1. In dit kort geding gelden onder meer de navolgende feiten als vaststaand.
1.1. [eiseres] en [gedaagde sub 1] zijn in september 1974 gehuwd. Bij beschikking van 21 februari 2001 is de echtscheiding tussen [eiseres] en [gedaagde sub 1] uitgesproken, welke beschikking op 14 mei 2001 in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven.
1.2. [eiseres] heeft in oktober 1987 tezamen met [gedaagde sub 2] een woning aan de [adres] te [woonplaats] gekocht. [eiseres], [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben daar vanaf 1987 gezamenlijk in gewoond. Medio maart 2000 heeft [eiseres] de woning verlaten.
1.3. Partijen zijn sinds mei 1987 in een samen-werkings-verband (met één of meer anderen) betrokken bij de exploitatie van een detailhandel en een installatiebedrijf. Op 11 mei 1987 is dit samenwerkingsverband omgezet in een vennootschap onder firma, de VOF K&S. [eiseres] heeft de VOF ontbonden door opzegging. De overige vennoten hebben laten weten dat zij de VOF wensen voort te zetten.
1.4. In een tussen [eiseres] als eiseres in conventie, verweerster in reconventie en [gedaagde sub 2] als gedaagde in conventie, eiser in reconventie gewezen en uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 18 augustus 2004 heeft deze rechtbank in conventie, voor zover hier relevant:
"bepaalt dat de [eiseres] toebehorende onverdeelde helft in het pand aan de [adres] te [woonplaats], gemeente [naam], kadastraal bekend gemeente [naam], sectie F, nummers [nummer] en [nummer] aan [gedaagde sub 2] wordt toegedeeld, c.q. wordt overgedragen met de last van de hierop rustende hypothecaire inschrijvingen en de verplichting van [gedaagde sub 2] om [eiseres] voor de hypothecaire verplichtingen betreffende de eerste hypotheek bij de Rabobank De Stellingwerven te vrijwaren en de verplichting van [gedaagde sub 2] om [eiseres] bij de toedeling c.q. overdracht wegens overbedeling aan zijn kant een bedrag te betalen van € 156.369,76, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf heden;"
Daarnaast heeft de rechtbank in dat vonnis in conventie (onder meer) [gedaagde sub 2] veroordeeld om aan [eiseres] een bedrag van in hoofdsom € 6.150,00 te betalen. De rechtbank heeft de reconventionele vorderingen van [gedaagde sub 2] afgewezen. Tijdens deze procedure hebben partijen nog aan registeraccountant J.F.A.M. Folkers RA (Deloitte & Touche) opdracht gegeven een overzicht samen te stellen van hun financiële situatie om alsnog onderling tot overeenstemming te komen, hetgeen niet is gelukt omdat partijen zich om verschillende redenen niet konden verenigen met dat overzicht.
1.5. Ingevolge bedoeld vonnis is begin december 2004 het aandeel van [eiseres] in de woning aan [gedaagde sub 2] geleverd en heeft [gedaagde sub 2] een bedrag van € 163.044,63 op de rekening van notaris mr. N. de Wolf overgemaakt.
1.6. Krachtens verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 29 november 2004 heeft [gedaagde sub 1] op 1 december 2004 ten laste van [eiseres] conservatoir derdenbeslag doen leggen onder notaris op bedoeld door [gedaagde sub 2] op de rekening van de notaris gestort bedrag van € 163.044,63. Dit ter verzekering van een vordering die [gedaagde sub 1] op [eiseres] stelt te hebben, welke vordering in de verlofbeschikking van 29 november 2004 op een bedrag van € 170.000,00 is begroot. Aan het door de voorzieningenrechter gegeven verlof tot het (doen) leggen van dit conservatoir derdenbeslag, is verder de voorwaarde verbonden dat de eis in de hoofdzaak binnen veertien dagen na het beslag moet zijn ingesteld.
1.7. Binnen bedoelde termijn van veertien dagen heeft [gedaagde sub 1] [eiseres] doen dagvaarden voor deze rechtbank. [gedaagde sub 1] heeft gevorderd, dat het de rechtbank moge behagen bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
"I. primair de vrouw te veroordelen om met de man over te gaan tot afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden alsof zij met elkander in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd.
II. subsidiair de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen een bedrag gelijk aan de vordering die de man op de vrouw heeft op grond van het in de huwelijkse voorwaarden opgenomen verrekenbeding, aldus dat verrekend wordt het op 10 maart 2000 aanwezige vermogen, met inachtneming van de waardedaling nadien van het aandelenpakket, met uitzondering van het vermogen dat de man en de vrouw bij het wijzen van hun huwelijkse voorwaarden bezaten of met dat vermogen door herbelegging is verkregen.
III. de vrouw te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, waaronder de kosten van het door de man ten late van de vrouw gelegde conservatoir derdenbeslag."
In zijn op de rol van 11 april 2005 genomen conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte vermeerdering van eis in conventie, heeft [gedaagde sub 1] zijn vordering aldus vermeerderd dat hij vordert dat de rechtbank [eiseres] veroordeelt tot betaling van een bedrag aan hem van in hoofdsom € 46.172,89. [gedaagde sub 1] legt aan deze vordering ten grondslag dat de VOF hem haar vordering op [eiseres] ten belope van dat bedrag, heeft gecedeerd.