ECLI:NL:RBLEE:2005:AS8862

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
8 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/081185-04 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot brandstichting en verduistering met licht verminderd toerekeningsvatbare verdachte

Op 8 maart 2005 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot brandstichting en verduistering. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was in het Huis van Bewaring Zwolle, werd beschuldigd van het opzettelijk in brand steken van de Turkse moskee 'Sefaat Camisi' in Heerenveen. Dit gebeurde op 10 november 2004, waarbij de verdachte brandgel gebruikte om kozijnen en een houten wand van de moskee in brand te steken. De rechtbank oordeelde dat er gemeen gevaar voor de aanwezige inventarisgoederen en levensgevaar voor anderen was, maar dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet was voltooid. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een psychische aandoening die hem licht verminderd toerekeningsvatbaar maakte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat de verdachte begeleiding kreeg om het risico van herhaling van strafbaar gedrag te verkleinen. De verdachte werd vrijgesproken van het primair telastegelegde feit in de zaak met parketnummer 17/081185-04, maar werd wel schuldig bevonden aan de subsidiaire telasteleggingen in beide zaken. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten, vooral in het licht van de maatschappelijke context waarin deze plaatsvonden, en rekende het de verdachte zwaar aan dat hij een moskee in brand wilde steken, wat emotionele schade veroorzaakte binnen de Islamitische gemeenschap.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 8 maart 2005
Parketnummer: 17/081185-04 VEV
Ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/015422-04.
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de ter terechtzitting gevoegde zaken van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] te [geboorteplaats],
[adres verdachte]
thans gedetineerd in Huis van bewaring Zwolle, te Zwolle.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 22 februari 2005.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Scholtmeijer, advocaat te Heerenveen.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis zijn door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van de dagvaardingen gehecht, waaruit de inhoud van de telasteleggingen geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
PARTIËLE VRIJSPRAAK
De verdachte moet van het in de zaak met parketnummer 17/081185-04, primair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/081185-04, subsidiair en in de zaak met parketnummer 17/015422-04 telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 17/081185-04:
subsidiair
hij op 10 november 2004, te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten aan en tegen een gebouw, te weten de Turkse moskee "Sefaat Camisi" gevestigd aan de Hesselstraat op de hoek met de Van Dapperenstraat aldaar, toen aldaar opzettelijk meerdere kozijnen van ramen aan de lange raamzijde aan de achterzijde van voornoemd gebouw en een houten wand heeft overgoten met brandgel en vervolgens met de vlam van een aansteker geprobeerd die kozijnen en die brandgel op die kozijnen in brand te steken en die met brandgel overgoten houten wand aangestoken met de vlam van een aansteker en vervolgens in de onmiddellijke nabijheid van die kozijnen en die houten wand een hoeveelheid papier in de pot waaruit de brandgel kwam, gestopt en vervolgens die hoeveelheid papier aangestoken met de vlam van een aansteker, terwijl daarvan gemeen gevaar voor in die moskee aanwezige inventarisgoederen en een belendende woning en levensgevaar voor een ander te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
in de zaak met parketnummer 17/015422-04:
hij op 22 juli 2004, te Jubbega, in de gemeente Heerenveen, opzettelijk een bromscooter van het merk Yamaha en type Aerox en kleur zwart, toebehorende aan [slachtoffer], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten in het kader van een proefrit, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op:
in de zaak met parketnummer 17/081185-04:
subsidiair
Poging tot opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is.
in de zaak met parketnummer 17/015422-04:
Verduistering.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het voorlichtingsrapport en het rapport van de Forensisch Psychiatrische Dienst;
- de gedane erkenning van de verdachte zich nog aan het overige op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde strafbare feit te hebben schuldig gemaakt, welke zaak derhalve hiermee is afgedaan;
- het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het in de zaak met parketnummer 17/081185-04 subsidiair en in de zaak met parketnummer 17/015422-04 telastegelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot brandstichting en een verduistering. De poging tot het in de brand steken van de moskee in Heerenveen vond plaats enkele dagen nadat Theo van Gogh gewelddadig om het leven was gebracht. De beslissing van verdachte om een moskee in brand te steken leek ingegeven door de gebeurtenissen in die periode en de rechts-extremistische ideeën van verdachte. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Immers, juist deze omstandigheden leidden ertoe dat de emotionele schade bij met name de Islamitische gemeenschap groot was, ondanks het feit dat de materiële schade zeer beperkt is gebleven.
Ter zitting heeft verdachte (enigszins) afstand genomen van zijn opvattingen van destijds. Het is echter de vraag in hoeverre dit gezien moet worden in het licht van de conclusies van [psychiater], die verdachte psychiatrisch heeft onderzocht. Hij schetst verdachte als een laaggemiddeld intelligente man, die afhankelijk is van de bewondering en waardering van anderen. Verdachte heeft dusdanig weinig innerlijke structuur dat hij niet zelfstandig zijn leven op de rails kan houden. De psychiater komt tot de conclusie dat verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke, narcistische en antisociale trekken. Hij acht verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank kan zich vinden in de conclusies van de deskundige en maakt die tot de hare.
De kans dat verdachte wederom strafbare feiten zal plegen wordt groot geacht. Verdachte is, zo laat ook de afgelopen periode zien, niet in staat om zelfstandig zijn leven vorm te geven. Begeleiding gedurende een lange periode is noodzakelijk. Gelet hierop zal de rechtbank een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Verdachte dient zich gedurende de proeftijd, die op drie jaren zal worden gesteld, te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. In deze periode dient verdachte met behulp van de reclassering een begeleide woonvorm te vinden, waarmee het risico van herhaling van strafbaar gedrag wordt ingeperkt.
Rekening houdend met de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk recht doet aan het bewezenverklaarde en aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 63, 157 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 17/081185-04, primair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/081185-04 subsidiair en in de zaak met parketnummer 17/015422-04 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland te Leeuwarden;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, ook indien dit aanwijzingen betreffen voor begeleid wonen.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Fuhler, voorzitter, mr. A.E. Olthuis, en mr. A.H.M. Dölle, rechters, bijgestaan door H. Pool, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 maart 2005.