Rechtbank Leeuwarden
Sector civiel recht
afdeling handelsrecht
Korte Gedingen
Uitspraak: 25 augustus 2005
Kort-geding-nummer: 71513 / KG ZA 05-219
van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Leeuwarden, in het kort geding van:
de besloten vennootschap
NEDFILTER B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur: mr. P. Riedstra,
advocaat: mr. M.J.M. Groen te Almere,
1. [K.],
verder te noemen: [K.],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap
[L.] TECHNICAL TEXTILES B.V.,
verder te noemen: [L.],
gevestigd te Sneek,
3. de besloten vennootschap
EUROFELT B.V.,
verder te noemen Eurofelt,
gevestigd te Sneek,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
verder gezamenlijk mede te noemen [K.] c.s.,
procureur: mr. V.M.J. Both,
advocaat mr. H.J. de Ruiter, te Assen,
Nedfilter heeft [K.] c.s. in kort geding doen dagvaarden tegen de openbare zitting van 11 augustus 2005.
Nedfilter heeft toen op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat de rechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [K.] gebiedt om binnen twee uren na betekening van het vonnis de werkzaamheden voor [L.] en/of Eurofelt te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van 453,78 euro voor iedere dag dat [K.] met de nakoming van dit vonnis in gebreke blijft;
II. [K.] veroordeelt tot betaling aan Nedfilter van een bedrag ad 19.971,60 euro, zijnde 44 verschenen werkdagen, vermeerderd met een bedrag van 453,78 euro per dag voor elke dag na 1 augustus 2005 waarop [K.] zich niet aan dit vonnis houdt, alsmede tot betaling aan Nedfilter van een bedrag van 2.268,90 euro beide vorderingen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2005.
III. [L.] en Eurofelt veroordeelt tot het staken en het gestaakt houden van het gebruik maken van de diensten van [K.] in de ruimste zin des woords en hem niet langer toe te laten tot het bedrijfspand aan de Klompenmakersstraat nr. 10 te Sneek, op straffe van een dwangsom ad 1.000,00 euro per dag voor iedere dag dat [L.] en/of Eurofelt na betekening van het vonnis deze geboden niet zullen/zal nakomen;
IV. [K.] c.s. veroordeelt in de kosten van het geding.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader doen toelichten door hun advocaat, die beiden mede aan de hand van pleitnotities het woord hebben gevoerd, waarbij [K.] c.s. in conventie hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Nedfilter in de vordering, althans ontzegging daarvan, met veroordeling van Nedfilter in de proceskosten.
In reconventie hebben [K.] c.s. voorwaardelijk gevorderd dat de rechter bij vonnis - uitvoerbaar bij voorraad op de minuut - het in artikel 9 van de arbeidsovereenkomst, tussen [K.] en Nedfilter d.d. 12 december 2000 gesloten, opgenomen non-concurrentiebeding schorst en Nedfilter veroordeelt in de kosten van het geding in reconventie. Nedfilter heeft geconcludeerd tot afwijzing van de reconventionele vordering.
Partijen hebben met wederzijds goedvinden producties in het geding gebracht. Na voortgezet debat hebben partijen vonnis gevraagd. De rechter doet heden uitspraak.
Vaststaande feiten in conventie en in reconventie
In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1 Nedfilter houdt zich bedrijfsmatig bezig met de productie en distributie van filtermaterialen en luchttechnische componenten op het terrein van lucht- en ontstoffingsfiltratie.
1.2 Op 12 december 2000 heeft Nedfilter met [K.] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten, waarbij [K.] per 1 januari 2001 bij Nedfilter in dienst trad in de functie van verkoopmedewerker buitendienst, rayon Noord Nederland.
Artikel 8 van de arbeidsovereenkomst bevat een geheimhoudingsbeding. Artikel 9 bevat een concurrentiebeding. Dit laatste artikel luidt:
"9. De werknemer verbindt zich op straffe van een direct opeisbare boete ad. Hfl 1.000,00 per dag van overtreding om gedurende een periode van twee jaar na afloop van zijn dienstverband bij werkgever, hetzij direct hetzij indirect in dienstverband hetzij handelende voor eigen rekening geen activiteiten te ontwikkelen in Nederland op het gebied van filtermaterialen of luchttechnische componenten in de ruimste zin des woords."
1.3 Bij brief van 17 april 2005 heeft [K.] de arbeidsovereenkomst per 1 juni 2005 opgezegd. Hij is per dezelfde datum in de functie van salesmanager in dienst getreden bij Eurofelt.
1.4 Uit het uittreksel uit het handelsregister blijkt dat:
[L.] Holding B.V. enig aandeelhouder en QJ [L.] Beheer B.V. bestuurder van Eurofelt is,
[L.] Holding B.V. enig aandeelhouder en bestuurder van [L.] is,
QJ [L.] Beheer B.V. enig aandeelhouder en bestuurder van [L.] Holding B.V. is en
Quintus Johannes [L.] enig aandeelhouder en bestuurder van QJ [L.] Beheer B.V. is.
1.5 [L.] en Eurofelt zijn op hetzelfde adres gevestigd. Eurofelt houdt zich vooral bezig met de verkoop en levering van vilt en viltartikelen. [L.] houdt zich met name bezig met productie en levering van technische textielproducten, onder meer op het gebied van filtratie.
1.6 Nedfilter heeft [K.] bij brief van 21 april 2005 onder meer gewezen op het concurrentiebeding. De advocaat van Nedfilter heeft [K.] bij aangetekende brief van 25 mei 2005 laten weten dat hij in strijd met het in de arbeidsovereenkomst opgenomen geheimhoudings- en concurrentiebeding handelt als hij in dienst treedt bij [L.].
1.7 De advocaat van Nedfilter heeft [L.] bij aangetekende brief van 25 mei 2005 meegedeeld dat [K.] tot 1 juni 2005 bij Nedfilter in dienst is, dat in zijn arbeidsovereenkomst een geheimhoudings- en concurrentiebeding is opgenomen en dat [L.] onrechtmatig jegens Nedfilter handelt als [K.] bij [L.] in dienst treedt of werkzaamheden voor haar verricht.
Het geschil en de beoordeling daarvan
2. Nedfilter stelt dat [K.] het concurrentiebeding overtreedt omdat hij in dienst is getreden bij een onderdeel van het [L.]-concern. Dit concern is onder meer werkzaam op het gebied van filtratie, en daarom een concurrent van Nedfilter. De zeggenschap over het concern ligt bij één persoon, namelijk Quintus Johannes [L.]. [K.] kan zijn kennis doorspelen aan medewerkers bij [L.], ook als hij niet zelf werkzaamheden voor [L.] verricht. [L.] zowel als Eurofelt zijn in hetzelfde pand gevestigd. [K.] is in dat bedrijfsgebouw werkzaam.
3 [K.] c.s. hebben zich verweerd door te stellen dat [K.] na in contact te zijn gekomen met dhr. [L.], in dienst is getreden bij Eurofelt, een onderneming die zich op geen enkele wijze bezig houdt met activiteiten op het gebied van filtermaterialen of luchttechnische componenten. [K.] verricht in het geheel geen diensten aan of voor [L.]. Er bestaat geen belemmering voor een dienstverband van [K.] bij Eurofelt, onderdeel van het [L.]-concern, ook al zou [L.], een ander onderdeel van dat concern, een concurrent van Nedfilter zijn.
4.. De voorzieningenrechter verwerpt dit verweer. [L.] en Eurofelt worden beide geleid door Q.J. [L.] en zijn gevestigd op hetzelfde adres. Dit leidt voorshands tot de conclusie dat beide ondernemingen, commercieel gezien, een eenheid vormen. Het heeft daarom binnen het kader van dit kort geding, dat betrekking heeft op commerciële verhoudingen, geen zin om onderscheid te maken in de activiteiten van beide ondernemingen. In het kader van dit geschil kunnen [L.] en Eurofelt met elkaar worden vereenzelvigd.
5. Nedfilter heeft aangevoerd dat [L.] haar directe concurrent is. Nedfilter houdt zich bezig met zowel lucht- als ontstoffingsfiltratie, terwijl [L.] werkzaam is op het gebied van ontstoffingsfiltratie. Omdat afnemers steeds meer te maken willen hebben met één leverancier en één contactpersoon, is het voor [L.] van belang haar activiteiten met betrekking tot luchtfiltratie verder te ontwikkelen. [K.] heeft door zijn ruime kennis van de luchtfiltermarkt in Noord-Nederland daarom een belangrijke toegevoegde waarde voor [L.].
6. Nedfilter heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat Nedfilter en [L.] ten opzichte van elkaar concurrerende ondernemingen zijn. Daaraan kan niet afdoen dat [L.] zich mogelijk met een net iets ander aspect van de filtratie bezig houdt. Daarmee is het belang van Nedfilter bij handhaving van het door haar met [K.] overeengekomen concurrentiebeding voldoende aangegeven.
7. Daarbij komt nog - zoals Nedfilter heeft aangevoerd - dat [K.] zich daadwerkelijk met concurrerende activiteiten lijkt bezig te houden. [K.] heeft erkend dat hij klanten van Nedfilter (Bouwbedrijf De Wadden en Borgesius Convenience) heeft bezocht. Volgens Nedfilter heeft [K.] bovendien op de dag, waarop hij ontslag nam, geprobeerd haar klantenbestand in Noord-Nederland per mail naar zijn privé-computer te zenden. Weliswaar hebben [K.] c.s. hier tegenin gebracht dat [K.] dat klantenbestand enkel toegankelijk wilde maken voor zijn opvolger, maar deze lezing overtuigt geenszins, alleen al omdat Nedfilter onweersproken heeft aangevoerd dat nog geen opvolger was aangenomen.
8. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is voorshands voldoende vast komen te staan dat [K.], hoewel formeel niet in dienst van [L.], voor haar activiteiten heeft ontwikkeld in Nederland op het gebied van filtermaterialen of luchttechnische componenten en daarmee het concurrentiebeding heeft overtreden. Dit betekent dat het onder I. gevorderde zal worden toegewezen. Wel zal een maximum aan de te verbeuren dwangsommen worden verbonden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit kort-geding-vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
9. Nedfilter heeft ter zitting desgevraagd erkend dat zij geen spoedeisend belang heeft bij betaling van de bedongen boete wegens overtreding van het geheimhoudings- en concurrentiebeding in de voorafgaande periode, zoals onder II. is gevorderd.
Deze vordering is daarom in kort geding niet toewijsbaar.
10. Nedfilter heeft aangevoerd dat [L.] en Eurofelt onrechtmatig handelen door te profiteren van de wanprestatie van [K.]. Door gebruik te maken van de door [K.] in dienst van Nedfilter opgedane kennis op het terrein van luchtfiltratie en de ingang die [K.] door zijn vorig dienstverband heeft bij klanten van Nedfilter, krijgen zij een onrechtmatige voorsprong in de concurrentiestrijd. Op grond daarvan vordert zij dat [L.] en Eurofelt wordt verboden om van de diensten van [K.] gebruik te maken.
11. [K.] c.s. hebben zich verweerd door aan te voeren dat [L.] en Eurofelt niet onrechtmatig handelen en dat het hen vrij staat om in hun bedrijfspand toe te laten wie zij wensen te ontvangen. Het kan niet de bedoeling van een concurrentiebeding zijn in dat opzicht beperkingen in te houden.
12. In het midden kan blijven of [L.] en Eurofelt tot nu toe onrechtmatig jegens Nedfilter hebben gehandeld door de indiensttreding van [K.] bij Eurofelt en het gebruik van zijn kennis op het gebied van lucht- en ontstoffingsfiltratie. Het kan wel als onrechtmatig jegens Nedfilter worden aangemerkt als [L.] en Eurofelt ook na deze uitspraak doorgaan om van de diensten van [K.] gebruik te blijven maken. Een verbod zoals gevorderd is daarom voor toewijzing vatbaar. Wel zal een maximum aan de te verbeuren dwangsommen worden verbonden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit kort-geding-vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.
13. [K.] c.s. stellen zich op het standpunt dat het concurrentiebeding ex artikel 7:653 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geheel vernietigbaar is en daarom geschorst moet worden. In verhouding tot de te beschermen belangen van Nedfilter wordt [K.] door het beding onbillijk benadeeld. [K.] heeft slechts een korte periode bij Nedfilter gewerkt en dan is een periode van twee jaar voor de werking van het concurrentiebeding onredelijk lang. Ook het gebied is te ruim, omdat [K.] alleen werkzaam was in het rayon Noord-Nederland.
14. Nedfilter heeft zich verzet tegen schorsing van het concurrentiebeding. De werkzaamheden van [K.] voor [L.] vormen een bedreiging voor het bedrijfsdebiet van Nedfilter, terwijl handhaving van het concurrentiebeding [K.] niet brodeloos maakt omdat hij niet afhankelijk is van de filtermarkt.
15. Voorshands is onvoldoende gebleken dat [K.], in verhouding tot het te beschermen belang van Nedfilter in die mate onbillijk wordt benadeeld, dat een ingreep van de voorzieningenrechter geïndiceerd is. [K.] zal zich op grond van artikel 7:653 lid 2 BW kunnen wenden tot de kantonrechter met een vordering tot (gehele of gedeeltelijke) vernietiging van het concurrentiebeding. Daarom zal de gevorderde schorsing worden afgewezen.
in conventie en reconventie
16. [K.] c.s. zullen worden veroordeeld in de kosten van het geding, omdat zij in overwegende mate in het ongelijk worden gesteld.
De rechter, rechtdoende in kort geding:
gebiedt [K.] om binnen twee uren na betekening van dit vonnis de werkzaamheden voor [L.] en/of Eurofelt te staken en gestaakt te houden;
bepaalt dat, zo [K.] niet aan deze veroordeling voldoet, hij aan Nedfilter een dwangsom verbeurt van 453,78 euro (vierhonderddrieënvijftig euro en achtenzeventig cent) per dag voor iedere dag dat [K.] met de nakoming van dit vonnis in gebreke blijft;
verbindt aan de aldus te verbeuren dwangsommen een maximum van 10.000,00 euro;
veroordeelt [L.] en Eurofelt tot het staken en het gestaakt houden van het gebruik maken van de diensten van [K.] in de ruimste zin des woords en hem niet langer toe te laten tot het bedrijfspand aan de Klompenmakersstraat nr. 10 te Sneek;
bepaalt dat, zo [L.] en/of Eurofelt niet aan deze veroordeling voldoen, zij aan Nedfilter een dwangsom verbeuren van 1.000,00 euro (éénduizend euro) per dag voor iedere dag dat [L.] en/of Eurofelt na betekening van het vonnis deze geboden niet zullen nakomen;
verbindt aan de aldus te verbeuren dwangsommen een maximum van 60.000,00 euro;
bepaalt dat beide dwangsommen vatbaar zijn voor matiging door de bodemrechter voor zover handhaving van de hiervoor gekozen dwangsommen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan de overtreding is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding;
ontzegt Nedfilter voor het overige haar vordering;
in conventie en reconventie
veroordeelt [K.] c.s. in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Nedfilter begroot op 315,93 euro aan verschotten en 1.224,00 euro aan salaris procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, met uitzondering van hetgeen in conventie is ontzegd en in reconventie is afgewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en in aanwezigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 augustus 2005.