ECLI:NL:RBLEE:2005:AU7830

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
12 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
17/781132-05 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • G. Bracht
  • M.H. Severein
  • H.R. Bax
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting op fabrieksterrein en poging tot diefstal in vakantiewoning

Op 12 december 2005 heeft de Rechtbank Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 3 juni 2005 brand heeft gesticht op het fabrieksterrein van [slachtoffer 1] in Oosternijkerk. De verdachte heeft opzettelijk een tiental plastic bakken opgestapeld en deze in brand gestoken, wat leidde tot aanzienlijke schade aan het fabriekspand en de aanwezige goederen. De rechtbank oordeelt dat er gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een vrachtwagenchauffeur was te duchten. Daarnaast is de verdachte op 22 september 2005 betrokken geweest bij een poging tot diefstal in een vakantiewoning te Nes, waarbij hij samen met anderen een ruit heeft vernield om toegang te krijgen tot de woning. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten.

Bij de strafbepaling heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De verdachte was ten tijde van de feiten onder invloed van alcohol en drugs en had geen medicatie voor zijn ADHD gebruikt. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder reclasseringstoezicht en de verplichting om hulp te aanvaarden voor zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft ook de financiële schade die door de brandstichting is veroorzaakt, als strafverzwarende omstandigheid meegewogen. De verdachte heeft aangegeven bereid te zijn om hulp te aanvaarden en zijn medicatie weer te gebruiken.

Uitspraak

Rechtbank Leeuwarden
Sector strafrecht
VERKORT VONNIS
Uitspraak: 12 december 2005
Parketnummer: 17/781132-05.
Ter berechting gevoegd parketnummer: 17/786129-05.
VONNIS van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in P.I. Huis van Bewaring Ter Apel,
te Ter Apel, Ter Apelervenen 10.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 28 november 2005.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.A. van Beilen, advocaat te Leeuwarden.
TELASTELEGGING
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht het onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 juni 2005 te Oosternijkerk in de gemeente Dongeradeel, op het fabrieksterrein van [slachtoffer 1], opzettelijk brand heeft gesticht op/aan een plastic bak, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een tiental bakken opgestapeld en neergezet in de onmiddellijke nabijheid van een stapel kuubskisten en vervolgens de vlam van een aansteker gehouden tegen een bak, ten gevolge waarvan die bak en die stapel kuubskisten en het fabriekspand van [slachtoffer 1] geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor het overige nog niet verbrande deel van dat fabriekspand en de op dat fabrieksterrein aanwezige goederen, zoals onder meer een vrachtwagen en levensgevaar voor een in die vrachtwagen aanwezige vrachtwagenchauffeur te duchten was;
2. (17/786129-05)
hij op 22 september 2005 te Nes in de gemeente Dongeradeel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een vakantiewoning weg te nemen onder meer een kruisboog en bajonetten en een goedendag en een wandklok, toebehorende aan [slachtoffer 2] en zich daarbij de toegang tot die vakantiewoning te verschaffen door middel van braak en inklimming, met zijn mededaders, een ruit van voornoemde vakantiewoning heeft vernield en vervolgens via dat geforceerde raam zich de toegang tot de vakantiewoning heeft verschaft en in de vakantiewoning heeft gezocht naar goederen van zijn gading en voornoemde goederen in plastic zakken heeft gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
KWALIFICATIE
Het bewezene levert op de misdrijven:
1.
Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is.
2.
Poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
STRAFMOTIVERING
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het psychologisch rapport, het psychiatrisch rapport en de rapporten van het Leger des Heils;
- de vordering van de officier van justitie tot veroordeling van verdachte terzake het onder 1. en 2. telastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook indien dit een intramurale behandeling inhoudt;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en personen te duchten was. Tevens heeft hij, tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis, geprobeerd om samen met twee van zijn vrienden in te breken in een vakantiewoning. Verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten onder invloed van drank en/of softdrugs, terwijl hij zijn medicatie voor ADHD niet gebruikte. Voor dergelijke feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een bepaalde duur het uitgangspunt.
Als strafverzwarende omstandigheid weegt de rechtbank mee dat de door verdachte toegebrachte financiële schade door de brandstichting erg groot is. Het bedrijfspand van het bedrijf [slachtoffer 1] te Oosternijkerk is, ten gevolge van de brand, onbruikbaar geworden. De in het bedrijfspand aanwezige machines zijn volledig vernield. Tevens hebben medewerkers van voornoemd bedrijf hierdoor hun baan verloren.
Als strafverminderende omstandigheden weegt de rechtbank mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Tevens hebben de psychiater en de psycholoog geconstateerd dat er bij verdachte een ziekelijke storing der geestvermogens bestaat, te weten een alcoholafhankelijkheid en misbruik van cannabis, ten gevolge waarvan de feiten verdachte in (licht) verminderde mate kunnen worden toegerekend. Tevens achten zij de kans op recidive aanwezig, indien verdachte zich niet adequaat laat behandelen. De deskundigen adviseren de behandeling in het kader van een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden te laten plaatsvinden. De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt deze tot de hare. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij inziet dat hij een alcoholprobleem heeft en hij is bereid hulp te aanvaarden. Tevens gebruikt hij zijn medicatie voor ADHD weer en hij ziet in dat deze medicatie noodzakelijk is. De rechtbank zal derhalve een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld, als bijzondere voorwaarde, reclasseringstoezicht. Dit toezicht zal tevens inhouden dat, indien de reclasseringsinstelling een behandeling inzake de verslavingsproblematiek van verdachte noodzakelijk acht, verdachte die behandeling dient te volgen.
TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 157, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT
RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland te Leeuwarden;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor genoemde reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, ook indien dit een behandeling inhoudt.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Bracht, voorzitter, mr. M.H. Severein en mr. H.R. Bax, rechters, bijgestaan door G.T. Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 december 2005.
Mr. Bax is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.