waaronder deskundigenkosten, foto- en filmkosten, fotokopieerkosten, huurderving, buitengerechtelijke incassokosten en een vergoeding voor vervangende woonruimte tijdens de herstelwerkzaamheden. Noppert en Oranjewoud hebben de verschuldigdheid van deze schadeposten in dit kort geding voldoende gemotiveerd betwist, zodat dit deel van de vordering moet worden afgewezen. De rechter neemt daarbij in aanmerking het late tijdstip waarop Noppert en Oranjewoud de beschikking hebben gekregen over die producties en bovendien [eiseres] in dit kort geding een voorschot vordert en haar spoedeisend belang bij dat voorschot is gelegen in het treffen van bouwkundige maatregelen.
10. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het door [eiseres] gevorderde voorschot tot een bedrag van 35.105,00 euro moet worden toegewezen. Noppert en Oranjewoud moeten als de in het ongelijk te stellen partij (ten aanzien van de aansprakelijkheid) worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
1. veroordeelt Noppert en Oranjewoud hoofdelijk, zodat indien de een betaalt ook de ander zal zijn gekweten, tot betaling van een voorschot van 35.105,00 euro aan [eiseres];
2. veroordeelt Noppert en Oranjewoud in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op 853,78 euro aan verschotten en 816,00 euro aan salaris procureur;
3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2004.
fn 100