ECLI:NL:RBLEE:2005:AU4638

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
20 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/880044-05 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cafémoord en gewelddadige overvallen in Leeuwarden met fatale afloop

Op 20 oktober 2005 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een reeks gewelddadige misdrijven, waaronder een fatale overval op het café Petit Restaurant in Leeuwarden. De verdachte, geboren op [geboortedatum] en thans gedetineerd in Zwolle, werd beschuldigd van diefstal met geweld, poging tot doodslag en afpersing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 18 januari 2005, samen met anderen, een kassalade met geld heeft gestolen uit het café, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen de eigenaar, [slachtoffer], zijn gebruikt. Dit geweld resulteerde in de dood van het slachtoffer. Daarnaast was de verdachte betrokken bij andere gewelddadige berovingen in de dagen voorafgaand aan de fatale overval.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, ondanks zijn culturele achtergrond en beperkte intelligentie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was en dat eerdere veroordelingen geen positief effect hadden gehad op zijn gedrag. De rechtbank legde een gevangenisstraf van veertien jaren op, waarbij de ernst van de feiten en de kans op recidive zwaar wogen in de beslissing. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie gelast, die werd omgezet in een gevangenisstraf van twee weken.

De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde partij], toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van € 6308,42 aan schadevergoeding. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van een lange gevangenisstraf om de maatschappij te beschermen tegen de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 20 oktober 2005
Parketnummer: 17/880044-05
Vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 17/075196-02.
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in Huis van Bewaring Zwolle, Huub van Doornestraat 15 te Zwolle
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 6 oktober 2005.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.J. Ausma, advocaat te Nieuwegein.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. primair, 2. primair, 3. en 4. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 18 januari 2005 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade met daarin ongeveer E 516, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)
- bivakmutsen over het hoofd hebben getrokken en
- het aldaar aan het [straat] gevestigde café genaamd Café Petit
Restaurant [naam] zijn binnengegaan en
- zichtbaar voor de aanwezigen een hamer en een hockeystick en een mes
met zich hebben meegedragen en
-hebben geschreeuwd: "overval, overval en/of dit is een overval, geld"
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
-op en over de bar van voornoemd café is gesprongen
-en een stroomstootwapen tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft gedrukt
en vervolgens
-die [slachtoffer] met een mes in de hals heeft gestoken tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
2. primair
hij op 18 januari 2005 te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een hockeystick, meermalen een klap op/tegen het hoofd en elders tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 9 januari 2005 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, op de openbare weg, te weten De Jokse, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnaie met 110 euro en een telefoon, toebehorende aan restaurant [naam], welke bedreiging met geweld bestond uit
- het op die [slachtoffer 3] komen aanrennen en
- het dragen van een bivakmuts en
- het opzettelijk dreigend op korte afstand van en zichtbaar voor die [slachtoffer 3]
tonen/houden van een honkbalknuppel en
- het opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 3] de woorden toevoegen:"Geld geven, geld geven en telefoon. Op je knieën, op je knieën", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
4.
hij op 8 januari 2005 te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen met bedreiging met
geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van 40 Euro, toebehorende aan [naam], welke bedreiging met geweld bestond uit
-het op die [slachtoffer 4] af komen lopen met een opgeheven knuppel in de hand en
-het dragen van een bivakmuts en
-het opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 4] de woorden toevoegen:
"Geld, geld, nu" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. primair
Diefstal voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
2. primair
Medeplegen van poging tot doodslag.
3.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
4.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het adviesrapport, d.d. 2 maart 2005, en het maatregelrapport, d.d. 5 juli 2005, beide van Reclassering Nederland, het psychiatrisch rapport, d.d. 15 juli 2005, en het psychologisch rapport, d.d. 15 juli 2005;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1.primair, 2. primair, 3. en 4. telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren;
- het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met twee anderen plegen van een diefstal met geweld die tot gevolg heeft gehad dat het slachtoffer [slachtoffer] is overleden. Daarnaast is bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag op een bij de voornoemde overval aanwezige derde, waarbij de rechtbank bewezen acht dat verdachte het gebruikte slagwapen heeft gehanteerd. Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een tweetal berovingen te Leeuwarden van respectievelijk een pizzakoerier en een bezorger van Chinees-Indische maaltijden, waarbij gebruik werd gemaakt van een honkbalknuppel.
De rechtbank acht de door verdachte gepleegde feiten bijzonder ernstig. Verdachte heeft zich na eerder gepleegde berovingen zonder enige terughoudendheid over laten halen tot het medeplegen van de roofoverval op [slachtoffer], die door verdachte en zijn medeverdachten in hulpeloze toestand is achtergelaten en die vervolgens aan zijn verwondingen is overleden. Hoewel verdachte niet de dodelijke steek heeft toegebracht wordt de gewelddadigheid van verdachte geïllustreerd door het op het hoofd slaan van een bezoeker van de horecagelegenheid van voornoemde [slachtoffer]. Deze klappen hadden naar het oordeel van de rechtbank ook een fatale afloop kunnen hebben, maar verdachte heeft zich van deze mogelijke consequentie niets aangetrokken. Het is bijzonder zorgelijk dat verdachte - met als enig motief geld- op een dergelijke wijze geweld uitoefent op anderen. Uit de houding van verdachte blijkt ook niet van enige wroeging omtrent de door hem gepleegde feiten. Slechts het eigenbelang lijkt te tellen en het lot van de slachtoffers en de nabestaanden lijkt hem niet te deren. De rechtbank heeft zich daarbij terdege rekenschap gegeven van het feit dat verdachte, gelet op zijn culturele achtergrond en de daarbij behorende opvoeding, mogelijk meer moeite heeft met het openlijk uiten van gevoelens van schuld en mededogen dan wel dat hij anders daarmee omgaat, maar waarneembare uiterlijke kenmerken die op enige mate van schuldbesef en inlevingsvermogen zouden kunnen duiden heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen. Integendeel, een eerdere veroordeling wegens soortgelijk delicten heeft geen enkel positief effect gesorteerd. Ook het feit dat verdachte nog in een proeftijd liep, was geen enkel beletsel door te gaan met het plegen van ernstige delicten. Het delict met dodelijke afloop heeft verdachte gepleegd nadat hij nog maar tien dagen daarvoor twee gewelddadige berovingen pleegde, maar ook dat heeft hem niet tot bezinning op zijn criminele loopbaan kunnen brengen.
Als mogelijke verklaring voor de door verdachte gepleegde misdrijven wordt door de geraadpleegde deskundigen genoemd het zorgelijke milieu waarin verdachte is opgegroeid, doch verdachte wordt volledig toerekeningsvatbaar geacht voor de door hem gepleegde feiten. Bij verdachte is - zo wordt gerapporteerd - sprake van een zeer beperkte intelligentie. De mogelijkheid van een behandeling wordt door deskundigen niet hoog ingeschat. Deze mening is door de deskundige [deskundige] ter terechtzitting bevestigd. De rechtbank deelt de mening van de deskundigen, doch zal het advies om desondanks een maatregel op grond van het minderjarigenstrafrecht op te leggen niet volgen. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Verdachte is strafrechtelijk meerderjarig en de rechtbank ziet in de door de deskundigen vermelde beschrijving van de persoonlijkheid van verdachte onvoldoende aanleiding het minderjarigen strafrecht toe te passen. De ernst van de feiten en het aandeel van verdachte daarin acht de rechtbank van doorslaggevend belang. Daarnaast acht de rechtbank het van belang dat de kans op recidive als hoog wordt ingeschat. De deskundigen zijn van oordeel dat bij niet behandelen de kans op recidive nog hoger kan worden geacht. De rechtbank maakt daarbij de afweging tussen de kans van slagen binnen de relatief korte termijn die behandeling in het kader van het minderjarigen strafrecht toelaat en het belang van de bescherming van de maatschappij tegen verdachte. Gelet op het feit dat volstrekt onvoldoende zicht is op het mogelijk welslagen van een behandeling binnen voornoemde termijn, is de rechtbank van oordeel dat slechts een gevangenisstraf van lange duur recht doet aan de bewezen verklaarde feiten en aan de persoon van verdachte. De rechtbank neemt daarbij mede in aanmerking dat eerder opgelegde reclasseringsbegeleiding geen soulaas heeft geboden.
BENADEELDE PARTIJ
[benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. primair telastegelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet danwel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, gelet op het bepaalde in artikel 51a lid 2 van het Wetboek van Strafvordering juncto artikel 6: 108 van het Burgerlijk Wetboek, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
VORDERING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 7 januari 2003, gewezen door de kinderrechter van de rechtbank te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een jeugddetentie voor de duur van twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 22 januari 2003 en bij vonnis van de kinderrechter d.d. 27 januari 2004 is deze met één jaar verlengd. Bij vordering d.d. 26 augustus 2005 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor onder 1. primair, 2. primair, 3. en 4. bewezenverklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. De rechtbank zal op grond daarvan de tenuitvoerlegging gelasten van de aan verdachte bij voornoemd vonnis van 7 januari 2003 voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie. De rechtbank zal conform het bepaalde in artikel 77k van het Wetboek van Strafrecht deze jeugddetentie vervangen door twee weken gevangenisstraf.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14g, 36f, 45, 47, 57, 77k, 287, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. primair, 2. primair, 3. en 4. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van veertien jaren.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 6308,42 (zegge: drieënzestighonderd acht euro en tweeënveertig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], te betalen een som geld ten bedrage van € 6308,42 (zegge: drieënzestighonderd acht euro en tweeënveertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 126 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van ? 6308,42 ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
17/075196-02:
Gelast de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Leeuwarden d.d. 7 januari 2003, en vervangt deze jeugddetentie door een gevangenisstraf, te weten: twee weken gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.H. Severein en mr. J.J. Beswerda, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Martini, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 oktober 2005.