ECLI:NL:RBLEE:2005:AT3597

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
6 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
69044 KG ZA 05-61
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating van een Friese hengst tot het Centraal Onderzoek 2005

In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van de Friese hengst [A.], KFPS in kort geding gedagvaard om deelname van haar hengst aan het eindexamen van het Centraal Onderzoek 2005 te bewerkstelligen. De eiseres vorderde dat KFPS haar hengst zou toelaten tot het eindexamen dat op 15 en 16 april 2005 zou plaatsvinden, of tot een verkorte test of uitgestelde eindbeoordeling. De eiseres stelde dat haar hengst vanwege een blessure tijdens het Centraal Onderzoek 2004 niet had kunnen deelnemen aan het eindexamen en dat KFPS in redelijkheid had moeten afwijken van de voorwaarden die deelname aan het eindexamen uitsloten.

De rechter heeft vastgesteld dat KFPS een ruime beoordelingsmarge heeft bij het al dan niet toestaan van afwijkingen van de voorwaarden. De eiseres heeft niet voldoende aangetoond dat KFPS onrechtmatig heeft gehandeld of dat er sprake was van ongelijke behandeling ten opzichte van andere hengsten. De rechter oordeelde dat KFPS voldoende tegemoet was gekomen aan de eiseres door haar hengst onder voorbehoud van vormbehoud toe te laten tot het Centraal Onderzoek 2005. De rechter concludeerde dat de gevraagde voorzieningen moesten worden geweigerd en dat de eiseres in de proceskosten moest worden veroordeeld.

De uitspraak werd gedaan door voorzieningenrechter W.K.F. Hangelbroek op 6 april 2005, waarbij de eiseres werd veroordeeld in de kosten van het geding, die op dat moment waren begroot op 244,00 euro aan verschotten en 816,00 euro aan salaris voor de procureur.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 6 april 2005
Kort-geding-nummer: 69044 KG ZA 05-61
VONNIS
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur: mr. P.R. van den Elst,
advocaat: mr. mr. S.A. Wensing te Roden,
tegen
de vereniging
KONINKLIJKE VERENIGING "HET FRIESCH PAARDEN-STAMBOEK",
gevestigd te Drachten,
gedaagde, hierna mede te noemen: KFPS,
procureur: mr. V.M.J. Both.
PROCESGANG
[eiseres] heeft KFPS in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 23 maart 2005.
[eiseres] heeft toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de rechter bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. KFPS veroordeelt om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen zodanig andere termijn als bij dit vonnis in goede justitie te bepalen, het paard van [eiseres], genaamd [A.], toe te laten tot deelname aan het eindexamen van het centraal onderzoek 2005 op 15 en 16 april 2005, dan wel toe te laten tot deelname aan de verkorte test en/of een uitgestelde eindbeoordeling welke binnen 6 weken na betekening van dit vonnis dient plaats te vinden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van 10.000,00 euro voor iedere dag of gedeelte daarvan dat KFPS in gebreke mocht blijven aan deze veroordeling te voldoen, zulks met een maximum van 250.000,00 euro;
2. een voorziening treft zoals de voorzieningenrechter in goede justitie moge behagen;
3. KFPS veroordeelt in de kosten van het geding.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun raadslieden, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij KFPS heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [eiseres], met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten. Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht. Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
1. In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. Elk jaar organiseert het Stamboek een hengstenkeuring, waaraan zo'n 180 voornamelijk jonge (drie- of vierjarige) hengsten deelnemen. Na een drietal selectieronden blijven daarvan doorgaans 20 hengsten over, die vervolgens deelnemen aan het Centraal Onderzoek te Drachten dat 70 dagen duurt. Daar worden de hengsten op uiterlijk en verrichtingen beoordeeld door een door de KFPS ingestelde commissie, de verrichtingsjury (ook wel hengstenkeuringjury). Halverwege het Centraal Onderzoek is er een tussenexamen; daar "zakt" gewoonlijk de helft van de hengsten, zodat er nog ongeveer 10 hengsten overblijven. Aan het eind van het Centraal Onderzoek is er een eindexamen ter gelegenheid waarvan definitief door de verrichtingsjury wordt beoordeeld welke hengsten naar zijn oordeel voor inschrijving in het Stamboek als dekhengst in aanmerking komen. De verrichtingsjury adviseert daarover aan de inspectie (ook een door het bestuur van KFPS ingestelde commissie; ook wel hengstenkeuringcommissie) die vervolgens het bestuur van KFPS adviseert over al dan niet inschrijven van de hengst. Het bestuur volgt in de regel dit advies.
1.2. [eiseres] is lid van KFPS en eigenaar van een Friese hengst met de naam [A.] (verder ook: hengst [A.]). Hengst [A.] is inmiddels 5 jaar oud.
1.3. Hengst [A.] is in 2004 toegelaten tot het Centraal Onderzoek, welk onderzoek is begonnen op of omstreeks 2 februari 2004. In totaal zijn 27 hengsten aan het Centraal Onderzoek 2004 begonnen.
1.4. De -toepasselijke- voorwaarden van het Centraal Onderzoek 2004 luiden, voor zover hier relevant:
"19.A. Eindbeoordeling
Na het eindexamen brengt de Hengstenkeuringcommissie, gehoord hebbende de verrichtingsjury en veterinair (en) een duidelijk onderbouwd advies van goed keuren voor de dekhengst uit aan het bestuur van K.F.P.S. Het bestuur volgt dit advies. In dit advies worden de volgende onderdelen (soms in relatie tot elkaar) meegenomen:
- verwachtingswaarde
- pedigree
- exterieur
- eigen prestaties
- gezondheid
- stalgedrag
Een hengst die wordt goedgekeurd voor de dekdienst zal een duidelijke meerwaarde moeten bezitten voor de fokkerij.
20. Uitgestelde eindbeoordeling
Hengsten die wegens een tijdelijke kreupelheid of ziekte of door een trainingsachterstand (korter dan twee weken) niet aan de eindbeoordeling kunnen deelnemen, komen in aanmerking voor een uitgestelde eindbeoordeling. Die uitgestelde eindbeoordeling zal op een nader door het K.F.P.S. vast te stellen datum worden gehouden, nadat de betreffende hengst de achterstallige training alsnog heeft ondergaan. De uitgestelde eindbeoordeling zal uiterlijk 23 april 2004 worden gehouden. In speciale gevallen kan het K.F.P.S. van deze regel afwijken."
1.5. Bij brief van 20 maart 2004 heeft KFPS aan [eiseres] laten weten dat haar hengst [A.] op basis van de uitkomst van het -die dag gehouden- tussenexamen, het Centraal Onderzoek zou kunnen vervolgen. Vóór en bij het tussenexamen waren inmiddels 12 hengsten uitgevallen. Hengst [A.] heeft vervolgens op 10 april 2004 deelgenomen aan het eindexamen, met nog 14 andere hengsten. Voor de eindbeoordeling (en daarmee uiteindelijk) zijn 5 hengsten geslaagd.
1.6. Direct na het eindexamen is hengst [A.] naar het Diergeneeskundig Centrum Noord Nederland gebracht. Drs. [M.] heeft hengst [A.] op 10 en 11 april 2004 onderzocht.
1.7. Bij brief van 10 april 2004 heeft KFPS aan [eiseres] meegedeeld dat hengst [A.] niet wordt ingeschreven in het stamboek. In het verrichtingsrapport is (onder meer) vermeld:
"De stap is voldoende maar mag actiever zijn.
De draf is goed maar mist impuls vanuit de achterhand.
Het achterbeen komt te laat en moet actiever zijn.
De galop is wijfelend, onregelmatig en mist actie.
In z'n totaliteit is de hengst erg flegmatiek en blijft lang."
1.8. KFPS heeft in haar brief van 22 april 2004 aan [eiseres] het aanbod gedaan om hengst [A.] mee te laten doen aan het Centraal Onderzoek 2005, zulks onder voorbehoud van vormbehoud.
1.9. Op 25 mei 2004 heeft drs. [M.] hengst [A.] weer onderzocht. Over zijn bevindingen heeft hij [eiseres] als volgt geschreven, voor zover hier relevant:
"Gelet op de verschijningsvorm van de afwijkingen op 11 april 2004 en de situatie zoals heden waargenomen, mag geconcludeerd worden dat het trauma hetgeen de verdikkingen en de aanvankelijke pijnlijkheid veroorzaakt heeft, zich voorgedaan moet hebben maximaal 2 weken voordat het onderzoek op 11 april 2004 heeft plaatsgevonden."
1.10. Drs. [M.] heeft [eiseres] bij brief van 13 december 2004 laten weten, voor zover hier van belang:
"Het paard kan in de laatste week van dit jaar zijn vorm, voor zover mogelijk, aan het stamboek tonen. De aandoening van de kogel van het linker achterbeen kan trainingsbelasting alleen met beleid verdragen. Een klinisch herstel is opgetreden, echografisch zijn echter nog bemerkingen te maken."
1.11. Op 27 januari 2005 heeft KFPS [eiseres] geschreven dat hengst [A.] vormbehoud heeft getoond. Het Centraal Onderzoek is op 8 februari 2005 gestart. [eiseres] is met hengst [A.] bij aanvang van het Centraal Onderzoek verschenen, maar is vervolgens ook weer met hengst [A.] vertrokken.
1.12. Op 26 maart 2005 is het tussenexamen van het Centraal Onderzoek 2005 afgelegd en op 15 en 16 april zal het eindexamen plaatsvinden.
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. [eiseres] wenst in dit kort geding te bewerkstelligen dat hengst [A.] deel kan nemen aan het eindexamen van het Centraal Onderzoek 2005, dat op 15 en 16 april 2005 zal worden gehouden, althans dat hengst [A.] wordt toegelaten tot een nader te bepalen verkorte test en/of uitgestelde eindbeoordeling met als -uiteindelijk- doel dat hengst [A.] zal slagen en als dekhengst in het Stamboek zal worden ingeschreven. [eiseres] grondt haar vorderingen op het hiervoor onder rechtsoverweging 1.4. geciteerde artikel 20 van de voorwaarden van het Centraal Onderzoek 2004. De redenering van [eiseres] luidt aldus dat hengst [A.] vanwege een tijdens het Centraal Onderzoek 2004 opgelopen blessure aan zijn achterbeen in redelijkheid niet had mogen deelnemen aan het eindexamen, zodat in feite hengst [A.] vanwege een tijdelijke kreupelheid niet aan de eindbeoordeling heeft kunnen deelnemen. [eiseres] wijst er op dat artikel 20 van de voorwaarden aan deze situatie de conclusie verbindt dat hengst [A.] in aanmerking komt voor een uitgestelde eindbeoordeling.
3. De rechter volgt deze redenering van [eiseres] tot zover. [eiseres] miskent echter dat vervolgens in artikel 20, 23 april 2004 als uiterste datum voor die uitgestelde eindbeoordeling is vastgesteld. Omdat vast staat dat hengst [A.] op 23 april 2004 nog niet voldoende was hersteld om te kunnen worden onderworpen aan een eindbeoordeling, strandt het beroep van [eiseres] op dit deel van artikel 20 van de voorwaarden.
4. [eiseres] grondt haar vordering verder op de laatste zin van artikel 20 van de voorwaarden waarin is bepaald dat KFPS in speciale gevallen van deze regel kan afwijken. [eiseres] meent dat KFPS gezien de omstandigheden van dit geval in redelijkheid gehouden was af van de voorwaarden af te wijken en wel zodanig als thans door haar wordt gevorderd.
Ook vindt [eiseres] dat KFPS onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door niet op de door haar gevorderde wijze van de in artikel 20 vervatte regeling af te wijken.
5. Als uitgangspunt geldt dat KFPS een ruime beoordelingsmarge heeft om al dan niet gebruik te maken van de mogelijkheid af te wijken van de in artikel 20 opgenomen regeling. [eiseres] heeft geen feiten en/of omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden geoordeeld dat KFPS die marge heeft overschreden of anderszins onrechtmatige heeft gehandeld en/of in strijd met de redelijkheid en billijkheid die (contracts)partijen jegens elkaar dienen te betrachten. [eiseres] heeft meer in het bijzonder niet voldoende aannemelijk gemaakt dat KFPS gelijke gevallen ongelijk zou behandelen. [eiseres] verwijst naar hengst Rindert 406 die vanwege veterinaire redenen in 2002 geen eindexamen kon doen, maar later dat jaar wel het eindexamen met goed gevolg heeft afgelegd. KFPS heeft uiteengezet dat hengst Rindert hoger scoorde en bovendien met een heel ander kwetsuur kampte dan hengst [A.]. Bij hengst Rindert was onopgemerkt gebleven dat kruisbanden knelden, met als gevolg dat uiteindelijk een bal van hengst Rindert moest worden gecastreerd. Daarnaast is onduidelijk of hengst Rindert 406 niet binnen de in de betreffende voorwaarden als uiterste datum gestelde termijn alsnog eindexamen heeft kunnen doen. Daarnaast heeft [eiseres] in dit kort geding niet aannemelijk gemaakt dat de blessure van hengst [A.] veroorzaakt is door onjuist handelen of nalaten onder verantwoordelijkheid van KFPS.
6. KFPS is [eiseres] voldoende tegemoet gekomen door haar in afwijking van artikel 20 aan te bieden hengst [A.] toe te laten tot het Centraal Onderzoek 2005 (onder voorbehoud van vormbehoud). KFPS heeft uitgelegd dat zij deelname van hengst [A.] aan het Centraal Onderzoek nodig oordeelt omdat zij er niet van overtuigd is dat hengst [A.] een langdurige test kan volhouden. De rechter heeft in dit kort geding onvoldoende aanknopingspunten om het tegendeel hiervan aannemelijk te achten. Het feit dat hengst [A.] op 20 maart 2004 het tussenexamen heeft gehaald, leidt niet tot een ander oordeel omdat van de hengsten die het tussenexamen met goed gevolg afleggen, in de regel, en ook in 2004, maar een klein deel slaagt voor het eindexamen. Het is volgens KFPS zelfs zo dat het negatief advies van de hengstenkeuringjury aan de inspectie en het negatief advies van de inspectie aan het bestuur van KFPS niets van doen hebben met de door de blessure beïnvloede prestaties van hengst [A.] tijdens de eindbeoordeling. KFPS stelt dat hengst [A.] volgens de hengstenkeuringjury en de inspectie al vóór hij het trauma opdeed, niet goed genoeg was om te slagen voor het eindexamen.
7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevraagde voorzieningen moeten worden geweigerd. [eiseres] moet als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De rechter, rechtdoende in kort geding:
1. weigert de gevraagde voorzieningen;
2. veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van KFPS begroot op 244,00 euro aan verschotten en 816,00 euro aan salaris procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2005.
fn 100