ECLI:NL:RBLEE:2005:AU7919

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
13 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
175040 /CV EXPL 05-3647
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.H. Varekamp-Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsongeval en loondoorbetalingsplicht werkgever in het kader van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 13 december 2005, staat de loondoorbetalingsplicht van de werkgever, Stichting Opus 3, centraal in het kader van een arbeidsongeval. De geopposeerde, [x], was werkzaam als muziekdocent en raakte op 17 maart 2003 betrokken bij een auto-ongeluk tijdens het reizen tussen leslocaties. [x] stelt dat haar arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een dienstongeval, wat haar recht geeft op volledige doorbetaling van haar salaris volgens artikel 7:3 lid 3 CAR/UWO. De werkgever betwist dit en verwijst naar de wijziging in de formulering van de regeling, die volgens hen een verschuiving van risico-aansprakelijkheid naar schuldaansprakelijkheid impliceert.

De kantonrechter overweegt dat de algemene aansprakelijkheidsnorm niet van toepassing is en dat de specifieke rechtspositionele voorschriften, zoals artikel 7:3 CAR/UWO, leidend zijn. De rechter concludeert dat het reizen tussen leslocaties een bijzondere omstandigheid is die verband houdt met de werkzaamheden van [x]. Aangezien het ongeval niet te wijten is aan schuld of nalatigheid van [x], wordt geoordeeld dat er sprake is van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst.

De kantonrechter wijst de vordering van [x] toe, inclusief de wettelijke verhoging van 10% en de wettelijke rente. De kosten van de verzetprocedure worden voor rekening van Opus 3 gesteld, omdat de kantonrechter oordeelt dat [x] niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de kosten die voortvloeien uit het verzet tegen het verstekvonnis. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om de specifieke bepalingen van de CAR/UWO correct toe te passen en de rechten van werknemers in geval van arbeidsongeschiktheid te respecteren.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer.: 175040 \ CV EXPL 05-3647
vonnis van de kantonrechter d.d. 13 december 2005
inzake
de stichting Stichting Opus 3 Centrum voor Muziek in Noordoost Friesland,
hierna te noemen: Opus 3,
gevestigd te Dokkum,
opposante,
gemachtigde: mr. drs. M.C. Hoogendam,
tegen
[x],
hierna te noemen: [x],
wonende te Dokkum,
geopposeerde,
gemachtigde: mr. C.J. de Wever.
Procesverloop
1. Ingevolge het tussenvonnis van 30 augustus 2005 heeft op 1 november 2005 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Van het verhandelde zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
Motivering
De feiten
2. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
2.1. [x] is sedert 1989 in dienst bij (de rechtsvoorgangster van) Opus 3, aanvankelijk op basis van een ambtelijke aanstelling. [x] is na een privatisering van de organisatie per 1 augustus 2002 op basis van twee arbeidsovereenkomsten in dienst getreden bij Opus 3 als algemeen coördinator en als docent.
2.2. Artikel 4 van de arbeidsovereenkomsten luidt: "De rechtspositieregeling CAR/UWO van de gemeente Dongeradeel, de in het landelijk overleg vastgestelde "bijlage V en VI" en de door de werkgever in het verlengde van de CAR/UWO vastgestelde uitvoeringsvoorschriften zijn van toepassing. In geval de bepalingen van de CAR/UWO conflicteren met de wettelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek c.a. prevaleren laatstgenoemde bepalingen. De hoofdstukken 2 en 8 CAR/UWO derogeren niet aan de in het Burgerlijk Wetboek neergelegde bepalingen.".
2.3. Artikel 7:1 lid 1 CAR/UWO bepaalt onder meer:
"In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
c. arbeidsongeschiktheid in en door de dienst: arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebreken die in overwegende mate haar oorzaak vindt in:
- de aard van de opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden waaronder deze moesten worden verricht of;
- in een dienstongeval verband houdende met de aard van de opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waarin deze werkzaamheden moesten worden verricht;
en die niet aan schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten.".
2.4. In artikel 7:3 CAR/UWO is bepaald:
"1. De ambtenaar heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek vanaf de eerste dag van die ongeschiktheid gedurende 18 maanden recht op doorbetaling van de volle bezoldiging en vervolgens tot het einde van zijn dienstverband 80% van de bezoldiging,
3. De ambtenaar heeft na afloop van de termijn van 18 maanden recht op volledige bezoldiging:
a. bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst;".
2.5. Op maandag 17 maart 2003 was [x] ingeroosterd voor het geven van les op de hoorn aan een leerling in een lokaal van de muziekschool te Dokkum van 14.15 uur tot 14.30 uur. [x] diende daarna de volgende les aan een leerling te geven op de locatie Basisschool De Welle te Birdaard om 15.15 uur.
Tijdens de reis per auto tussen deze twee locaties is door een derde de auto van [x] van achteren aangereden. Hierdoor heeft [x] letsel opgelopen waardoor zij niet in staat was voor 100% arbeid te verrichten.
2.6. Opus 3 heeft gedurende 18 maanden van arbeidsongeschiktheid 100% van het salaris van [x] doorbetaald. Sinds 18 september 2004 betaalt Opus 3 [x] 80% van het salaris.
Het standpunt van [x]
3.1. [x] is van mening dat haar arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een dienstongeval. Dit betekent dat het ongeval naar tijd en plaats een directe relatie moet hebben met de dienst en de aard van de opgedragen werkzaamheden. In het onderhavige geval is het ongeval in en door de dienst veroorzaakt daar het reizen een directe relatie heeft met de verplaatsing van de werkzaamheden van de ene naar de andere locatie ten gevolge van het dienstrooster zoals dat is opgesteld door Opus 3 en de werkzaamheden als muziekonderwijzeres in het buitengebied van de muziekschool zoals geëxploiteerd door Opus 3. Gelet op artikel 7:3 lid 3 CAR/UWO heeft zij recht op volledige betaling van haar salaris.
[x] heeft daarbij verwezen naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 augustus 2002 (nr. 00/4071 AW, LJN-nr. AE6888) en de uitspraak van de Hoge Raad van 12 januari 2001 (LJN-nr. AA9434).
3.2. Naar aanleiding van het verweer van Opus 3 dat [x] geen belang heeft bij haar vordering, heeft [x] aangevoerd dat het feit dat mogelijk een verhaal op derden bestaat irrelevant is, nu een directe loonvordering op de werkgever mogelijk is.
Het standpunt van Opus 3
4.1 Onder verwijzing naar het door [x] aangehaald arrest van de Centrale Raad van Beroep van 16 augustus 2002 heeft Opus 3 aangevoerd dat de Centrale Raad in haar uitspraak overweegt dat de algemene (aansprakelijkheids)norm niet van betekenis is voor de inhoud en omvang van aanspraken op grond van rechtspositionele voorschriften.
4.2 Opus 3 betwist dat de uitzondering van artikel 7: 3 lid 3 CAR/UWO van toepassing is. Voor de uitleg van de regeling is de tekst van de regeling doorslaggevend. In 1999 kende het CAR/UWO de formulering "in of door" de dienst. In 2002 is deze formulering door de sociale partijen bewust gewijzigd naar "in en door" de dienst. Hiermee is tot uitdrukking gebracht dat geen sprake is van risico-aansprakelijkheid maar van schuldaansprakelijkheid.
Het ongeval is volgens Opus 3 niet door de dienst veroorzaakt: het letsel is niet veroorzaakt door enige tekortkoming in de zorgplicht van Opus 3.
4.3. Met de arbeidsvoorwaardelijke korting wordt getracht een financiële prikkel te geven aan de zieke werknemer om zoveel mogelijk terug te keren in het arbeidsproces. Opus 3 heeft daarbij verwezen naar de wetsgeschiedenis van de Verlenging doorbetalingsverplichting.
4.4. Tevens stelt Opus 3 dat [x] geen belang heeft bij de onderhavige procedure, omdat zij haar schade kan verhalen op de aansprakelijke derde.
4.5. Tenslotte betwist Opus 3 de verschuldigdheid van de wettelijke rente, wettelijke verhoging en de buitengerechtelijke incassokosten.
4.6. De kosten van de verzetprocedure dienen naar het oordeel van Opus 3 voor rekening van [x] te komen. Opus 3 heeft daartoe aangevoerd dat de gemachtigde van Opus 3 zich heeft gesteld in de procedure en dat abusievelijk verstekvonnis is gewezen. [x] heeft geweigerd het verstekvonnis terug te sturen en mee te werken aan een praktische oplossing. Door deze weigerachtige houding van [x] is Opus 3 onnodig op kosten gejaagd.
De beoordeling
5.1. Hoewel dit (kennelijk) niet ter discussie staat, overweegt de kantonrechter volledigheidshalve dat door [x] geen beroep kan worden gedaan op de algemene aansprakelijkheidsnorm. Die algemene norm is niet van betekenis voor de inhoud en de omvang van de aanspraken op grond van specifieke rechtspositionele voorschriften als artikel 7:3 van de CAR/UWO. De kantonrechter verwijst hierbij naar de door beide partijen aangehaalde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 augustus 2002 (het Gebakjes-arrest).
Dit betekent tevens dat Opus 3 zich er ten verwere niet op kan beroepen dat zij geen doeltreffende maatregelen heeft kunnen treffen om het ongeval te voorkomen en dat het letsel niet is veroorzaakt door enige tekortkoming in de zorgplicht van Opus 3. De algemene aansprakelijkheidsnorm - bestuursrechtelijk danwel civielrechtelijk - is hier niet aan de orde.
5.2. In het onderhavige geval gaat het om de uitleg van de bepaling "arbeidsongeschiktheid in en door de dienst" in artikel 7: 3 lid 3 sub a CAR/UWO.
Daarvoor dienen we in de eerste plaats te kijken naar de definitie hiervan in artikel 7:1 lid 1 sub c CAR/UWO. Volgens dat artikel moet het in de onderhavige situatie gaan om arbeidsongeschiktheid die in overwegende mate haar oorzaak vindt in (een dienstongeval verband houdende met) de aard van de opgedragen werkzaamheden of de bijzondere omstandigheden waaronder deze werkzaamheden moesten worden verricht en die niet aan schuld of nalatigheid van de ambtenaar is te wijten.
Naar het oordeel van de kantonrechter behoort het reizen van de ene leslocatie naar de andere leslocatie tot de bijzondere omstandigheden waaronder [x] haar werkzaamheden moest verrichten. In verband met haar werkzaamheden moest zij immers op verschillende locaties les geven. Dientengevolge diende zij hiertoe te reizen, waarbij zij - met instemming van Opus 3 - gebruik maakte van haar eigen auto. [x] kreeg de kosten voor het gebruik van de eigen auto van Opus 3 vergoed.
Tevens staat vast de het ongeval niet te wijten is aan schuld of nalatigheid van [x].
Daarmee is er naar het oordeel van de kantonrechter sprake van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst.
Dat het doel van een arbeidsvoorwaardelijk korting een financiële prikkel is om te komen tot spoedige reïntegratie van een arbeidsongeschikte werknemer rechtvaardigt niet een andere uitleg van voornoemd artikel.
5.3. Het feit dat [x] de door haar geleden schade ook had kunnen verhalen op de veroorzaker van het ongeval, staat toewijzing van de vordering niet in de weg. [x] heeft voldoende gemotiveerd uiteengezet waarom zij heeft gekozen voor de onderhavige procedure.
5.3. De wettelijke verhoging acht de kantonrechter in beginsel toewijsbaar. Opus 3 heeft artikel 7: 3 CAR/UWO op een onjuiste wijze toepast. Dit is Opus 3 toe te rekenen. Wel zal de kantonrechter de verhoging, gelet op de omstandigheden van het geval, beperken tot 10%. De kantonrechter acht daarbij van belang dat de onjuiste toepassing van voornoemd artikel door Opus 3 berustte op een onjuist uitleg daarvan.
5.4. De wettelijke rente is als niet, althans niet gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.5. Opus 3 heeft de verschuldigdheid van de gevorderde buitengerechtelijke kosten betwist, daartoe stellende dat [x] is verzekerd voor rechtsbijstand.
De kantonrechter is van oordeel dat de vraag of de buitengerechtelijke kosten van [x] al dan niet (uiteindelijk) door diens rechtsbijstandverzekering worden gedragen, buiten beschouwing dient te blijven. Het betreft immers vermogensschade aan de zijde van [x], zij het dat deze door een verzekering is gedekt. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat de aard en omvang van de verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden toewijzing van het gevorderde bedrag rechtvaardigen.
5.6. Gelet op het bovenstaande zal het verstekvonnis worden vernietigd voor wat betreft het gevorderde sub b en sub e, waarbij - opnieuw rechtdoende - het percentage van de wettelijke verhoging zal worden toegewezen tot 10%. Voor het overige zal het verstekvonnis worden bekrachtigd.
5.7. Opus 3 zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden verwezen in de proceskosten.
Ten aanzien van de extra kosten van het verzet - die in concrete bestaan uit de explootkosten van de verzetdagvaarding - overweegt de kantonrechter dat deze voor rekening van Opus 3 dienen te blijven. De omstandigheid dat [x] er niet in bewilligd heeft om het verstekvonnis te retourneren en om Opus 3 in de gelegenheid te stellen alsnog op de oorspronkelijke eis te antwoorden, betekent niet dat de kosten die Opus 3 heeft moeten maken voor het instellen van verzet voor rekening van [x] dienen te komen. Daar staat tegenover dat de gemachtigde van Opus 3, toen hij geen reactie ontving op zijn verzoek hem een nadere termijn voor het nemen van een conclusie van antwoord te verlenen, nadere informatie had kunnen inwinnen bij de griffie. Opus 3 had dan tijdig het verstek kunnen zuiveren. Nu Opus 3 tijdig in verzet is gekomen en daardoor niet in haar verdediging is geschaad, acht de kantonrechter een veroordeling van [x] in de kosten van het verzet niet op zijn plaats.
Beslissing
De kantonrechter:
vernietigt het vonnis waarvan verzet voor wat betreft de punten sub b en sub e;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Opus 3 aan [x] te betalen een bedrag van € 349,56 bruto verschuldigd als wettelijke verhoging van 10% ex artikel 7: 625 BW over het bedrag als vermeld onder sub a;
veroordeelt Opus 3 aan [x] te betalen het over en na 1 maart 2005 verschuldigde loon c.a., te betalen op de gebruikelijke wijze en op de gebruikelijke tijdstippen, een en ander te verhogen met 10% ingevolge artikel 7: 625 BW en de wettelijke rente vanaf de vervaldag tot de datum van volledige betaling;
bekrachtigt het vonnis waarvan verzet voor het overige;
veroordeelt Opus 3 in de kosten van de verzetprocedure, tot op heden aan de zijde van [x] begroot op € 250,-- wegens salaris.
Aldus gewezen door mr. G.H. Varekamp-Vos, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.